dinsdag 15 juni 2010

De uitnodiging - 10.

‘Je bent me nog een antwoord schuldig.’

Ik schrik op uit mijn overpeinzingen maar hij heeft het duidelijk over iets anders dan waar ik aan denk.

‘Hey schat, wakker worden. Kom eens bij me.’

‘Uhm, wat was je vraag ook weer?’

‘Mijn vraag was’, zegt hij luchtigjes, ‘waar je zo geil over gedroomd hebt.’

‘Oh ja.’

Oh ja, ook zoiets. Hoe kun je zulke dromen dromen en er ook nog van genieten? Wat ik gedroomd heb gaat hem eigenlijk helemaal niets aan.

‘Wat heb je gedroomd, Kate?’

Trouwens, hoe kan hij zo zeker weten dat het een hete droom was?

‘Kate!’

‘Mark.’

‘Kate, ik vróeg je iets.’

Mijn lichaam reageert bijna direct en pas dan registreer ik ook mentaal dat de luchtige toon heeft plaatsgemaakt voor spanning, dreiging. Zo snel kan het gaan. Zo makkelijk heeft hij mij waar ik zo graag wil zijn. Bij een ander zou ik dat levensgevaarlijk vinden.

‘Ik wil nú weten wat je hebt gedroomd.’

’Ja, mijnheer.’

Hij heeft me nooit gezegd hem zo aan te spreken. Met titels heeft hij niet veel en ik ook niet. Ik weet niet eens dat ik van een aanspreektitel gebruikmaak. Het is mijn oerzelf dat op grens van vrij naar onderworpen uitspreekt dat het is zoals het is: hij dominant en ik onderdanig.

Ik voel mijn lichaam, mijn kut, mijn buik, mijn bor… mijn uiers.

‘Uiers.’

Zo min als ik de titel registreerde, zo min hoor ik hoe zacht en laag mijn stem geworden is. Het woord komt bijna als kreun uit mijn keel. Ik heb mijn ogen gesloten, mijn handen in de holte van mijn rug gelegd maar ik weet het niet. Ik ben heel ver weg.

Door de stof van het overhemd knijpt hij in mijn harde tepels. Hij trekt eraan. Hij haalt me terug.

‘Kate! Kom jij eens even mee.’

Aan mijn tepel leidt hij mij naar de bank en gaat zitten. Ik blijf voor hem staan. Het gebeurt hoogst zelden maar vandaag, nu vraag ik toestemming om voor hem te mogen knielen.

‘Nee! Spreek!’