Posts tonen met het label Merel in Londen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Merel in Londen. Alle posts tonen

donderdag 16 mei 2013

London is the place for me...



Van 22 t/m 29 mei ben ik waar ik met zoveel plezier gewoond, gewerkt heb. Ik ga als toerist, an informed tourist, met een lijstje van dingen in mijn hoofd die gedaan kunnen worden of bezien, ervaren. 

Dat lijstje leg ik mezelf natuurlijk niet dwingend op. Daarvoor is het te leuk om te freewheelen, rondlopen, snuiven, genieten. Als het mooi genoeg is, lig ik net zo lief in een park uit te rusten want uitrusten is wat nodig is. 

Afstand, rust en ruimte. Even niets en niemand. Hapje, drankje bij de hand. Gewapend met reader en een gloednieuwe smartphone met headset zal ik me niet vervelen. Of, beter nog, ik ga ergens zitten en schrijven.

Het zou zomaar kunnen... Ik logeer niet ver van Chiswick en daar beleefde ik ooit dat wat ik jaren later beschreef in Merel in Londen. Ik neem in elk geval een schrift en pennen mee :-).

Kate
16 mei 2013



Afbeelding gevonden na een zoekopdracht met als keyword London. Degene die de afbeelding postte vond ik, na enig doorklikken, hier.

maandag 19 juli 2010

Merel in Londen - 7. Offer

7. Offer

Opnieuw betrad ik de woonkamer van mijn meester aan de hand van K. Zij was gehuld in een zwart doorschijnend gewaad dat aan haar polsen en hals was vastgemaakt met kettinkjes. Naakt en toch weer niet. In mijn ogen was het een kostuumpje. Maar mijn ogen waren gericht naar de vloer en mijn gedachten waren bij hem en niet bij haar. Terwijl hij zich met mij bezig hield liep K. naar de schoorsteenmantel.
 

‘Kijk naar je zusje, kijk hoe mooi ze daar staat met haar kontje naar achteren. Kijk die lijnen van haar lichaam. Ben je er niet trots op haar zusje te zijn.’
 

Wiegelend met haar kontje en leunend op de schouw was ze een slavin om trots op te zijn. Ik keek en zag een vrouw die druk bezig was zich te profileren voor het geval haar geliefde haar zou vergeten en ik zag angst in haar ogen. Dus toch...
 

Geen seconde heb ik er over nagedacht hoe de toekomst eruit zou zien. De dag van morgen bestond niet en zelden ben ik zo in het hier en nu gebleven als toen. Hij zette me vast in een nis van de kamer. Armen en benen gespreid met mijn rug naar K. en mijn meester die op de bank achter mij zachtjes met elkaar praatten. Niet zacht genoeg.
 

‘Zie je wel,’ zei hij, ‘ik zei toch dat het goed zou gaan.’
Haar antwoord kon ik niet verstaan. 

Vastgezet voor een manshoge spiegel zag ik mezelf. Verhit gezicht zoals ik zo vaak heb, mooie hold-ups in prachtige pumps. Een lichaam op zijn best, iets gestrekt en toch ontspannen in een stand die passend was voor een slavin als ik. De tijd verstreek. Ik begon onrustig te worden.
 

‘Oh, ze heeft aandacht nodig. Is ongeduldig. Weet je nog de tijd dat je mij daar neerzette en vertrok. Uren later kwam je terug.’
Hij bromde instemmend.
 

Ik was niet meer zo nat toen hij mij losmaakte en aan de ketting meevoerde naar de bank. Ik bediende hem op de diverse manieren die Mannen van slavinnen verwachten en hij was tevreden. Nu mocht zij zich met mij bezighouden. Hij liet ons alleen.
 

‘Stop.’
Ik was niet nat meer maar zij voelde het niet. Ze ging gewoon door. Ik lag op een langwerpige voetenbank van donkerbruin leer, mijn enkels en polsen aan de pootjes gebonden. Ze stopte niet.
 

‘Stop’, luider dit keer. Ze stopte.
Hij kwam de kamer in vanaf de veranda waar hij zich had teruggetrokken. ‘Hoorde ik je wat zeggen?’
Ik knikte.
‘Je weet wat dit betekent.’

Ja, dat wist ik. Zij maakte me los. Zes of zeven regels op een stuk papier en een paar mondelinge afspraken. Toen ik aangekleed was vond ik hem op de veranda.
‘Wat is er gebeurd.’
‘Ik weet het niet.’
Hij keek me aan. Een aardige rustige man.
‘Kan ik wat voor je doen?’ verbeeld ik het mij of heeft hij dat echt gevraagd? ‘Nee, dank je wel.’
 

We praatten nog wat over het huis en haar ligging aan The Thames tot de taxi er was. Hoe we afscheid genomen hebben weet ik niet meer. Kay bracht me naar de voordeur. Ze gaf me namens hem geld voor de taxi naar huis. Verdoofd heb ik thuis een heet bad klaargemaakt. Daar heb ik in gelegen tot het koud was en zelfs bijvullen met warm water niet meer hielp.
 

De volgende dag was het zondag en ik liep langs het kanaal naar Regents Park en hoopte dat zij hem nog lang gelukkig kon maken. Meer dan twintig jaar was zij zijn slavin. Daar kon en mocht ik niet tussen komen.
 

‘Het gebruik van het woord “stop” betekent onmiddellijke staking van activiteiten en het onvoorwaardelijk verbreken van contact.’
 

‘Stop.’
 

Ik wist wat ik zei toen ik het zei. Ongepland, niet met voorbedachten rade, maar welbewust op het moment dat zij te gulzig, te gretig onze afspraak verbrak. Hij was mijn meester, zij nooit mijn zusje.

Kate
18 juli 2010

vrijdag 16 juli 2010

Merel in Londen - 6. Regels en rituelen

6. Regels en rituelen

Ik heb mij in zijn nabijheid nooit een seconde ongemakkelijk gevoeld. Vanaf de ontmoeting in Bakerstreet tot het afscheid op zijn veranda aan de rivier The Thames was ons contact niets anders dan vanzelfsprekend. Waar ik me bij dates wel bezondig aan blozen, teveel kletsen, niets zeggen, stuntelen, verlegen of juist dominant gedrag was ik bij hem gewoon mezelf en op mijn plaats.
 

‘Kijk me aan Merel.’
 

Ik keek op, hij zat inmiddels op de punt van de tafel. Ogen – ik ben geen poëet, kan geen mooie omschrijving geven van zijn diepe donkere liefdevolle vastberaden en goedkeurende blik. Wij keken elkaar aan.
‘Wat zijn de regels?’
 

De ban verbroken zal dit wel het moment zijn geweest mijn ogen weer neer te slaan. Ik zweeg.
 

‘De regels, Merel.’
 

Zes of zeven regels op een stuk papier over aanspreektitels, oogopslag, het gebod te zwijgen tenzij aangesproken – dat zijn er drie. Ik kon ze ook toen niet uit mijn hoofd en in de goede volgorde opnoemen.
 

‘Je hebt ze niet uit je hoofd geleerd.’
‘Nee mijnheer, het spijt me mijnheer.’
‘Zijn mijn regels niet belangrijk voor je?’
‘Jawel mijnheer.’
‘De volgende keer ken je ze uit je hoofd Merel, begrepen?’
‘Ja mijnheer.’
 

Deze Sir in zijn huis aan The Thames had geen opdracht gegeven de regels uit mijn hoofd te leren. Toch had ik begrepen dat dat van mij verlangd werd en ik had ook echt een halve poging daartoe ondernomen. Het was niet voldoende. Bijlange na niet. Maar het strafinstrument op de tafel gebruikte hij niet. Natuurlijk niet. Daar ging het immers niet om. Het ging niet om staf voor een endorfine rush.
 

‘K. zal je het huis laten zien en vertellen wat je weten moet.’
 

Ik liep achter K. aan die me dit keer niet aan de hand nam. Ze liet me de slaapkamer zien met haar vibrators in het laatje van het nachtkastje. De gangkast met de emmers en de zwabbers. In de keuken wees ze me waar de thee stond en hoe Sir die graag dronk. Vervolgens waren we enige tijd in de badkamer annex toilet waar ze me voordeed hoe Sir wilde dat zijn slavin op de pot zat terwijl hij urineerde. Ze vertelde waar de diverse handdoeken voor gebruikt werden en gaf uitleg over het gebruik van de douche en andere huishoudelijke zaken.
 

Een huis met regels en rituelen. Sommige bekend als vanuit een oerinstinct dat is overgeleverd door de eeuwen heen aan hen die slavin zijn, sommige volstrekt nieuw. Op een ander moment, op een andere plaats zou ik wellicht vragen naar het hoe en het waarom of het waartoe maar daar, in dat huis aan The Thames aanvaardde ik alles als een gegeven.


dinsdag 13 juli 2010

Merel in Londen - 5. De entree

5. De entree

Van de gesprekken tussen Sir en K. voorafgaand aan mijn komst weet ik niets. Dagelijks zoeken slavinnen in opdracht van hun meesters naar een zusje, een bi-slavinnetje, een lotgenote of maatje. Ik weet dat er slavinnen zijn die hier oprecht naar verlangen, ik weet dat er slavinnen zijn die er grote moeite mee hebben hun meester te moeten delen. Ik weet dat het voor veel meesters een droom is meerdere slavinnen te bezitten en ze samen of apart onder handen te nemen. Ik weet het en wist het zelfs in 1996.
 

De deur ging open. Door de overgang van licht naar donker zag ik niet veel van de entree van het gebouw. K. pakte mijn rechterhand en leidde mij het appartement binnen direct links van de ingang. Zwijgend deed zij mijn jas uit, zette mijn tas op een stoel en gaf me een kus. Voor me uit, maar opnieuw hand in hand, bracht ze me naar de kamer.
 

‘Hier is Merel, Sir.’
 

Het is verbazingwekkend wat je ziet zelfs als je ogen naar de grond gericht zijn. Hij stond in het verlengde van de deuropening aan een lange smalle houten tafel. Zwarte pantalon, zwart t-shirt. Ik heb inmiddels ontdekt dat dit niet de standaarddracht is van alle dominante mannen – gelukkig niet - maar toen vond ik het in ieder geval passend.
 

Ik stond tamelijk ver van hem vandaan. K. liet me los en liep naar haar meester. Al snel kwam ze terug. Ze deed mijn colbert uit en knoopte de strikken van mijn bloes die als een kol om mijn hals gewikkeld waren los. Tien knoopjes en de bloes was open. Haar handen streelden mijn lichaam. De bloes ging uit en mijn rok volgde. Ze deed een stap naar achteren en bekeek me.
De vreugde, lol en spanning die lingerie geeft, heb ik veel later pas ontdekt. Mijn wit kanten bh en slip waren dan wel mooi maar vooral op comfort gekocht, en daar is helemaal niets mis mee. Toen niet en nu nog niet. Bh en slip gingen uit. K. aarzelde.
 

‘Wilt U dat ze de hold-ups aanhoudt, Sir.’
Yes, K.’
Vreemd dat je dat niet weet als je twintig jaar zijn slavin bent. Natuurlijk moeten die aanblijven. Slavinnenbenen horen in kousen en pumps.
Weer pakte ze mij bij de hand en bracht me naar haar meester die nu ook de mijne was. Ze liet me los.
‘Is ze nat K.?’
K. voelde met haar hand tussen mijn benen. Of dat nodig was weet ik niet want voor mijn gevoel liep het in dikke stralen langs mijn benen.
‘Kletsnat, Sir.’
‘Mooi.’
‘Kom hier, Merel.’
Ik trad nader, mijn ogen zoals me bevolen was nog steeds naar beneden gericht.
‘Kijk me aan.’





zondag 11 juli 2010

Merel in Londen - 4. Chiswick Park

4. Chiswick Park

De volgende avond belde hij.
 

‘Ik wil dat je een pen en papier pakt.’
‘Ja mijnheer.’ Sir is mijnheer voor mij. Als er al een titel zou spreken, onnodig als dat is, dan is het mijnheer.
‘Ik wil dat je de volgende regels opschrijft.’
 

Er volgden zes of zeven regels. Echt, ik weet niet meer welke ge- en verboden het betrof. Ogen neergeslagen houden, was er een van - maar ik wil je zien, zien wat ik met je doe door wat jij met mij doet, ik wil contact!
Zes of zeven regels op een vel papier.
 

‘Leg je pen maar neer en luister goed. Zaterdagmiddag om half vier uur sta je bij de uitgang van Chiswick Park metrostation. Bij de uitgang staat een telefooncel.’
 

Hij gaf het nummer van het taxibedrijf dat hij gebruikte en vroeg me het te herhalen. Ik noemde het nummer.
 

‘Schrijf het maar even op en lees het hardop terug.’ Ik deed zoals me was opgedragen.
‘Correct. K. heeft je mijn adres gegeven, klopt dat?’
‘Ja mijnheer.’
‘Ik verwacht je om vier uur op dat adres.’
‘Ja mijnheer.’
‘Goed. Dag Merel.’
Goodbye Sir.’
 

Hij verbrak de verbinding.

Vervolgens zou ik natuurlijk moeten schrijven dat de dagen tot zaterdag als een roes voorbij gingen. Dat is niet zo. Je leven gaat door: je slaapt, staat op, doucht, ontbijt, kleedt je aan – of andersom – gaat naar je werk en dat werk kan je niet in een roes doen hoe simpel het ook is, hoe rustig en niet uitdagend het ook moge zijn. Je rent naar huis tussen de middag voor een lichte lunch en spoed je terug naar de gasten. En nee, ook nu verschijnt hij niet in het kantoortje om je te aanschouwen tijdens mijn werk. Voor je het weet is het zaterdag.
 

Het leven in 1996 was eenvoudig omdat ik zeker wist dat hij het was en ik mij niet anders voor hoefde te doen dan ik ben. Ik heb me geen seconde zorgen gemaakt over mijn haar, mijn lijn, mijn gezicht, mijn zijn. Ik heb mijn uniform aangetrokken: blauwe knielange rok, witte bloes met van die lange slierten die ik om mijn nek draaide en aan de voorkant nog net met een klein knoopje aan elkaar vast kon maken, colbert met zilveren knopen, huidkleurige hold-ups van M&S - wat mis ik die winkel! - en zwarte pumps. Dagelijkse dracht die hij al gezien had en waar ik me thuis in voelde.
 

Niet eens heel zenuwachtig nam ik de District Line richting Ealing Broadway. En keurig op tijd kwam ik aan op het metrostation van Chiswick Park. Niet lang nadat ik gebeld had arriveerde de taxi en pas toen voelde ik dat de zenuwen begonnen op te spelen. Vreemd genoeg verdween mijn nervositeit ook weer toen we eenmaal het voorterrein van een statig gebouw opreden. Niet helemaal vreemd overigens want waarom zou ik bang zijn? Ja, het was wel een belangrijke ontmoeting, het zou mijn leven veranderen (van een BDSM-spel had ik nog nooit gehoord!) maar ik was op tijd en een terug was er niet. Ik belde op een van de vele bellen, deed een stapje terug en wachtte.


zaterdag 10 juli 2010

Merel in Londen - 3. Kay (K.)

3. Kay (K.)

K., een letter als naam, maar wel geschreven met een hoofdletter. Ik heb het nooit helemaal begrepen dat lettergedoe in de SM-wereld. Als het al pijn doet van je naam afstand te moeten doen dan is die pijn van tijdelijke aard. Op het moment dat je gewend bent aan K. is dat je naam, misschien zelfs een koosnaam, net als poes of Meer of lief dat zijn. Hoe het ook zij, in navolging van de beroemde O., rolmodel en inspiratiebron voor velen, was deze vrouw met wie ik binnenkort zou gaan eten van een nieuwe naam voorzien.
 

K. was petite, korter dan ik, blond – geverfd natuurlijk – haar in een staartje. Ze belde en zei niet veel. We spraken af in een informeel restaurant maar van de arrangementen omtrent ontmoetingsplaats en herkenning kan ik me niets herinneren. Zij zal me wel bij de metro-uitgang hebben opgewacht waarna we naar het restaurant zijn gelopen.
 

Ze was een Amerikaanse die deze man die geen Ridder is al meer dan twintig jaar kende. Zoals dat gaat in de internationale zakenwereld had hij haar tijdens een congres ontmoet. Hun band was zodanig dat ze voor hem, na vele jaren intercontinentaal contact, naar Londen was verhuisd.
 

Zij woonden niet samen, zij kwam als hij haar ontbood, had geen sleutel van zijn huis, zou zijn post nooit openmaken. Zij was niets van hem. Anderen kenden haar als een vage kennis maar zij was veel en veel meer. Zij was zijn slavin.
 

Toen hij doodziek, letterlijk, in het ziekenhuis lag bleef zij weg tot hij haar belde en gebood te komen. Hij noemde haar ‘te bescheiden’ om hem uit eigen beweging te bezoeken. En toen ze kwam, gaf hij haar een sleutel van zijn appartement zodat zij hem de post kon brengen in het ziekenhuis.
 

K. en ik spraken aan de telefoon en op haar vraag wat we aan zouden trekken zei ik in mijn onschuld dat een broek ook goed was. Er was een tijd dat ik er niet automatisch vanuit ging dat broeken door heren naar de bovenste plank van de kast verbannen worden. Ieder zijn heug, het is niet aan mij daarover te oordelen maar je ergens goed in voelen doet meer voor een mens dan je onwennig en onzeker in een slavinnenoutfit hijsen, hoe spannend dat ook kan zijn.
 

We aten en spraken en ik voelde een heleboel. Later dat jaar schreef ik in mijn dagboek dat ik dat mijn lijfspreuk: "ga met je gevoel" toch echt eens in de praktijk moest gaan brengen.
 

Ze liet me een foto van zichzelf zien. Zwartwit fotografie door de man die zoals veel dominanten de camera als hobby heeft uitgekozen. K. naakt in een openvallende zwarte lak regenjas met armen en benen gespreid achter een hekwerk in een straat. De lens was net niet voldoende ingezoomd om haar gezichtsuitdrukking te kunnen zien.
 

Volg je intuïtie. Mijn intuïtie was niet goed. Vrouwen en ik, al zolang ik me kan herinneren botst het tussen vrouwen en mijzelf. Zij denken dat ik een concurrente ben al ben ik dat niet. Zij zijn onzeker en gaan slaan, bijten, krabben, zagen. En ik? Ik trek me terug want ik ben geen concurrente. Ik ben ik. Ik vertrek al sta ik nog zo in mijn recht.
 

Deze situatie was identiek maar zover was het nog niet. Zover zou het nooit komen. Ik met al mijn gevoel wist dat de man zonder adellijke titel mij kon domineren. Een natuurlijk dominant zal van zichzelf nooit zeggen dat hij het is. Ze zijn schaars maar hij was er een. En zij? Ach, haar nam ik graag voor lief. It was all in the game and the game was about to begin. En zij? Zij zou niet slaan of bijten of krabben of zagen want zij was zijn slavin en te bescheiden om zelf initiatief te tonen. Ja ja....




vrijdag 9 juli 2010

Merel in Londen - 2. Edgware Road

2. Edgware Road

The Metropole Hotel, tegenwoordig de Hilton London Metropole, ik heb ervoor noch erna in het hotelwezen gewerkt. Als je een deur doorging weg van de openbare ruimtes stond je direct op het koude harde beton. Een voor de gasten ontoegankelijke wereld. Harde wereld. Als je er gevoelig voor bent kan het een mooi beeld zijn.

The business centre, hele verhalen zou ik er over kunnen schrijven, passievol, heet. Maar wat er zich afspeelde, of liever zou kunnen spelen gebeurde slechts in mijn mijmeringen na die ontmoeting bij de uitgang van Bakerstreet Tubestation.

Toen ik even niet oplette, want met een klusje bezig, schoof er opeens een schaduw over het bureau. Ik keek op en hij stond voor me. Dagelijks verwachtte ik bezoek ter controle dat ik werkte waar ik had gezegd te werken. Dagelijks bedacht ik hoe eenvoudig het was mij te benaderen alleen in dat kantoortje achter het bureau. Bij iedere telefoonrinkel stond mijn hart een fractie van een seconde stil. Iedere fax haalde ik met trillende hand uit het apparaat. Zoveel scenario’s, zoveel scènes, zoveel gemiste kansen...
 

Nee, dat is te negatief, te hopeloos en hulpeloos uitgedrukt. We hadden elkaar slechts één keer ontmoet. Dit was nog niet het moment voor spannende momenten op het werk, in de beslotenheid van een toch openbare ruimte. Desondanks, iedere middag als ik me naar huis spoedde over de Edgware Road om vlug wat te lunchen en iedere avond zag ik die lichtgrijze auto langs de trottoirband tot stilstand komen. A dirty mind is a joy forever maar liever: voorpret is de grootste pret. Wie speelt er nu mind games met wie?
 

’s Avonds weer thuis als eerste een blik op het antwoordapparaat. Nee, geen boodschap. Omkleden, eten, relaxen en naar bed niet te laat want zo’n hele dag achter een bureau in het zicht van de lobby vergt toch wel wat van een mens dat soms ook alleen wil zijn, moet zijn. Moe maar de slaap wil niet komen. Net voor middernacht gaat de telefoon op het tafeltje aan mijn voeteneind.

Hello.’
‘Merel, ik wil dat je Kay ontmoet. Ze zal je morgen bellen en een afspraak maken om met je te gaan eten.’
Yes Sir.’
‘Slaap zacht.’
Thank you, Sir.’

Ik gooi de hoorn op de haak. Ik lig nog niet onder de dekens of de telefoon gaat opnieuw.

‘Wat deed je.’
‘Niets, mijnheer.’
‘Jawel. Jij verbrak de verbinding. Doe dat nooit meer. Begrepen?’
‘Ja mijnheer.’

Tuuttuuttuut. Zachtjes dit keer leg ik de hoorn terug op het toestel.
Wow, dit is serieus. Deze man heeft oog voor details. En Kay? Kay is natuurlijk ‘gewoon’ K. Een intelligente man deze Sir die geen ridder is. Vreemd genoeg heb ik rustig geslapen die nacht. Het was zo het moest zijn en het voelde goed, meer dan goed.




donderdag 8 juli 2010

Merel in Londen - 1. Bakerstreet

1. Bakerstreet

Ik werkte in het business centre van het Metropole Hotel aan de Edgware Road in Londen. Een klein hokje, oeps kantoor, met houten lambrisering, een hoogpolig tapijt en een klassiek houten bureau was mijn terrein. Mijn donkerblauwe mantelpak verschilde niet veel van het bedrijfsuniform van hen die wel in dienst van het hotel waren.


Baantje ver onder mijn opleidingsniveau, mijn ambities of kunnen maar het betaalde de huur en gaf me veel tijd om na te denken, te dromen, te fantaseren, te hopen. Na jaren andere dingen prioriteit te hebben gegeven was daar opeens weer die golf, die honger, dat gevoel van heimwee, van onderdanigheid en de wil er iets mee te doen.


Maart 1996. The Guardian. Een advertentie van drie bij drie cm om een levensbestemming te vinden. Geïnteresseerden konden behalve schriftelijk ook via een voicebox reageren. De kwaliteit van een stem is heel belangrijk. De reacties waren zonder uitzondering geweldig. Nu vind ik dat al gauw als mensen de moeite nemen te reageren en zeker in die tijd was het een hele stap je verhaaltje even op een bandje in te spreken.
    

Hij zal wel Sir Stephen hebben geheten, nee dat is flauw. Hij noemde zich wel Sir maar was dat ongetwijfeld niet geworden door een zwaardslag van Queen Elisabeth. Het kwam na enig bellen tot een ontmoeting. Bij het metrostation Bakerstreet zouden we elkaar treffen. Hij in spijkerbroek en ik in mijn uniform want het hotelwezen kent geen weekend. Zou ik hem herkennen? Foto’s hadden we niet uitgewisseld.

In de drukte van mensen die het station in- en uitliepen sprak een man me aan, lang, slank, zilvergrijs haar in driedelig grijs kostuum.
‘Merel?’
‘Maar je zou een spijkerbroek aan hebben.’
‘Ja, ik kom net uit een ingelaste vergadering. Ga je mee?’
We liepen naar een lichtgrijze auto met leren fauteuils, ik stapte in en we reden weg. Doemscenario, dom scenario, zelfs in 1996.


        Nu volgt een politiebericht:

Nederlandse vrouw vermist in London. Voor het laatst gezien in Bakerstreet bij de uitgang van het metrostation. Kort blond haar, blauwe ogen, bril, 1.68 m, draagt donkerblauw mantelpak met witte bloes. Een ieder die iets weet over deze vermissing wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de plaatselijke politie.


Van mobieltjes hadden we in die tijd nog nooit gehoord. Van nicknames wel maar die gebruikte je alleen op het internet en niet in de krant. Geen veiligheidsnet. Niemand die wist dat ik een afspraak had, waar of met wie. Niemand wist hoe laat ik weer thuis zou zijn. Ik had geen briefje met zijn naam, adres, telefoonnummer en andere gegevens achtergelaten. Doemscenario, dom scenario.
    

We reden door onbekende straten. Aan een tafeltje in het hoekje van de uitbouw van een café hebben we gepraat tot het er te druk werd, tot hij genoeg wist en ik voelde dat het goed zat. Hij heeft me afgezet aan het begin van Edgware Road. Nooit heeft hij geweten waar ik precies woonde.
    

De volgende dag was het zondag. Ik had vrij en liep zoals zo vaak langs het kanaal naar Regents Park. Ik heb ongetwijfeld op wolken gelopen in de hoop dat hij mij snel bij zich zou ontbieden. Dat heeft hij gedaan.