4. Chiswick Park
De volgende avond belde hij.
‘Ik wil dat je een pen en papier pakt.’
‘Ja mijnheer.’ Sir is mijnheer voor mij. Als er al een titel zou spreken, onnodig als dat is, dan is het mijnheer.
‘Ik wil dat je de volgende regels opschrijft.’
Er volgden zes of zeven regels. Echt, ik weet niet meer welke ge- en verboden het betrof. Ogen neergeslagen houden, was er een van - maar ik wil je zien, zien wat ik met je doe door wat jij met mij doet, ik wil contact!
Zes of zeven regels op een vel papier.
‘Leg je pen maar neer en luister goed. Zaterdagmiddag om half vier uur sta je bij de uitgang van Chiswick Park metrostation. Bij de uitgang staat een telefooncel.’
Hij gaf het nummer van het taxibedrijf dat hij gebruikte en vroeg me het te herhalen. Ik noemde het nummer.
‘Schrijf het maar even op en lees het hardop terug.’ Ik deed zoals me was opgedragen.
‘Correct. K. heeft je mijn adres gegeven, klopt dat?’
‘Ja mijnheer.’
‘Ik verwacht je om vier uur op dat adres.’
‘Ja mijnheer.’
‘Goed. Dag Merel.’
‘Goodbye Sir.’
Hij verbrak de verbinding.
Vervolgens zou ik natuurlijk moeten schrijven dat de dagen tot zaterdag als een roes voorbij gingen. Dat is niet zo. Je leven gaat door: je slaapt, staat op, doucht, ontbijt, kleedt je aan – of andersom – gaat naar je werk en dat werk kan je niet in een roes doen hoe simpel het ook is, hoe rustig en niet uitdagend het ook moge zijn. Je rent naar huis tussen de middag voor een lichte lunch en spoed je terug naar de gasten. En nee, ook nu verschijnt hij niet in het kantoortje om je te aanschouwen tijdens mijn werk. Voor je het weet is het zaterdag.
Het leven in 1996 was eenvoudig omdat ik zeker wist dat hij het was en ik mij niet anders voor hoefde te doen dan ik ben. Ik heb me geen seconde zorgen gemaakt over mijn haar, mijn lijn, mijn gezicht, mijn zijn. Ik heb mijn uniform aangetrokken: blauwe knielange rok, witte bloes met van die lange slierten die ik om mijn nek draaide en aan de voorkant nog net met een klein knoopje aan elkaar vast kon maken, colbert met zilveren knopen, huidkleurige hold-ups van M&S - wat mis ik die winkel! - en zwarte pumps. Dagelijkse dracht die hij al gezien had en waar ik me thuis in voelde.
Niet eens heel zenuwachtig nam ik de District Line richting Ealing Broadway. En keurig op tijd kwam ik aan op het metrostation van Chiswick Park. Niet lang nadat ik gebeld had arriveerde de taxi en pas toen voelde ik dat de zenuwen begonnen op te spelen. Vreemd genoeg verdween mijn nervositeit ook weer toen we eenmaal het voorterrein van een statig gebouw opreden. Niet helemaal vreemd overigens want waarom zou ik bang zijn? Ja, het was wel een belangrijke ontmoeting, het zou mijn leven veranderen (van een BDSM-spel had ik nog nooit gehoord!) maar ik was op tijd en een terug was er niet. Ik belde op een van de vele bellen, deed een stapje terug en wachtte.