vrijdag 30 september 2011

236 schakels - 28.

‘Dank je wel, Kate. Dank je wel voor alle mooie beelden die je me geschonken hebt de afgelopen uren, de voorbije dagen, voor de liefde die spreekt uit je lijden en voor het vertrouwen dat je geschonken hebt. Sshht. Laat me uitspreken, schat.

Je doet dingen met mij die ik nooit eerder heb ervaren. Ik wil dat je dat weet. Dat je beseft hoe bijzonder je bent. Hoe ontroerend mooi je hier nu voor me zit. Zo koud. Zo moe. Zo prachtig.

Ik wil dat je onthoudt hoeveel je voor mij betekent. Dat je het gelooft. Ik zou willen dat je straks als je onder de douche staat deze waarheid over jezelf herhaalt en elke dag voor je gaat slapen. Wil je dat voor me doen?’
‘Ja.’

‘Echt doen Kate.’ Zijn stem had een urgentie die er eerder niet was geweest. ‘Er zal een tijd komen dat wat ik nu tegen je gezegd heb, je enige houvast zal zijn.’

Hij stond op en liep naar de zijkant van de tafel en legde zijn hand op haar schaamheuvel, woelde met zijn vingers door de krulletjes en plaagde haar klit met zijn vinger.

Ze draaide haar heupen. Hongerig. Spande haar bilspieren nog wat aan. Sloot haar ogen. Kreunde zachtjes. Luider.
Hij haalde zijn hand weg.
Ze kon een kreet van teleurstelling niet tegenhouden.

‘Ik ben hier, schat.’ Hij zat voor Kate op tafel zonder pantalon of onderbroek en wees naar haar. Gaf haar wat zij zich eerder zelf nog onthouden had. En zij gaf terug.

Het glas viel om en rolde van tafel. De kom volgde, brak. Ze lachten erom. Kate had het niet meer koud. Haar honger en dorst waren gestild.

Ze lag in zijn armen op de eettafel en het leven lachte haar toe. Ze rolde op haar zij en trok zijn arm over zich heen. Ze sloot haar ogen.


[.../236 schakels - 29.]

Kate

donderdag 29 september 2011

236 schakels - 27.

‘Kate!’
‘Sorry, het spijt me, wat zei je?’
‘Ik wil dat je op je knieën op tafel gaat zitten met je gezicht die kant op.’ Mark wees op de muur.

Ze klauterde nogal onhandig op de eettafel en nam haar positie in. Haar hoofd licht gebogen, haar handen op haar rug gevouwen. Schouders naar achteren, omlaag. Borsten omhoog.

‘Wat wil je drinken?’
Ze snakte naar een kop koffie maar er was geen koffie meer in huis. ‘Mag ik een glas water alsjeblieft?’

Hij zette een kom Brinta voor haar op tafel even later gevolgd door een groot glas water waarna hij plaatsnam tegenover haar aan de kop van de tafel.

‘Dijen uiteen. Mooi ja. Zo, en nu mag je eten en drinken. Nee, bestek krijg je niet. Je hebt handen aan je lijf en vingers. Wen er maar aan. Een van deze dagen neem ik je het gebruik van bestek af.’

Het drong amper tot haar door. Ze was moe. Ze had honger. Ze had het koud. Ze had haar knieën bezeerd aan de tafelrand. Ze wilde het liefste gewoon naar bed. Eten en naar bed.

Maar eten met haar handen zou het glas besmeuren. Ze wist niet of dat mocht. Wat de consequentie zou zijn. Ze besloot eerst het glas leeg te drinken. Een hand op haar rug. In de andere het glas. Kleine slokjes. Niet gulzig. Mooi. Ze pakte de kom in haar handen.

‘Zet neer. Met je ene hand vinger je jezelf terwijl je met de andere je pap eet. Je mag zelf kiezen met welke hand je wat doet. Je komt pas klaar als de kom leeg is. Die pap moet op maar klaarkomen hoeft niet.’

Vingeren, pap omhoog brengen uit de kom naar haar mond zonder te knoeien. Het was te moeilijk. Ze was te moe om de coördinatie goed af te stemmen en het ook nog moeiteloos en mooi over te doen komen. Ze wisselde van hand en weer terug. Ze stopte.
Hij zweeg.

Ze hervatte haar opdracht. Het duurde eeuwig. Ze was nat, dat verbaasde haar maar ze was te moe om klaar te komen. Te lui zou hij denken of zeggen. Maar hij zei niets. Hij keek slechts naar haar gevecht. Uiteindelijk was de Brinta op. Pap zonder suiker. Nu al. Ze kwam niet klaar. Ze likte haar vingers schoon en legde haar handen weer op haar rug.



Kate

zondag 25 september 2011

Slaapkamergeheimen





Foto gevonden op The Pursuit Aesthetic waar geen bron vermeld stond.

236 schakels - 26.

Kate kon niet bedenken waarom Mark niet meer met haar een restauranttafel zou willen delen. Het moest een proefballonnetje zijn, besloot zij. Mislukt want zij had niet gehapt. Het zou niet lang meer duren en dan zou hij haar verrassen, ontvoeren naar een nieuw eettentje en haar schandelijk verwennen.

Ze was bijna jarig en dan zou het gebeuren. Dan zou hij toegeven dat het allemaal één groot misverstand was geweest en dat er niets fijner was dan zo samen genieten in een mooie ambiance met heerlijke gerechten op het bord en een goed glas wijn ernaast. Zo zou het zijn. Ze wist het zeker.

Het gebeurde niet. Ze waren zeer regelmatig uit eten gegaan: diner, lunch, souper zelfs als het zo uitkwam. Ze gingen niet meer. Haar verjaardag kwam en ging voorbij zonder dineetje buitenshuis. Hij gaf haar een digitale fotolijst met daarin een foto van hen beiden, gemaakt tijdens het laatste restaurantbezoek.

‘Begrijp je, Kate, waarom je dit van mij krijgt?’
Onzeker had zij hem aangekeken. Haar hoofd gebogen. Trillende onderlip. Tranen die ze niet kon tegen houden. Ze brak.
‘Het wordt tijd dat je beseft dat nooit meer, ook echt nooit meer betekent.’
‘Begrijp je wat ik zeg, Kate?’
Ze knikte.
‘Ik wil het je horen zeggen.’

Ze gehoorzaamde. Sprak uit in woorden de realiteit zoals die er lag. Dat hij haar nooit meer mee uit eten zou nemen. Hij en zij nooit meer samen tafelen in een restaurant. Ze erkende dat zij de waarheid niet had willen weten. Hem daarmee niet serieus had genomen.

Ze betuigde spijt. Hij aanvaardde haar excuses maar vanaf dat moment was ontkennen onmogelijk, moest ze de werkelijkheid wel accepteren. Nooit meer samen naar een restaurant. Daarmee begon de pijn.




Kate

vrijdag 23 september 2011

236 schakels - 25.

Mark schiep er een pervers genoegen in haar dingen af te nemen. Soms kondigde hij het aan, zoals met haar laatste kop koffie of de suiker in haar pap. Die liet hij haar bewust ervaren. Kate mocht nog één keer proeven, afscheid te nemen. Bitterzoete gunst die niet als vanzelfsprekend bewezen werd of aanvaard.

Andere keren informeerde hij haar pas na afloop dat iets niet meer zou voorkomen. Ze hadden heerlijk gegeten en gedronken in haar favoriete restaurant. Zij had de locatie en het menu mogen bepalen, de dag en de tijd. Ze hadden gepraat en gelachen. Hij had met haar geflirt en zij, zorgeloos, had naar hartelust meegedaan. Later, op straat had ze hem omhelsd, gekust, bedankt.

‘Het was een avond om nooit te vergeten.’
‘Dat is maar goed ook’, had hij geantwoord, ‘want dit was de laatste maal dat wij samen in een restaurant hebben gegeten.’
‘Wat bedoel je? Hoezo? Waarom? Vond je het niet leuk dan?’
‘Jawel, ik heb genoten maar na vanavond doen wij dit niet meer. Samen dineren in een restaurant is over. Voorbij. Ik zal je nooit meer mee uit eten nemen.’
‘Ik begrijp het niet.’
Hij zweeg en liep door.

Kate rende achter hem aan, trok hem aan zijn arm. ‘Mark, je maakt een geintje, hè?’
Hij schudde haar van zich af, opende het rechterportier van de auto zoals hij altijd deed, reikte haar de gordel aan en wachtte tot Kate de riem dicht had gegespt.
‘Nee, dit is geen grapje. Het spijt me maar dit was je laatste dinertje met mij in het openbaar.’ Hij sloot zachtjes de autodeur en liep naar zijn kant van de wagen.

Hij kwam er niet meer op terug. Zij ook niet. Niets leek veranderd. Soms dacht ze dat ze het hele voorval gedroomd had. Hij was niet anders dan anders. Deed zich niet anders voor. Ze bespeurde boosheid noch teleurstelling in hem. Straf had ze niet verdiend. Dat bestond ook niet – nog niet. Er was simpelweg geen reden haar zoiets leuks te ontzeggen.




Kate

dinsdag 20 september 2011

236 schakels - 24.

‘Zo, en nu gaan we wat eten en dan ga jij naar bed. Waar heb je zin in?’ Hij leidde haar weg van het bed richting deur.
‘Een boterham met kaas.’
‘Nee. Nee, schat dat weet je. Geen sandwiches voor jou.’

Ja, ze wist het. Voor haar geen boterhammen meer. Het ontbijt bestond tegenwoordig uit pap. Brinta meestal. De meest onsmakelijke pap die zij kende. Hij was onverbiddelijk, haar voorkeur was irrelevant. Hij genoot ervan haar te zien worstelen om haar kom leeg te krijgen.
‘Ik zou maar eten als ik jou was want ik weet niet of je verder nog wat krijgt vandaag.’
Ze at.

Nu keek hij haar aan van opzij. Peilend. Zoekend. Bezorgd ook of was dat wat ze wilde zien? ‘Het is moeilijk hè?’
Ze knikte. ‘Ja. Ik droom over een witte boterham met roomboter en hagelslag.’
‘Geketend’, vulde hij aan, ‘in mijn armen op zondagmorgen in bed, sneetje wit met hagelslag en een kopje koffie.’
‘Ja.’
‘Ik heb dezelfde droom, Keetje.’
‘Maar dan kunnen we toch…’

‘Nee.’ Hij onderbrak haar. Liet haar arm los. ‘Je zou beter moeten weten dan dat voor te stellen. Lieverd, echt, moet je niet meer doen.’
‘Het spijt me, maar…’
‘Nee.’
‘Nee?’
‘Nee. Kom we gaan naar de keuken. Ik ga pap voor je maken.’
‘Pap?’

‘Pap. En Kate, nog één woord en je gaat zonder eten naar bed. Dat lijkt me niet verstandig en het gaat niet gebeuren ook want jij schikt je in je lot. Dat doe je omdat je weet dat dit jouw keuze was. Als je iets anders had gekozen dan had ik ons een biefstukje met gebakken aardappeltjes en een heerlijke salade gemaakt. Jij koos voor een boterham. En dus krijg je Brinta. Ben ik duidelijk?’
‘Ja, meneer.’

‘Mooi. Oh en Kate, vanaf morgen geen suiker meer in de pap.’
‘Ja.’
‘Wat zeg je?’
‘Dank u wel, meneer.’
‘Beter Kate. Dat is beter.’





Kate

maandag 19 september 2011

236 schakels - 23.

De slaapkamer. Niet haar slaapkamer daarom bleef Kate in de deuropening staan. Mark zat op de Chesterfield te telefoneren in het Frans. Haar Frans was niet goed genoeg om te volgen wat hij zei en bovendien was het gesprek niet voor haar oren bestemd.

Hij zag haar, gebaarde haar binnen te komen en stil te zijn. Dat hij nu niet wegliep naar de woonkamer was een groot teken van vertrouwen. Bedrijfsspionage was nogal een punt van zorg in zijn beroepsveld. Iedereen kon lekken naar de concurrentie. Ook zij. Zij niet.

Hij wees op het bed. Hij wees op het beddengoed op de grond. Kate begreep wat hij wilde. Het dekbed en de zwarte deken vouwde ze op en legde het op een stapel op zijn kist aan het voeteneinde van het bed. Het kussen ging er bovenop.

Ze noemden het de kist maar het was eigenlijk een hutkoffer die ze jaren geleden op de Noordermarkt hadden gekocht en die door middel van een groot hangslot nieuwsgierige ogen en handen buitensloot.

Het bed lag nog opengeslagen van het moment dat hij op was gestaan. Linnen lakens. Kate voorzag vele uren strijkwerk maar mooi waren ze wel. De man had smaak. Een van die fijne eigenschappen waarom ze hem waardeerde.

Hij sliep aan de raamkant en vanaf die kant van het bed dwaalde haar oog naar de manshoge spiegel rechts van de slaapkamerdeur waar vroeger de smalle tafel had gestaan. Voor de spiegel stond het krukje van wat ooit haar kaptafel was geweest. Ze keek omhoog. Er zaten haken, ogen, bouten in het plafond. Die hadden er nooit gezeten.

Vlug richtte ze haar aandacht weer op het bed. Ze schudde het kussen op en trok het laken en de deken strak zoals ze had afgekeken van een van de kamermeisjes in een van de vijfsterrenhotels waar zij met Mark had geslapen, gegeten, genoten. Mooie tijden had ze gekend. Haar maag rommelde.

Achter haar klonk Marks stem. Het gesprek was nog niet voorbij. Hij lachte. Hij was leuk aan de telefoon. Ze keek voor zich. Links van de kamerdeur hing een poster. Die was haar eerder niet opgevallen.



Kate

zondag 18 september 2011

236 schakels - 22.

Hij keek naar haar. Hij keek onophoudelijk. Hij bestudeerde hoe zij de weckflessen naast de bank zette, drie keer op en neer liep tussen de slaapkamer en de badkamer, heen met lege handen, terug met een hoge zwarte rechthoekige afwasteil gevuld met lauw water, daarna nog een keer om het karafje met Woolite te halen – speciaal voor dit soort gelegenheden aangeschaft en altijd vol.

Hij sloeg haar gade terwijl ze de bakken iets beter verdeelde over de tafel, het kannetje schuin boven de eerste bak hield, haar hand door het water draaide, wegliep van de tafel, het overhemd opraapte en in het sopje liet zakken. Door zijn blik was zij zich bewust van elke beweging die ze maakte, van elke golfslag in de afwasteil, van de textuur van de stof van het overhemd, van haar vlek op het witte katoen. Haar vlek. Haar schande.

Hij fotografeerde haar zoals hij had gedaan toen ze mooi in onpasselijkheid de kristallen schaal had gevuld. Geconcentreerd overgeven: niet spatten, geen troep maken. Nu was ze opnieuw aandachtig. Anders. Rustiger. Serener zelfs. Al haar energie ging naar het overhemd. Ze had er even aan geroken voor ze het in het water had gedompeld. Zijn geur had standgehouden ondanks de opdringerige lucht van kots en kwijl en gal.

Eventjes had ze hem, iets van hem weer voor haarzelf gehad, voor haar eigen genot. Hij had haar gefotografeerd met haar neus in de kraag van zijn shirt maar het had haar niet afgeleid. Ze was zich er te bewust van hoe kort het moment, hoe zeldzaam de gelegenheid.

Vroeger, als hij weg moest, maanden weg van haar, op reis, bij zijn kinderen, aan het werk en zij zijn keten moest missen, hem niet mocht zien, dagen in duisternis, stil lijden, diep gevoeld verdriet – heel vaak kon, mocht zij de pijn verlichten door te vluchten in de geur van het laatste overhemd dat hij gedragen had en achtergelaten speciaal voor haar. Ook dat voorrecht had ze niet genoeg naar waarde weten te schatten.

Ze was moe en daardoor traag of door de honger of door de achterliggende bal van nog niet verwerkte emoties. Het besef dat het plaatje niet klopte, drong uiteindelijk tot haar door. Niet doordat hij er iets over zei. Hij zweeg. Hij keek naar haar, naar haar lichaam, haar bewegingen, haar spieren, haar energie. Nooit was zij zo intens bekeken als door hem. Niemand had haar gezien zoals hij.

Ze spande haar billen, maakte haar buik plat, bracht haar borsten omhoog en haar schouders omlaag. Ze zette haar voeten uit elkaar en hief zich op haar tenen. Beter laat dan nooit. De zucht was een zucht van herkenning, van thuiskomen, van settelen in een oud ritueel dat ze eerder, in goede tijden, gevolgd had en dat, nu het moeilijk was, steun bood, ondersteuning ondanks de kracht die het kostte om zo te staan, om zo mooi te wezen tijdens een handwasje. Kracht die ze niet had gedacht te zullen hebben.

Ze volbracht haar taak. De vlek was verdwenen en het shirt uitgespoeld en kletsnat opgehangen in de badkamer. Alle drie de bakken waren geleegd en opgeborgen. Het karafje had ze bijgevuld en weggezet. Hierop keerde ze terug naar de slaapkamer.



Kate

donderdag 15 september 2011

236 schakels - 21.

‘Je bent er weer, hè?’
‘Ja.’
‘Niet meer misselijk?’
‘Nee, gelukkig niet.’
‘En verder?’
‘Moe.’ Ze zei het en voelde hoe moe ze was. Het was bijna niet mogelijk nog langer haar ogen open te houden. Ze sloot haar oogleden. ‘Vreselijk moe.’

‘Sta op.’ Hij wees naar de kristallen schaal met daarin een soort van pap bestaande uit haar braaksel en zijn sperma. Het stonk. ‘Breng die schaal weg, leeg hem, was en droog hem af – dat mag je in de keuken doen – en zet hem op de eettafel. Zodra je klaar bent, kom je hier terug.’

Het verbaasde haar nog steeds dat ze zonder enig weerwoord deed wat hij haar opdroeg. Ze had zich wel eens afgevraagd hoe dat kwam. Voelde zij zich dan als vanzelfsprekend de dienstbode? Was ze bang voor represailles in geval zij niet zou gehoorzamen? Was het haar natuur? Het dienende, verzorgende, koesterende? Of kwam het door zijn manier van doen, de kalme gelaten stem waar zij niet tegen bestand was? Het overwicht?

Ze deed het gewoon hoe brak ze zich ook voelde. Ze bukte en pakte de schaal voorzichtig op zodat er niets over de lage rand zou vloeien en liep naar de wc, veegde de brij met closetpapier van de schaal en maakte het klusje in de keuken af. Het was fijn warm water over haar handen te voelen stromen. Ze was naast moe ook koud en hongerig. Waarom had ze dat niet ook gezegd toen hij vroeg hoe het met haar ging?

‘Kate!’
Vlug veegde ze het aanrecht droog en hing de theedoek weg. Klaar.
‘Kate!’
Ze hoorde hem al in de gang. Hij was zo ongeduldig soms. Ze glimlachte.
‘Wat is er te lachen. Hmmm? Vind je het leuk mij te laten wachten?’
‘Nee meneer. Het spijt me meneer.’

‘Kijk me eens aan? Je meent er geen donder van, Keetje. Zie je wel, je lacht me gewoon uit.’
‘Moet je me maar niet zo afbeulen.’
‘Doe ik dat?’
Ze voelde haar wangen opgloeien onder zijn blik. Automatisch boog ze haar hoofd. Zo’n vraag.
‘Antwoord me.’
Haar stem was klein, bijna zonder geluid.

‘Ik versta je niet.’
‘Nee.’
‘Maar je wilt het wel.’
‘Ja.’
Zijn hand in haar kut, in haar mond, zijn lippen op haar lippen, zijn tong op haar tong.
‘Oh ja.’

‘Ja.’ Hij duwde haar van zich af. ‘Ik wil dat je mijn overhemd wast. Hier aan de tafel zodat ik je kan zien, zodat ik kan zien met hoeveel liefde jij je kots uit mijn dure overhemd wast. Zet de weckflessen maar naast de bank, dan zal ik ondertussen controleren of je je opdracht van vannacht naar tevredenheid hebt uitgevoerd.’ Hij trok zijn overhemd uit, liet het voor haar op de grond vallen en liep naar de bank.



Kate

woensdag 14 september 2011

Meisjesdromen, volwassen realiteit

Vanaf het moment dat ik zinnen kon schrijven, nou ja ietsje later, schrijf ik al verhalen. Gruwelijk, vol spanning, koud sadisme, werkelijke liefde. Niet veel anders dan tegenwoordig.

Ik wist nog niets: niet over vertrouwen dat beschaamd wordt noch over gulzigheid en lafheid zo min als over liefde en vriendschap, onbaatzuchtigheid en voor elkaar door het vuur gaan.

Zorgeloos schreef ik over kruizen en zwepen, over pijn en over iemand - een geliefde - die er was ondanks alles. Barre omstandigheden moet je niet alleen doormaken blijkbaar want ik verzon mij een zielsverwant, lotgenoot, man.

Een man die met mij deelde de ontberingen, vernederingen, de ellende. Een man die een thuis bood waar geen huis was, die mij warmde als een deken ontbrak en zijn rantsoen met mij deelde. Armen om me heen, houvast en troost. 

Als volwassene zoek ik wat ik als kind heb opgetekend. Liefde. Onvoorwaardelijke liefde. Vele jaren later zou een psychologe tegen me zeggen dat dat de meest kinderlijke vorm van liefde is en daar kon ik toch niet serieus in geloven?

Na dat eerste verkennende consult ben ik maar niet meer teruggegaan want ergens, diep van binnen, geloof ik - of wil ik geloven - in onbaatzuchtige liefde zonder voorwaarden, door dik en dun, in gezondheid en ziekte, voor immer en immer en immer, amen.

Ik wil geloven in het sprookje en dat bestaat in mijn geval niet uit gesponnen suiker maar uit ijzerwerk en roestvrijstaal. Ik droom over ketens van liefde zonder slot of sleutel. Dromen. De firma list en bedrog is ook bij mij aan de deur geweest.

Je denkt - nee, ik dacht: dat komt ervan, eigen schuld, dikke bult. Had je je maar een paar geraniums moeten wensen, een postzegel verzameling en een ambtenaar.

Maar nee, jij moest zo nodig schrijven over arbeid, honger, emotionele chantage, verdriet. Jij fantaseerde over liefde, over een man, een echte man: creatief, intelligent en sterk. Sterker dan jij.

'Je lat ligt zo hoog, daar kan toch geen man tegenop', mannen zeiden het én vrouwen. Ik trok me terug uit de wereld van mensen en meningen. Al die mensen, ik geloofde ze niet, ik geloof er geen jota van dat ik nooit zal vinden wat ik me als kind heb voorgesteld.

Ergens moet iemand zijn die zoekt naar wat ik te bieden heb en in wiens armen ik kan verdwijnen, in tranen van smart of geluk, een rots, een liefde, de mijne. Iedereen heeft recht op dat geluk. Ik niet minder dan de ander.

Kort geleden ontmoette ik op het C.S. een vrouw. Een onderdanige vrouw. Leuk mens. We stapten in dezelfde trein en spraken over liefde, over mannen, over seks. We namen nog een koffie en deelden ons verhaal.

Zij vertelde over Rob. Rob? Waar woonde hij? Wat deed hij voor werk? Kadeng! Duizenden Robbies in de stad maar wij waren intiem geweest met dezelfde. Ik eerder dan zij. Zij langer dan ik. Zij heeft om hem gehuild. Ik om een ander. Iedere traan is er een te veel.

Met minder dan een handvol mannen heb ik ooit het bed gedeeld in Nederland. De werkelijkheid is vreemder dan fictie. Het is bizar zomaar een vrouw te ontmoeten die een van deze vijf mannen ook bemind heeft. Toch was ik niet eens echt verbaasd.

De BDSM wereld is klein, incestueus, promiscue en vergeven van de leugens en het bedrog. Ik weet niet of ik exclusiviteit en duurzame liefde zal kunnen vinden in die troebele vijver die mij is toebedeeld. Maar waar anders moet ik het vinden, dat waar ik als meisje onbevangen over schreef?

Ik hoop - nee, ik verwacht dat ik op een dag wakker zal worden en dat mijn meisjesdroom dan is omgezet naar een volwassen werkelijkheid, mooier, hoopgevender, spannender dan alle zinnen die ik er ooit over heb geschreven.

De man zal geen verzamelaar zijn van vrouwen, onroerend goed, auto's of paarden. Ik zal nooit bang hoeven zijn een vrouw te ontmoeten - of man - die meer over hem weet dan ik.

Hij zal van mij houden zoals ik ben en ik zal hem respecteren en vertrouwen en liefhebben. Ik zal hem schenken dat wat mij heilig is: mijn ziel, mijn hart, mijn woorden en ik zal zijn wie ik was als kind: zorgeloos en onbevreesd.

Kate
14 september 2011


De foto komt van de site van Corbis: Stock Photo ID  42-17219755; fotograaf: Mina Chapman
http://www.corbisimages.com/stock-photo/royalty-free/42-17219755/girl-writing-in-diary?popup=1

maandag 5 september 2011

Don't try so hard

'Je leeft in een waan of roes', schrijft iemand maar toen ik in een roes leefde, schreef ik als een malloot mijn woorden zonder me te bekommeren om de consequenties die er wel waren, die het verhaal van koers gooiden en waarmee ik omging als zoals een goed verhalenschrijfster betaamt.

In een verhaal poog ik op gecondenseerde wijze de werkelijkheid, een aannemelijke werkelijkheid te tonen. Zoals in de realiteit, leidt één stap tot een volgende. Het is een trein van gebeurtenissen, gedachtes, verlangens die eenmaal aan het rollen moeilijk tot stoppen kan worden gebracht. Daarin verschilt een verhaal van het gewone leven.

Het dagelijks leven kent meerdere belangen die allemaal zo goed mogelijk bediend moeten worden - tenminste dat vind ik. Ik zou niet blind mijn verlangens kunnen najagen al zijn ze nog zo mooi, legitiem en aanwezig. Ik kan niet zomaar mijn leven - hoe klein het ook is - tot stilstand brengen om onvoorwaardelijk een man te volgen, een roeping of een plicht.

Het leven is een kwestie van schipperen en multitasken kan ik minder goed dan vroeger. Mopperen dus als de telefoon gaat, of zoals net de bel: 'mevrouw, onze bal ligt in uw tuin'. Lazer op met je stomme bal. Ik had net mijn pc opnieuw aangezet want ik had zinnen in mijn hoofd.

Maar nee, da's onaardig. Je wilt die kinderen geen trauma bezorgen dus je zegt: 'ga maar naar binnen', opent het hek en kijkt via de camera vier verdiepingen omlaag of ze wel veilig weer naar buiten komen gewapend met hun bal. Vader op de achtergrond vraagt: 'is het gelukt'. Tuurlijk is het gelukt - mijn uzi is niet gericht op kinderen maar op hun vaders.

Al weken sukkel ik met mijn verhaal. Enerzijds omdat de werkelijkheid water op het vuur gooit. Ik ben en word uit mijn moment gerukt en mijn zinnen komen wel maar anders dan gedacht of gepland. Jammer dan. Een goed schrijfster kan daarmee omgaan. Ik ben geen goed schrijfster.

Daarnaast kan ik niet kiezen, niet besluiten welke onomkeerbare weg ik mijn personages op moet sturen. Als ik discipel van de Liefde ben en wil blijven dan mag zij niet kapot gaan of hij, dan moet hun relatie blijven zoals die is. Dat is echter een hogelijk onwaarschijnlijk en onhaalbaar scenario.

Niets blijft zoals het is. Alles is onderhevig aan verandering daar kan ik niets aan wijzigen. Het is de essentie van een goed verhaal: het beschrijven van het leerpad van de personages. Zij gaan van A naar Z en dan? Wat gebeurt er daarna? Dat is de clou van het verhaal.

Ik probeer de laatste tijd heel bewust mijn verhaal vorm te geven. Dat is nieuw voor me en spannend. Liever, veel liever verkeerde ik tijdens het schrijven in een voortdurende roes. Opstaan als het nacht is omdat zich beelden aandienen, koortsachtig verder schrijven, almaar verder zonder doel, zonder plan - beetje als mijn leven.

Helaas, ik heb blijkbaar lessen te leren die ik voorheen niet hoefde of wilde of kon leren. Keer op keer heb ik over het verhaal gedacht: 'hier stopt het. Ik ben er uit. Ik kan niet verder'. Keer op keer heb ik mezelf opgepakt, afgestoft, toegesproken: 'als dit is wat je wilt doen, wat je kunt doen en waar je goed in bent, ga dan door. Sla desnoods een stukje over in de tijd - dat invullen komt later wel - maar schrijf verder'.

Zo fantaseer ik over Kerst in de herfst maar ik kan niet besluiten waar in de herfst zij zijn. Ik snuffel aan de grenzen van de relatie maar kan niet besluiten of ik hen erover jaag of toch niet. De bel gaat of de telefoon. Ik moet naar de bingo of boodschappen doen en ondertussen zie ik haar puzzelen en wens ik mij een roes die er niet is.

Eenmaal thuis als er wel rust en ruimte is te schrijven, vind ik het moeilijk die scenes uit te schrijven want puzzelen is van een kneuterigheid die niet past in de beleving van velen. Wél in de mijne. Wél zoals ik het voor me zie. Kate legt de puzzel die hij haar gaf en ik draal er met de puzzelstukjes omheen zonder te schrijven.

Ik zie hoe ze zouden passen maar ik heb nooit geschreven vanuit een bijna academische afstandelijkheid. Altijd schreef ik vanuit emotie, zonder te weten waar het heen ging. Ik verkende donkere spelonken waarvan ik het bestaan niet eens had opgemerkt. Het was een mooi proces. Dit, wat me nu te doen staat, is niet minder mooi. Wel lastiger. Een uitdaging.

Als altijd ben ik onrustig als ik aan iets nieuws moet beginnen. Drempelvrees. Faalangst. 'Kate heeft moeite zich aan te passen', schreef de juf op de lagere school. Tja... Maar ik weet ook dat ik nooit de makkelijkste weg gekozen heb en dus schrijf ik de stukjes die ik kan schrijven. Als ik kan schrijven. Als het stil is in huis en niets of niemand me stoort.

Nóg komt de trein niet op stoom. Nóg is er geen roes of waan die mij op de golven van fantasie verder brengt. Nóg vecht ik tegen mezelf, tegen dat wat gangbaar is en aanvaard wordt. Waarom? Als ik zo anders ben dan de rest - zo vaak gehoord, zo vroeg al geloofd, zoveel tranen om gelaten desondanks - waarom laat ik me dan leiden door wat de meeste anderen denken, zullen denken en sowieso zullen veroordelen?

Al weken hoor ik op de achtergrond Freddie Mercury, vandaag zou hij 65 jaar zijn geworden, zingen:

If you're searching out for something
Don't try so hard
If you're feeling kinda nothing
Don't try so hard
When your problems seem like mountains
You feel the need to find some answers
You can leave it for another day
Don't try so hard


Misschien moet ik wachten, niets forceren. Het loopt niet weg. Het gaat niet over. Het verhaal is er, zoals andere verhalen er zijn maar niet of nog niet geschreven willen worden. Het zou zo maar kunnen.

Zeker is dat ik moet stoppen met vechten. Beter zou het zijn me over te geven aan het verhaal. Die roes, waar is de roes? Tomeloos te mogen schrijven zonder me te bekommeren om de consequenties die er zullen zijn.

Oh don't try so hard
Oh don't take it all to heart
It's only fools they make these rules
Don't try so hard


Kate
5 september 2011

Citaat uit "It's a hard life" van het album "Innuendo", tekst en muziek officieel door Queen maar voornamelijk van de hand van Freddie Mercury en John Deacon, 1991.

Op de 65e verjaardag

Freddie Mercury 
* 5 september 1946 - † 24 november 1991

Fairytales of yesterday will grow but never die



Foto gevonden op: http://www.wallpaperbase.com/wallpapers/celebsm/freddiemercury/freddie_mercury_1.jpg
Citaat uit "The Show Must Go On" van het album "Innuendo", lyrics and music credited to Queen but primarily written by Brian May, 1991.
 

donderdag 1 september 2011

Over de streep

De mooiste programma's zijn die waar je in komt rollen, die je pakken zonder dat je weet waar je naar kijkt. Vanavond, na de eerste aflevering van Expeditie Robinson 2011 zapte ik naar NL1 en daar stond een groep mensen die met stellingen, waarheden geconfronteerd werd en, indien deze stelling op hen van toepassing was, werd uitgenodigd naar de andere kant van de zaal te lopen, over de streep

Daar werd hen een denkmoment aangeboden en de steun van degenen die niet over die streep waren gegaan in de vorm van een hand om hoog, drie vingers in de lucht. Prachtig! Soms stonden ze er bijna met zijn allen, soms met zijn drieën. Altijd was er steun van de achterblijvers. Altijd was er bemoediging. 

Indrukwekkend. Ik kwam erin toen het handgebaar werd uitgelegd, dus voor de eerste stelling en heb het programma uitgekeken. Later heb ik nog door de aflevering heen gescrold online. 

Het bleek om de laatste aflevering te gaan van een reeks met een aantal scholen of schoolklassen. Een aantal leerlingen werd uitgelicht maar dat boeide me minder. Ik vond het groepsproces vele malen indrukwekkender en gelukkig bestond de groep, door aanwezigheid van leraren, uit meerdere generaties.

Ik heb in veel bedrijven gewerkt waar zo'n middag meer voor het bedrijf zou kunnen betekenen dan weer een middag zomaar op de hei of in de karaoke studio. Van onbegrip naar respect, luidt de ondertitel van het programma van de KRO en dat is broodnodig door de hele maatschappij heen. 

Je bent niet alleen. Wat je ook meegemaakt hebt, hoe je ook denkt over jezelf of hoe anderen jou ook zien: je bent niet de enige die dit meemaakt of meegemaakt heeft. Jij hoort erbij. Je hebt een doel op aarde. Je mag er zijn. Wie je ook bent. Wat je ook doet. Wees welkom!

Kate
1 september 2011

De foto's komen van de KRO site: Over de streep