‘Kate.’ Ze tilt haar hoofd omhoog en zoekt zijn ogen. ‘Dus je bent gekomen.’
‘Ja.’ Haar stem klinkt schor.
‘En je weet wat dat betekent?’
‘Ja.’ Nog zachter dit keer.
‘Wat betekent het, Kate?’
‘Ik zal de jouwe zijn to love, hurt and cherish.
‘Onvoorwaardelijk.’
‘Ja.’
‘Zeg het, Kate!’
‘Onvoorwaardelijk.’
‘Wat wil je, Kate?’ Ze slikt.
‘Ik wil onvoorwaardelijk de jouwe zijn. Je zult me slaan, liefhebben en koesteren.’
‘Is dat wat je wilt?’
‘Ja.’
‘Mooi. Ik wil het ook.’
Hij weet dat dat is wat ze wil, wat ze nodig heeft. Hij hoort het in haar stem, hij ziet het in de blik in haar ogen. Nu hij dat weet, vóór hij verder gaat, rest hem nog één vraag. Hun vraag. De vraag die het begin is van alles wat er zal volgen.
‘Vertrouw je me, Kate?’
‘Ja, ik vertrouw je.’
‘Then so be it. Laten we gaan.’