donderdag 24 juni 2010

Brood en spelen - 2. Chitchat

Chitchat

Maar het is niet het einde. Het is slechts het begin van een paar heftige, opwindende, geile dagen. Voor hem, mijn kweller die ik zolang moest missen een heerlijk uitleven in alles wat hij met me wil doen. En dat is veel en gaat ver. Voor mij, de zondaar, liggen moeilijke dagen in het verschiet maar gevuld met alles wat mij tot de sm ‘riep’, ooit lang geleden als meisje vol onbespreekbare fantasieën.

Een van de gruwelijkheden van het gewone leven is de ‘chitchat’ van collega’s op maandagochtend over de avonturen van het afgelopen weekend. Wat voor avonturen, vraag ik me af? Wie wil weten, wie wil ík laten weten welke avonturen, ontberingen, martelingen ik heb ondergaan in my mind zonder seks of drugs, zonder de flauwe inspiratie van tv of dvd of verhaaltjes van anderen? Niemand toch?

Dit land, geregeerd door dominees en socialisten wier visies en ambities elkaar niet veel ontlopen, gecontroleerd door machtsgeile betweters op de linker- en rechtervleugel bang voor enige reuring of rimpeling, gaat in sneltreinvaart op slot. Laat ons vooral fluisterend spreken opdat niemand ons ergens op kan aanspreken in naam van het Goede Fatsoen of Hem. Zo’n sfeer noodt niet tot openheid.

Zo’n sfeer zet slechts aan tot wantrouwen en achterbakse streken. Wie zou ik kunnen vertrouwen met wat ik heb beleefd, op de grens van aanvaardbaar en niet, aanvaardbaar of niet, zonder stopwoord, zonder safety call, zonder vangnet omdat ik hem vertrouw, omdat ik hem met mijn leven vertrouw en erop vertrouw dat hij dat vertrouwen niet, nooit, nimmer zal beschamen?

Het is mei 2008. Over een paar weken zal iedereen, behalve ik, vluchten in de droom van Oranje-wordt-voetbalkampioen. Een paar maanden later, tijdens de Spelen voor ‘amateurs’, heerst er opnieuw medaillekoorts. Geef het volk brood en spelen, dan zijn ze zoet. Dan stellen ze geen vragen. Geef ze een weekend opdat ze op de eerste werkdag kunnen ‘chitchatten’ over hun avonturen, snoeven hoe sociaal ze waren en hoe uitbundig.

Brood, voedsel is voor velen onbetaalbaar of onbereikbaar! Toch kleurt straks het hele land gewoon Oranje. Iedere Oranje-versiering, iedere V.I.P.-ontvangst in Beijing, iedere vijf minuten mediabelangstelling voor een marketing-gedreven-sportevenement had ook een bijdrage kunnen zijn aan de bestrijding van honger, ziekte, oorlog, corruptie, natuurrampen…. Wie hoor ik daar over? Niemand toch?
 

Come Monday morning, zorg ik steevast dat ik een afspraak heb buiten de deur, of ik werk thuis. Ik verleng mijn weekendse avontuur en drijf weg op donkergerande wolken van fantasie en horror, van geilheid en liefde, van pijn en troost. Dat hoeft niemand te weten. Ik vlucht. Ik ben niet anders dan anderen – of toch wel.