maandag 19 juli 2010

Merel in Londen - 7. Offer

7. Offer

Opnieuw betrad ik de woonkamer van mijn meester aan de hand van K. Zij was gehuld in een zwart doorschijnend gewaad dat aan haar polsen en hals was vastgemaakt met kettinkjes. Naakt en toch weer niet. In mijn ogen was het een kostuumpje. Maar mijn ogen waren gericht naar de vloer en mijn gedachten waren bij hem en niet bij haar. Terwijl hij zich met mij bezig hield liep K. naar de schoorsteenmantel.
 

‘Kijk naar je zusje, kijk hoe mooi ze daar staat met haar kontje naar achteren. Kijk die lijnen van haar lichaam. Ben je er niet trots op haar zusje te zijn.’
 

Wiegelend met haar kontje en leunend op de schouw was ze een slavin om trots op te zijn. Ik keek en zag een vrouw die druk bezig was zich te profileren voor het geval haar geliefde haar zou vergeten en ik zag angst in haar ogen. Dus toch...
 

Geen seconde heb ik er over nagedacht hoe de toekomst eruit zou zien. De dag van morgen bestond niet en zelden ben ik zo in het hier en nu gebleven als toen. Hij zette me vast in een nis van de kamer. Armen en benen gespreid met mijn rug naar K. en mijn meester die op de bank achter mij zachtjes met elkaar praatten. Niet zacht genoeg.
 

‘Zie je wel,’ zei hij, ‘ik zei toch dat het goed zou gaan.’
Haar antwoord kon ik niet verstaan. 

Vastgezet voor een manshoge spiegel zag ik mezelf. Verhit gezicht zoals ik zo vaak heb, mooie hold-ups in prachtige pumps. Een lichaam op zijn best, iets gestrekt en toch ontspannen in een stand die passend was voor een slavin als ik. De tijd verstreek. Ik begon onrustig te worden.
 

‘Oh, ze heeft aandacht nodig. Is ongeduldig. Weet je nog de tijd dat je mij daar neerzette en vertrok. Uren later kwam je terug.’
Hij bromde instemmend.
 

Ik was niet meer zo nat toen hij mij losmaakte en aan de ketting meevoerde naar de bank. Ik bediende hem op de diverse manieren die Mannen van slavinnen verwachten en hij was tevreden. Nu mocht zij zich met mij bezighouden. Hij liet ons alleen.
 

‘Stop.’
Ik was niet nat meer maar zij voelde het niet. Ze ging gewoon door. Ik lag op een langwerpige voetenbank van donkerbruin leer, mijn enkels en polsen aan de pootjes gebonden. Ze stopte niet.
 

‘Stop’, luider dit keer. Ze stopte.
Hij kwam de kamer in vanaf de veranda waar hij zich had teruggetrokken. ‘Hoorde ik je wat zeggen?’
Ik knikte.
‘Je weet wat dit betekent.’

Ja, dat wist ik. Zij maakte me los. Zes of zeven regels op een stuk papier en een paar mondelinge afspraken. Toen ik aangekleed was vond ik hem op de veranda.
‘Wat is er gebeurd.’
‘Ik weet het niet.’
Hij keek me aan. Een aardige rustige man.
‘Kan ik wat voor je doen?’ verbeeld ik het mij of heeft hij dat echt gevraagd? ‘Nee, dank je wel.’
 

We praatten nog wat over het huis en haar ligging aan The Thames tot de taxi er was. Hoe we afscheid genomen hebben weet ik niet meer. Kay bracht me naar de voordeur. Ze gaf me namens hem geld voor de taxi naar huis. Verdoofd heb ik thuis een heet bad klaargemaakt. Daar heb ik in gelegen tot het koud was en zelfs bijvullen met warm water niet meer hielp.
 

De volgende dag was het zondag en ik liep langs het kanaal naar Regents Park en hoopte dat zij hem nog lang gelukkig kon maken. Meer dan twintig jaar was zij zijn slavin. Daar kon en mocht ik niet tussen komen.
 

‘Het gebruik van het woord “stop” betekent onmiddellijke staking van activiteiten en het onvoorwaardelijk verbreken van contact.’
 

‘Stop.’
 

Ik wist wat ik zei toen ik het zei. Ongepland, niet met voorbedachten rade, maar welbewust op het moment dat zij te gulzig, te gretig onze afspraak verbrak. Hij was mijn meester, zij nooit mijn zusje.

Kate
18 juli 2010