donderdag 30 december 2010

Een simpele vraag - 12.

Oh, dus dat had hij al verwacht? Dat het naar voren schuiven van een vrouw angst teweeg zou brengen? Nachtmerries? Terugstapjes naar een donker verleden dat me gevormd heeft tot wie ik ben: een slavin die niet zonder ketens kan leven, die slaag nodig heeft en ontberingen moet lijden die niet zouden misstaan in een strafkamp?

‘Ja.’
‘En wat doet dat met jou? Te weten hoe bang ik ben?’
‘Kate, hoe lang heb je me eigenlijk al niet gezien?’

Te lang. Veels te lang. Ik wil niet eens weten hoelang het al is.

‘Ik wil dat je mij nu, direct nadat je deze mail gelezen hebt, belt om mij eraan te herinneren hoelang het is.’

Bellen? Nu? Midden in de nacht? Hem spreken? Mijn hart bonst, mijn maag trekt samen. Ik slik. Hem spreken. Zijn stem in mijn oor. Ik ga naar de kraan en pak een glas water. Ik drink. Ik kuch. Hoelang? Ik weet het niet. Lang. Denk na…

Sinds die ene keer, toen… Wie maak ik nu wat wijs? Natuurlijk weet ik het. Hij weet dat ik ze tel, mijn dagen in duisternis zoals ik ze noem. Honderdtwaalf dagen. Honderdtwaalf dagen heb ik hem niet gezien.

Ik toets zijn nummer in. De telefoon gaat over. Voicemail. Ik hoor zijn stem – dat wel. Voor het eerst in weken hoor ik zijn stem die me aanspoort een boodschap in te spreken zodat hij mij terug kan bellen. Mij terugbellen? Antwoorden op mijn vraag? Hij? Inspreken. Je moet inspreken. Het bandje loopt. Schiet op.

‘Met Kate. Ik moest je bellen.’ Ik schraap mijn keel. ‘Honderdtwaalf.’ Dat was te onduidelijk. Dat heeft hij niet verstaan. Ik schraap nog een keer mijn keel. ‘Honderdtwaalf dagen.’ Een hele zin. Ik moet in hele zinnen spreken. ‘Ik heb je al honderdtwaalf dagen niet gezien.’ En nu? Moet ik nu zeggen hoe graag ik hem zou willen zien? Zal ik vragen of ik hem mag zien? Beter van niet. ‘Dag.’ Ik druk op de verbreektoets.

Zijn antwoord komt in mail. ‘Ik kon aan je stem horen dat je dat lang vindt, honderdtwaalf dagen. Zou je me graag snel weer willen zien?’


woensdag 29 december 2010

Een simpele vraag - 11.

Mijn geschreeuw wordt overstemd door een nieuwe serie donderslagen. In de seconden na de donder hoor ik de hyperventilatie van de vrouw die ik dacht allang niet meer te zijn. Bezit van een vrouw. Tot ze genoeg van me had en me van de ene minuut op de andere op straat zette in de kleren die ik aanhad en met honderd gulden oprotpremie in mijn hand.

Ik lig in mijn eigen bed en ben klaarwakker. Als toen voel ik mij verweesd zonder de banden die nooit mijn lichaamstemperatuur aannemen. De stilte niet onderbroken door het geluid van schakels. Mijn bewegingsvrijheid niet belemmerd maar ik lig doodstil.

Ik kijk op de wekker, zie een getal maar het zegt me niets. Ik kom overeind, trek mijn benen op, sla mijn armen om mijn knieën. Ik sus mezelf: je hoeft niet bang te zijn. Zij is er niet; zij zal er nooit meer zijn. De klok luidt: een, twee, drie, vier. Ik check mijn telefoon: geen berichten. In bed blijven heeft geen zin.

Ik ben me er terdege van bewust dat ik hem van wapens ga voorzien door op te biechten hoe groot de impact is van mijn ontmoeting met haar. Kennis is macht. Hij moet alles weten opdat hij kan inschatten hoe hij mij het effectiefste kan pijnigen. Als dat is door deze vrouw in te zetten, zal hij het niet nalaten. Ik ril ondanks de hitte van de nacht. Dan glijden mijn vingers over het toetsenbord en geef ik hem de stok waarmee hij mij zal slaan.

‘Hoe voel je je nu, nu je me dit verteld hebt?’
‘Bang.’
‘Ja.’



maandag 27 december 2010

Een simpele vraag - 10.

‘Alleen maar ja?’
‘Ja, ik weet wat je wilt.’
‘En wat is dat dan, volgens jou?’
‘Zij boven mij.’
‘Interessant. Vertel.’
‘Dat je haar boven mij verkiest.’
‘En wat doet dat met jou?’

Eenregelige mailtjes. Uren, soms meerdere dagen verstrijken tussen het zenden, ontvangen, beantwoorden van elk bericht. Het spreiden van onze contactmomenten is een van de tactieken die hij gebruikt maar misschien moet ik dit keer wel gewoon wachten vanwege werkzaamheden, slaap of tijdsverschil.

Wachten, zo gepast voor een slavin, zo verschrikkelijk moeilijk voor een ongeduldig mens als ik. Weken gaan heen en alles lijkt in orde tot de nacht aanbreekt.

Het is warm in bed. Half twee. Wijd uitgespreid om ieder zuchtje wind te vangen. Maar er is geen wind en dus ben ik gevangene van de hitte die geen beweging toelaat. Oncomfortabel. Twee uur. Om half zes begint de dag. Ik zal moe zijn als ik opsta. Mijn gezicht is nat. Weer slaat de kerkklok. Mijn maag rommelt. Mijn hoofd bonkt. Het bloed kolkt.

Donder, een flits en dan stilte. Getroffen als ware het door die ene bliksemschicht in de nacht zie ik helderder dan op enig moment ervoor wat gaat komen. Ik besef dat comfort een luxe is die niet zal bestaan. Dat ik in een permanente staat van vermoeidheid zal verkeren. En dat hoewel ik te eten zal hebben, het nooit genoeg zal zijn om mijn honger volledig te stillen.

Ik heb niemand horen binnenkomen. Opnieuw heb ik de voetstappen op de gang niet gehoord. Dit is foute boel.


zaterdag 25 december 2010

Ver verleden laat van zich horen

'Wat doe je nu?', vroeg de man uit een ver verleden, 'je was opeens van de aardbodem verdwenen en wij vroegen ons af of je nog in Nederland bent en hoe het met je gaat'.

Als door een lange buis hoorde ik het verleden, mijn verleden tot leven komen, levend zijn bij mensen die ik ooit heb samengebracht in vriendschap en genegenheid.

Het is zo lang geleden en het tijdstip, rond middernacht, werkte niet mee om er een geanimeerd gesprek van te maken. 'Ja, ik woon nog gewoon in Amsterdam; het gaat goed met me; ik doe niets.'

'Kate zegt dat ze niets doet - niets met een hoofdletter N', herhaalde de man voor zijn vrienden die de mijne nooit waren. Daarna was het gesprek snel over. Hij bracht de beste wensen over en ik herhaalde die voor hem en zijn gezelschap.

Nu, een etmaal later, vraag ik me af wat hij had willen horen, deze man die aan het begin van de nacht in veilig gezelschap op het woeste idee kwam mijn nummer nog eens te kiezen?

En ik? Ben ik wel klaar met dat verleden? Zou mijn leven anders zijn gelopen als ik toen andere keuzes had gemaakt? Als ik zakelijk en privé niet zo gescheiden had gehouden? Klinkt dat gek? Nu? Na al die jaren?

Is het relevant jezelf zulke vragen te stellen? Het verleden laat zich immers niet herschrijven en het is niet alsof ik er dagelijks aan denk. Het is geen last en ik ga er verder niet over piekeren.

Maar het verleden is dus niet dood en iets van mijn inspanningen leeft voort en dat is een mooi resultaat van hard werken en veel gedoe. Mijn broer straalde van trots toen ik het hem vertelde. Ik ervoer het als een onverwacht, uitgesteld cadeautje.

Het was mooi te zien die plaatsvervangende trots die ik nooit gevoeld heb want ik vind de dingen die ik doe en gedaan heb normaal en niet zo bijzonder. Sterker: ik vind meestal dat ik beter had gekund en gemoeten. Zo streng ben ik voor mezelf.

Onzinnig natuurlijk, onnodig ook. Dat blijkt wel uit het telefoontje van de man: een blijk van oprechte interesse van mensen die met plezier terugdachten aan de begindagen van hun vriendschap.

En zo zeil ik het jaar uit en ondertussen ren ik, vlieg ik en ga door met het grote Nietsdoen :=). Het telefoontje heeft mij eraan herinnerd dat het heden en de toekomst ooit tot het verleden zullen behoren.

Ik heb mij voorgenomen voortaan bewuster goede herinneringen te zaaien voor mij en mijn omgeving opdat wij met trots, liefde en plezier kunnen terugkijken op dat wat dan in een ver verleden is gebeurd en tot stand gebracht.

Maar ik blijf wel realistisch hoor... :=). Waarschijnlijk zal het Nietsdoen mijn voornemen opslokken en naar de achtergrond verschuiven en misschien is dat maar gezond ook want dat heilige gedoe van al die "geïnspireerde" mensen... Brrrrr!

Kate
25 december 2010

vrijdag 24 december 2010

Kerstwens



And the dream of the child
Is the hope of the man

 





Ik wens u alle goeds deze feestdagen en dat uw dromen uit zullen komen.

Dank voor het lezen dit afgelopen jaar.

Kate
24 december 2010



Foto gevonden op: http://www.studiokoning.nl/FotoAmsterdam-7.htm
Citaat: "A Winter's Tale" van het album "Made in Heaven", lyrics and music Queen, 1995".

donderdag 23 december 2010

Opdat ik klaar zal zijn




























Kate
21 december 2010



Vrouw in witte jurk met blote voeten komt van de site van Corbis:
http://www.corbisimages.com/Enlargement/Enlargement.aspx?id=42-20218069&tab=details&caller=search

De foto van de vrouw op de vloer is gemaakt door Nobuyoshi Araki en staat: 
http://graememitchell.com/blog/narahashi-to-shibata-to-araki-to-nuclear-explosions

zondag 19 december 2010

Een simpele vraag - 9.

‘Het gaat er niet om wat ik wil of wat jij wilt. Het gaat erom wat hij wil. Wat hij wil. Wat hij wil. Mij boven jou.’

Oh fuck! Hoe kon ik denken dat zij slechts een willekeurige bewonderaarster was van mijn schrijven, van mijn wens om in ketens te leven, van de hardheid die uit zijn optreden spreekt? Ik wilde haar nog wel beschermen tegen de pijn. Hoe kon ik zo naïef zijn, zo arrogant en dom?

‘Het gaat er niet om wat ik wil of wat jij wilt. Het gaat erom wat hij wil.’

Ik weet wat hij wil. Maar zij… Dus zij… Vrouwen en ik... En hij weet het. Hij weet het. Zij boven mij. Ik moet het gevoeld hebben, ergens in mijn onderbewustzijn. Haar houding. De vanzelfsprekendheid waarmee zij mij op mijn plaats zette. Hier ben ik bang voor. Zij moet het gezien hebben mijn angst. Ze staat op en geeft mij geen hand.

Hoe neem je afscheid van een nog onbekende folteraar, van een martelwerktuig waar je nog niet mee vertrouwd bent? Zelden of nooit gebruik ik een aanspreektitel. Het is overbodige franje in het contact tussen hem en mij. Maar een vrouw… Vrouwen zijn valser dan mannen, harder, veeleisender. Ik ben anders als er vrouwen in het spel zijn. Hij weet het. Hij wil het.

Deze vrouw die mij zonder er twee woorden aan vuil te maken naar de onderste regionen verwijst, heeft voorgangsters gehad. Ik heb daar met niemand ooit over gesproken behalve met hem. Ik was jong. Te jong. Jaren was ik het bezit van een vrouw. Het is gelukkig lang geleden, een periode waar ik liever niet aan terugdenk.

Alles is anders nu. Mijn folteraar is een man. Er is liefde. Het is uit liefde dat hij mij telkens opnieuw laat bevestigen dat ik zijn slavernij wil ervaren en dat ik de consequenties ervan zal aanvaarden.

‘Kate, vertrouw je me?’

Zolang ik positief antwoord, zal hij mij blijven pijnigen op alle mogelijke manieren die hem ter beschikking staan. Dat is wat hij wil: alle mogelijke manieren. Maar zij… Dus zij…

Ik mail hem: ‘wie is zij?’
‘Iemand in wie jij je meerdere hebt erkend.’
‘Zeg me wat je wilt,’ vraag ik.
‘Je weet wat ik wil.’
‘Ja.’



vrijdag 17 december 2010

Wintersport in Amsterdam

Amsterdam, 17 december 2010: dikke pakken sneeuw bedekten de stad. Bij de warme kachel dacht ik: brrr ik blijf maar binnen maar ik moest naar buiten en daarna wilde ik want het was heerlijk op straat.

Wintersport in Amsterdam Centrum. We liepen over de gracht met prachtig wit bedekte bomen en passeerde auto's die van de brug afgleden en er niet meer op kwamen. 

Overal waren mensen bereid elkaar te helpen want alleen kun je niets, ben je niets - dat leert de natuur elke keer opnieuw en over de hele wereld. Alleen de tramconductrice vond het nodig haar taak naar de letter uit te voeren. Zucht. Ach ja, zei ik al dat het buiten lekkerder was dan binnen?

Op de Haarlemmersluis tussen Haarlemmerstraat en Korte Nieuwendijk stond een paardentram of -koets alsof die er moest staan en altijd gestaan had. Klopt want toen we terugkwamen uren later stond hij er nog maar nu zaten er mensen in. Nadat een meisje ons op de foto had gezet, dank je wel!, vervolgden wij onze winterwandeling richting Dam en Munt.

Daar, omdat het nu wel heel grijs aan het worden was en nat, van een heerlijke koffie-met-slagroom en appelgebak genoten waarna we toen het droog was en de kopjes en schoteltjes leeg vol goede moed de wandeling terug aanvingen.

Langs de Kalverstraat via het Spui naar de Nieuwezijds - prachtig gezicht als je de straat inkeek naar de bomen en de Kerstverlichting. Via een winkel doorgestoken naar de Spuistraat waar de sfeer anders en misschien zo mogelijk nog nostalgischer - maar is dat het woord wel dat ik wil gebruiken?

Hoe dan ook, het was een heerlijke wandeling die eindigde bij mijn moeder waar ik lekker gekookt heb met verse spinazie, venkel met blauwe kaas saus, hollandse biefstuk en aardappel gratin. Nog een kopje koffie tijdens de weerberichten voor morgen en daarna naar huis. 

Gelukkig heb ik mijn roze :=) bergschoenen waar ik nooit meer plezier van heb dan tijdens het winterweer in Nederland. De sneeuw op het erf - sinds het middaguur onaangetast - was zo hoog dat ik er tot mijn enkels in wegzakte. Het deerde me niet.

Even keek ik om... Had ik kinderen gehad dan zouden hier nu sneeuwpoppen staan en een sleetje bij de deur. Ach ja, je kunt niet alles hebben. Ik had in goed en vertrouwd gezelschap een fantastische middag wandelend in de sneeuw door winters Amsterdam. Meer heb je niet nodig om gelukkig te zijn.

Kate
17 december 2010

Een simpele vraag - 8.

‘Mevrouw’, heb ik dat echt gezegd? Is het zo duidelijk tussen ons? Na één espresso? Ik moet naar huis. Ik moet hem mailen.

Ik sla af richting Vondelpark waar ik altijd verdwaal maar nooit op de weg naar huis. Ik loop en loop. Zie zonder te zien, hoor zonder te horen. Ik ben een zombie verdwaald in het park. Ik loop er wel maar ben er niet.

‘Hoe zou je het vinden als hij mij boven jou zou verkiezen? Hoe zou je het vinden? Mij boven jou. Mij boven jou. Mij boven jou.’

Ik loop waar ik normaal gesproken nooit kom: langs junks die wachten op hun leveranciers, door bosjes waar illegale stelletjes hun ding doen. Ik ontwijk de resten van picknicks en seks, sociale danwel eenzame bezigheden met anderen in de buitenlucht.

Ik kijk en zie herkenningspunten zonder ze te herkennen. Het theehuis, het openluchttheater. Het beeld van Picasso: ‘neem jij de glazen mee, dan zorg ik voor de champagne’. De speeltuin waar hij met zijn kids zoveel uurtjes doorbrengt en het café onder het filmmuseum – hij heeft het er altijd over maar wij zijn er nog nooit samen geweest.

Vertigo, eindelijk weet ik waar ik ben. Hier kan ik het park uit. Een tram nemen. Ik moet naar huis. Ik moet hem mailen. Dit is belachelijk. Zij boven mij. Hoe komt ze erbij? Hoe durft ze? Daar heeft zij bijzonder weinig over te zeggen. Dit zijn zaken die hij beslist.







donderdag 16 december 2010

The Apprentice 2010



Ik moest een traantje wegpinken - wist u al dat ik een emotioneel mens ben? - toen Joanna Riley, een van de laatst overgebleven kandidaten van The Apprentice, het proces moest verlaten. Gek eigenlijk want het enige dat zij en ik gemeen hebben, is dat wij een eigen bedrijf hebben opgestart. 

Niet zo gek want beiden deden we dat op eigen gevoel, op eigen kracht en allebei schopten wij soms tegen die onderneming, tegen dat succes uit een gebrek aan zelfvertrouwen misschien doordat wij geen ervaring hadden in de branche waarin wij opereerden.

Zij, in haar eigen woorden: de schoonmaakster uit Leicester kreeg de mooiste afscheidswoorden ooit van Lord Sugar. Hij zei: 'learn to love what you are doing' en voegde eraan toe dat zij met opgeheven hoofd het programma kon verlaten 'you done very very well'. Het was heel bijzonder.

Het was, denk ik, een van de beste series van The Apprentice. Dat kwam door memorabele kandidaten zoals  Stuart Baggs 'The Brand'. Hoe verzin je het om jezelf, in je c.v., "Het Merk" te noemen?

Het was het begin van vele gedenkwaardige uitspraken van de eenentwintig jarige. Week na week zorgde hij fantastische televisie en stapje voor stapje naderde hij de finale met als hoogtepunt een speech in the boardroom vorige week die niet onder deed voor de monologen van Shakespeare's grootste helden op het slagveld. 

Zoals wij weten volgt de ondergang daarna bijzonder snel. Ook hier. Tegen alle verwachtingen in, wist Stuart zijn hachje te sparen. Hij mocht door naar de interviewronde waar hij zijn Waterloo vond en Lord Sugar moest erkennen dat het een foute inschatting was geweest Stuart ten koste van Liz - de kandidate die naar huis moest - in het proces te houden.

Gelukkig maar voor Alan Sugar heeft hij adviseurs die het ondervragen tot een zaak van leven of dood hebben verheven - 'mental torture' zei Joanna erover. Prijsloos was de interactie tussen Stuart en Claude, een van de interviewers. Stuart vond zichzelf een grote vis in een kleine zee. Fout, zei Claude: je bent geen grote vis, je bent zelfs helemaal geen vis. Ai!

Er waren nu nog drie kandidaten over en nog een van hen moest het veld ruimen. Innemend als hij was, Jamie Lester had zijn beste tijd gehad en Lord Sugar liet hem gaan nadat men over hem rapporteerde dat hij nogal makkelijk de schuld voor zaken in zijn leven bij anderen neerlegde.

Of dat terecht was is de vraag want dat was niet zoals hij de afgelopen weken was geportretteerd maar duidelijk was dat vermoeidheid Jamies prestaties niet ten goede was gekomen. Zijn vertrek al was het als laatste van de overgebleven kandidaten voor de finale viel eerlijk gezegd wat in het niet bij het congé van de andere twee.

En daarmee zijn er twee over die, met behulp van de oud-kandidaten, de strijd moeten aanbinden om de titel en bijbehorende functie van in een van de bedrijven van Lord Sugar van The Apprentice. 

De eerste finalist is Stella English - en ik denk ook dat zij de favoriet is op dit moment. De ander is Chris Bates. Zij moeten in de finale aflevering een nieuw alcoholisch drankje bedenken, produceren en aan de markt presenteren.

Erna, als altijd na een aflevering van The Apprentice, zullen we kunnen genieten van de nazit: The Apprentice, You're Fired wat voor deze gelegenheid heet: You're Hired.

De nazit had dit seizoen een nieuwe host, Dara O Briain die er even in moest komen maar vanavond zijn plaats zeker veroverd had. 

Ik zal er misschien later nog over bloggen maar deze humoristische terugblik op "het leven" van de kandidaten in de serie waarin zij zijn weggestemd mis ik bij Nederlandse "afvalshows".

Het voelt als een cathartische ontlading. Nog één keer kunnen we om en nu mét de kandidaat lachen om zijn of haar perikelen tijdens de show. Er zijn drie panelleden die hun menig geven en er is publiek dat waar gewenst kan boe-en en ah-en en kan aangeven of Lord Sugar de juiste beslissing heeft genomen.

In The Apprentice: You're Fired kan een kandidaat kan laten zien hoe hij of zij "normaal genomen" is, d.w.z. zonder de druk van de competitie, zonder editing van een redactie die er is om een spannende aflevering af te leveren. Het is altijd voor iedere kandidaat een positieve wijze om de serie mee af te sluiten.

Vanavond op BBC1 om 23:35 kijkt Lord Sugar in Why I Fired Them terug op de kandidaten die hij weggestuurd heeft. A.s. zondag is de laatste aflevering The Final & You're Hired te zien op BBC1 om 22:00 uur.



Kate
16 december 2010




De foto van Dara O Briain komt van: 
http://www.telegraph.co.uk/culture/tvandradio/5712453/Interview-Dara-OBriain.html

Alle andere foto's zijn afkomstig van: http://www.bbc.co.uk/apprentice/series6/

Een simpele vraag - 7.

Mail beantwoord ik altijd en haar bericht was vol lof. Zij had al mijn verhalen gelezen, ook de schrijfsels die niet meer op de site staan. Zij, gefascineerd door mijn schrijven, vraagt of de man waar ik over schrijf, mijn man, echt bestaat.

Ja, hij bestaat maar ik zou niet durven zeggen dat ik een man heb. Hij is niet mijn man. Daarvoor staan we te ver van elkaar. Te ver en te dichtbij. Zijn vrouw zal ik nooit zijn. Als ik de laatste vrouw op aarde was, dan nog zou hij mij het recht om mij zijn vrouw te noemen onthouden.

Zij is een vrouw die wel een man heeft, maar één is haar niet genoeg. Hoe oneerlijk is dat? Of hoe zielig, of hoe mooi? Zij is op zoek naar die ene, schrijft zij, de man die haar zal laten ervaren wat ervaren wil worden, die haar zal meevoeren over onbegaanbare paden naar de bron van haar zijn.

Wat moet ik haar zeggen, de vrouw die mailt en wil weten of ik haar in contact kan brengen met hem? Heb ik een keuze? Hij is de weg naar pijn en verdriet maar wie ben ik om haar daarvoor te willen behoeden of mezelf?

De eerste keer dat ik haar zie: halflang donker haar, een zwart t-shirt slechts opgesierd door de ronding van haar borsten, een eveneens zwarte kokerrok en grasgroene stiletto’s. De dame wil duidelijk een statement maken. Ik lees en begrijp de onuitgesproken boodschap. Zij heeft een missie te volbrengen en ik ben er om haar daarbij te assisteren.

Ik ken mijn plaats. Ik beantwoord haar vragen. Ik vertel wat ze kan verwachten. Ik zie kwaliteiten in haar die hij zal waarderen en benutten. Zij laat haar afstandelijke vriendelijkheid geen moment varen. Ook niet als ik haar zijn e-mailadres geef.

Nadat ze de rekening heeft voldaan, vraagt ze: ‘hoe zou je het vinden als hij mij boven jou zou verkiezen?’
Ik slik. Ik buig mijn hoofd. ‘Is dat wat je wilt?’
‘Het gaat er niet om wat ik wil of wat jij wilt. Het gaat erom wat hij wil.’ Zij is een vlugge leerling.
Ik knik. ‘Het spijt me.’ Ook ik leer snel.
Ze staat op.‘Tot ziens, Kate.’
‘Tot ziens, mevrouw.’

dinsdag 14 december 2010

Een simpele vraag - 6.

‘Ik wil je in ketens zien. Ik wil je slaan. Kate, het wordt tijd dat jij je rug recht en doet wat je moet doen.’

En dan roept mijn lichaam: ‘stop’. Griep – het resultaat van weken vol angst, twijfel en bodemloos verdriet. Een stopwoord dat niet te veronachtzamen is. Keelpijn die mijn stem dempt zoals hij mijn stem gedempt heeft. Oorpijn, waardoor ik niet kan luisteren. God wat ben ik moe. Moe van het vechten. Ziek van de strijd om het onvermijdelijke tegen te houden.

Het onvermijdelijke is: mijn rug rechten en doen wat ik moet doen. Capituleren. Door het stof gaan. Erkennen dat ik ben wie ik ben: een slavin, niets meer en niets minder. Een slavin die het nodig heeft pijn te ervaren in al zijn verscheidenheid in de wetenschap dat ik geen troost zal vinden maar misschien, als ik het verdiend heb, zware, koude ketens en nieuwe pijn.

Drijfnat van het zweet sleep ik mij uit bed. Dit is niet normaal! Ik ben niet normaal! Dit zijn gewoon de zieke dromen van een zieke vrouw die te lang geen man tussen haar benen heeft gehad. Te lang geen ketens heeft mogen dragen in de nacht, ketens die je vasthouden – veilig en geborgen, er zal je niets gebeuren want je kunt nergens heen en hij is bij je. Hij is bij je.

Niet waar! Hij is er helemaal niet. Hij heeft geen interesse. Er is een andere vrouw in zijn leven, een die hem achterna reist, genoegen neemt met de kruimels die hij haar toebedeelt, die geen vragen stelt, die niets verwacht en derhalve zijn zaad op haar lichaam mag ontvangen. Wat weet zij van de pijn hem tegen te komen door haar ogen: ‘hard, dwingend en zonder consideratie’?

Terug in bed, een leeg bed zonder ketens, zonder slaag. Ik kan niet slapen. Ik kijk naar de maan, dezelfde maan waar hij naar kijkt elke avond voor het slapengaan. De telefoon gaat. Mijn hart slaat over. Wie belt mij midden in de nacht? Ik graai naar de telefoon – die is stil.

De andere telefoon blijft overgaan, zelfde ringtoon, bewust zo ingesteld en ik kijk wel beter uit dan het te veranderen. Vlinders, hartkloppingen, een droge mond. Eindelijk! Maar nee. Of toch? Een afgeschermd nummer. Ik neem op, ik heb geen keuze. Ik neem op en hoor in detail hoe hun samenzijn is verlopen – ‘en heb ik je al verteld over Italië?’ Ik wil het niet weten en toch luister ik.

Ik drink haar woorden in, zijn woorden uit haar mond. Subtiele boodschap die begrepen wordt zoals bedoeld. Maar wat weet zij? Wat is zij? Is zij slechts een pion op zijn schaakbord, een instrument om mij te kwellen, een breekijzer om door mijn weerstand heen te breken? Mijn weerstand vermorzeld op het aambeeld van verlangen? Of is zij meer?

De zon komt al bijna op als ik uiteindelijk in slaap val.


maandag 13 december 2010

Een simpele vraag - 5.

‘Ik wil je in ketens zien. Ik wil je slaan.’

Vanavond mis ik meer dan ooit armen om me heen: ‘het komt goed, meissie. Alles komt goed.’ Een beetje lijfelijk contact, een beetje liefde, gewoon wat belangstelling. De vraag: hoe gaat het eigenlijk met jou? Onrealistische verwachting. IJdele hoop. Niet vóór hij mij geslagen heeft en in ketens geklonken, zal hij mij – misschien - liefhebben en koesteren. Dat is hoe het is.

Het is wat ik wil. Ik wil zijn ketens en zijn handen en hem dan ruiken, zijn geilheid ruiken en proeven en zien wat het met hem doet: mijn pijn. Ik wil pijn voelen in mijn hart, mijn ziel, mijn lijf, mijn kut, mijn hoofd. Zijn pijn omdat hij en ik het zo willen. Zo en niet anders. Zelfs nu.

Ik ben een vis aan de haak van zijn hengel. Hoe meer ik spartel, hoe meer pijn ik mezelf bezorg. Hij laat me spartelen. Haalt me op en gooit me terug de golven in keer op keer tot ik geen adem meer heb en het binnengekregen water in mij voel beuken en klotsen zodat ik misselijk van angst instem met de nog grotere verschrikkingen die hij mij in het vooruitzicht stelt, in ruil voor alsjeblieft, alstublieft een paar minuten respijt voor hij verder gaat.

Zelfs nu hij mijn vertrouwen in hem in twijfel trekt, nu ik ontken een slavin te zijn en zijn vraag, onze vraag onbeantwoord heb gelaten, is zijn verlangen om mij te pijnigen intact. Zelfs dit limbo dat zich uitstrekt van vraag naar antwoord, voldoet aan de specificatie van dat wat wij delen: hardheid.

Ik heb niet afgedwongen, hij niet beloofd dat het gemakkelijk zou zijn in slavernij te leven. In tegendeel! Het lijkt in de loop der tijd alleen maar zwaarder te worden. Dit proces van aantrekken en afstoten, van zekerheid en vertwijfeling, van kwellen en kwellen gepuncteerd door infrequente kortstondige liefkozingen en niet vooruit afgebakende periodes van rust, trekt diepe sporen. Hij speelt ermee en lacht erom.

Dat ik vind dat ik geen slavin ben, maakt blijkbaar geen enkele indruk.


Gevoel van dreiging

Vanavond was het er weer, dat gevoel van angst, dreiging: er zou wat gebeuren. Weer dat gevoel waarover ik in augustus blogde met dat zinnetje dat ik eerder dit jaar, in mei schreef: 'Er hing iets in de lucht'.

Ik was in mijn spelletje - Runescape - en misschien omdat er een monotoon winderig geluid was, misschien omdat ik ingespannen probeerde de sudoka - inderdaad, het heeft niet veel met Runescape te maken maar het spel biedt ook sudoka's - op te lossen...

Misschien omdat ik ontspannen en ingespannen tegelijkertijd was maar ik voelde een soort van aankomend onheil - onzinnig want dat is er niet, zeker niet op BDSM gebied. Het was er evenwel wel.

En ik vroeg me af: mag een slavin bang zijn? Moet ze misschien wel met of in of langs de randen van angst leven, in onzekere afwachting van wat haar te wachten staat? Worstelend met de vraag of ze aankomende beproevingen zal doorstaan?

Ik heb er al vaker over geschreven. Ook in Een simpele vraag, later in een van de volgende delen, komt er een dialoog over de angst van de slavin, over wat het met haar doet. Het intrigeert me.

Mijn meisjesfantasieën gingen over angst. Over angst voor wat komen ging en de angst tijdens de - tja wat? - sessie - zeg ik dan maar met een slap en vervelend woord.

Angst voor het welzijn van de ander - de geliefde die door jouw toedoen ook gestraft werd. Angst voor de Meerdere die het leven zo moeilijk en pijnlijk maakte.

Enfin, vanavond was er een vaag gevoel dat niet te concretiseren is. Dat bleek wel toen ik de dialoog opzette beginnend met 'Ik ben bang.' Snel genoeg was het gevoel van dreiging verdampt en de woorden, de zinnen in mijn hoofd verdwenen.

Het probleem blijft - denk ik - het invullen van de angst, niet van de angst maar van dat wat haar zo angstig maakt of moet maken. De "toezegging" dat dit en dat gedaan, haar aangedaan zal worden. Of gewoon de handelingen daartoe.

Misschien is het beter er gewoon niet over te willen schrijven? Of in elk geval niet zo snel? Dat gevoel van dreiging is waarschijnlijk gewoon lust of geilheid of verlangen - ook zo'n woord. Maar een mooi gevoel, dat wel. Zuiver, als ik het zo mag noemen.

Er stroomt van alles. Ik ben op zoek, ik graaf en lees en denk en voel en wie weet komt het tot een verhaal. Iets is er aan het borrelen, zoveel is duidelijk. En het gaat over een strenge, strikte, harde werkelijkheid tussen Man en vrouw. Logisch toch?

Kate
13 december 2010



Beide foto's heb ik lang geleden van het internet geplukt, ik denk van de fotosite Corbis.com.

zaterdag 11 december 2010

Een simpele vraag - 4.

Een gepasseerd station. De lichten zijn al tijden uit, de deur zit op slot, en het stof op de ramen wordt dikker en dikker, haar charme niet meer zichtbaar en zijn goede wensen niet langer voelbaar. Een leeg en verlaten station, de vrouw zit op de laatste bank van het laatste perron, alleen. En de man die haar herkend had, op weg in een intercity door het binnenland van Verweggistan met stops ‘all over the place’ en bedden die met graagte worden opengeslagen en gedeeld, is ook alleen.

‘Ik ben nog steeds alleen.’

Waarom is een man als hij alleen? Waarom liet hij mij dat weten? Denkt hij soms dat ik dat wil? Denkt hij dat ik het prettig vind te weten dat hij alleen is? Dat vind ik niet! Ik wens hem liefde. Ik wens hem een partner. Is dat zo vreemd? Hij had me herkend, zei hij. Het bleek niet waar. Da's okay want herkenning, door een spiegel van ervaringen die nooit de mijne kunnen zijn omdat ze van hem zijn, is het moeilijkste wat er is. Er zijn vast mooie namen voor die ik niet ken.

Ik zocht slechts een thuis - ook zo'n onbereikbare grootheid. Denk niet dat het makkelijker is, nu. De weg is niet duidelijker. De onrust niet minder groot. Het is niet zo dat stilte mij antwoorden geeft of vrede. Het is gewoon zoals het is - ik accepteer dat nu - niet beter, niet slechter.

Thuis voor mijn computer, mijn handen boven het toetsenbord. Zijn laatste e-mail aan mij geopend. Ik lees. Ik huil. Mijn vingers voelen de toetsen. Mijn lippen fluisteren de woorden die ik wil typen. Ik trek mijn handen terug, leg ze in mijn schoot. Ik sta op, ga weer zitten, klik wat met mijn muis, beland op de website waar ik nog geen twee minuten geleden ook al was, verlaat de site.

Er is niets gebeurd in die twee minuten. Er staan dezelfde berichten, dezelfde advertenties, dezelfde verhalen en nee, hij heeft nog steeds niet ingelogd. Hij heeft de site al zes dagen niet bezocht. Dat is uitzonderlijk lang voor zijn doen. Ik zit voor de computer mijn hoofd gebogen, mijn vuisten gebald. Het is moeilijk maar ik moet het doen. Ik typ de woorden in een lege e-mail.

‘Ik ben geen slavin.’


vrijdag 10 december 2010

Een simpele vraag - 3.

‘Ik wil je zien’, sms ik terug, ‘wanneer heb je tijd?’
‘Vertrouw je me?’, vraagt hij nogmaals.
‘Mag ik je alsjeblieft bellen?’
‘Dus je vertrouwt me niet’, antwoordt hij.

Oh shit! Ik zou alles willen opgeven om hem de rest van mijn dagen geketend te mogen dienen maar ik ben bang dat ik het niet aankan. Dat ik zal falen. Dat hij me dan voorgoed achterlaat. Nooit meer geketend. Nooit meer die blik in zijn ogen. Nooit meer zijn liefde. Nooit zijn pijn. Nooit meer zijn stem in mijn oor. Nooit meer thuis.

Ik wou dat ik hem dit allemaal zou kunnen zeggen. Hoe ik hem vertrouw met mijn leven maar mezelf niet. Dat ik twijfel aan mijn vermogen in slavernij te leven. De vraag: ‘vertrouw je me?’, is niet zo moeilijk maar het antwoord, de rollercoaster aan emoties wel. Misschien ben ik toch wel geen slavin.

Is een mens wel in staat te doorgronden, te accepteren en te realiseren wat hem of haar eigen is? Is het juist conclusies te verbinden aan dat wat jij als stem van je ziel hoort, in elke vezel van je lijf voelt? Is het juist op de stoel van God te gaan zitten en te zeggen: ik ben slavin, ik ben een goed mens? En als die zelfontdekte raisons d’être niet haalbaar lijken, wie heeft er dan gefaald?

Heb ik wel gefaald? Kan zo’n missie om te zijn wie je bent wel mislukken? Is het mogelijk zo’n goddelijk gegeven te verprutsen? Het is vreemd hoe dat waarvan ik zeker weet dat het tot mijn kern behoort zo vluchtig is. Het lijkt me niet te lukken te zijn wie ik denk te moeten zijn. Misschien ben ik al wie ik moet zijn. Maar dat zou betekenen dat ik geen slavin ben.

Misschien betekent het dat ik nú geen slavin ben. Hoewel ogenschijnlijk doelloos leef ik niet zonder doel mijn leven. Ik probeer immers een goed mens te zijn en met liefde en geduld mijn ding te doen. Nog steeds geloof ik dat ik aan de hand van God mijn weg loop zoals ik het moet lopen. Waarom gaat alles dan zo moeizaam? Waarom zie ik dan geen resultaat?

Ergens geloof ik dat ik ben wie ik moet zijn maar kan ik het ook accepteren? Kan ik de zekerheid opbrengen, het geduld, de kracht om te wachten tot het universum hem mijn kant opstuurt om mijn onderdanigheid een plek te geven in zijn leven zoals ik zijn dominantie een thuis kan bezorgen?

Kan ik erop vertrouwen dat het is zoals het moet zijn of moet ik er nu gewoon als een gek voor gaan vechten? Ik heb nooit veel in mijn leven gepland. Feitelijk niets. Het is, zoals ik het graag noem, een organische aaneenschakeling van gebeurtenissen geweest die in elkaar grepen als een stevig fundament voor elke volgende stap.

Misschien is dit het moment om een plan te trekken, doelen te stellen en die te koppelen aan een tijdlijn. Dat vereist wel een zekere discipline en keer op keer is gebleken dat ik die ontbeer. Misschien is wie en wat ik ben, nú ben goed genoeg. Misschien is het beter de droom maar gewoon op te geven. Misschien moet ik accepteren dat slavernij voor mij niet weggelegd is.


donderdag 9 december 2010

Geketend



Ja, er stroomt iets in mij en misschien komt het daardoor ook op mijn pad. Tijdens mijn zwerftocht over het net stuitte ik op deze foto "Carnal games 01" gemaakt door Igor Amelkovich. Ik denk dat ik er niets over hoef te zeggen. Wat valt er ook te zeggen? Veel. Maar niet hier.

Kate
9 december 2010




De foto komt van de site van fotograaf Igor Amelkovich waar nog veel meer moois te zien is.

Een simpele vraag - 2.

Ik ken de consequenties van een bevestigend antwoord. Ik zal moeten lijden zonder enige zeggenschap over vorm, inhoud, mate en duur ervan. Dat is nogal wat want ik weet hoe genadeloos hij kan zijn. Het idee dat ik hier en nu, zonder enige voorbereiding, uit mijn comfortabele leventje kan worden geplukt, boezemt me angst in.

Ik wil vanavond laat het slot van die detective zien en morgenochtend uitslapen. Ik heb de weekendbijlagen van de krant nog niet gelezen. Morgenavond heb ik afgesproken om lekker uit eten te gaan met mijn beste vriendin. Ik ben niet in staat mijn huidige levensstijl zomaar te laten varen.

Ik wil nog het bed verschonen, de koelkast vullen met de dingetjes waar hij van houdt. Ik wil mijn vloeren gedweild hebben en het stof achter de boeken verwijderd. Het boek dat hij me aanried ligt onaangeroerd op tafel. Dat ene zwarte rokje past me niet meer en de Coopertest red ik niet. Maar dat is niet het ergste.

Erger is het dat ik pijn niet meer kan hanteren. Bij ieder ongemakje grijp ik gedachteloos naar de paracetamol en als die andere pijn, de smart van het gemis, te heftig wordt, schrijf ik mezelf maar een paar flinke borrels voor. Niet dat het helpt. Niets helpt. Slapen lukt niet meer. ‘Je moet wel slapen,’ mailt hij. ‘Slaap geeft je kracht om de volgende dag door te komen’. Leuk gezegd.

Geef me liever toestemming om geketend te slapen. Hele nachten denk ik aan zijn keten die ongebruikt onderin de kast ligt. Het lijkt wel of ik het iedere nacht meer mis – en hem. Waarom mag ik geen ketens dragen in zijn afwezigheid? Ik trek dit niet veel langer. Ik ben een slavin en een slavin hoort geketend te zijn. God, wat verlang ik ernaar staal te voelen op mijn blote lijf.

‘Kate, vertrouw je me?’

Ik ben me bewust van de consequenties van mijn antwoord. Ik kijk naar de telefoon en herlees de boodschap die ik heb ingetoetst. Een typefout is zo gemaakt. Maar nee, ik zie taal- noch spelfouten dus daarover kan hij niet vallen. Ik druk op “opties” en op “send”.

Verlangens en verhalen

de map vol blaadjes
Nadat ik BDSM opnieuw heb afgegooid, afgezworen en weggesmeten, komen de fantasieën opzetten, heviger dan ik ze in maanden gevoeld heb.

Ik verlang terug naar de basis van mijn SM gevoel, de verhaallijn die ik ontwikkelde als kind toen ik nog zonder referentiekader fantaseerde en schreef. 

En dus pakte ik de map met de beschreven blaadjes vol meisjesfantasieën. Met scenario's en dialogen en settings en regels die spannender zijn dan wat dan ook. Die elektrische ladingen door mijn ruggenmerg stoten. Nog steeds.

meisjesfantasieën
Gelukkig! Ik leef nog. Ik voel nog. Ik ben nog vrouw en slavin :=). Het is er nog steeds en het is nog even mooi en gruwelijk en bovenal: het is veilig en gezond. Misschien kan ik beter zeggen: het is eigen en vertrouwd.

Schrijven op een stukje papier in het midden van de nacht. Heftig! Ik deed het als kind en veertig jaar later doe ik het weer. De volgende nacht ging ik zelfs het bed uit om de laptop te halen.

Een hele nacht was ik bezig in gedachte maar dat met die laptop deed me beseffen dat ik wederom alleen maar met reeds geschreven stukken wilde schuiven. Niet schrijven maar schuiven. Onzinnig! En daar staakte het weer.

Lezen wat je ooit geschreven hebt is veilig. Maar verder voortborduren op dat idee van een aantal nachten geleden? Verse stukken schrijven? Nee. Niet. Lukt niet. Het is een morbide fantasie die ik verwerp verder en verder omdat hij zo hard is dat je het niet moet willen.


Wat moet ik, mag ik niet willen? Ik wilde toch niet meer...? En schrijven was toch de veilige variant? Op papier kan ik toch invullen en meanderen en onrealistisch zijn? Het gaat toch nooit gebeuren dat ik ga uitbeelden, laat uitbeelden of beleven wat ik bedacht heb op papier?

Mijn nieuwe opzetje keur ik af. Misschien durf ik (nog) niet te delven in de zwartste, zwaarste, diepste zielenroerselen die ik kan bereiken. Misschien durf ik niet toe te geven dat ik nog steeds zulke perverse gedachtes koester en het fijn vind om over folteringen en ontberingen te fantaseren.

Bovendien, vanuit vertellersperspectief gedacht, wat is nu eigenlijk het verhaal? Wat de spanningsboog? Waar gaat het heen? En voor wie is dit "leesbare" lectuur? Ofwel: duizend excuses om vooral niets te schrijven. Zucht.

Lezen is makkelijker misschien en ik grijp naar de verhalen die ik de afgelopen jaren geschreven heb. Ze zijn mooi. Ik ben er trots op. Ze doen wat met me. Ja, ik weet dat wat ik beschrijf heftig is en zwaar en onwenselijk maar ik schreef het wel en het raakt me nog steeds maar niet zoals die nieuwe tekst.

En dus, omdat ik niet verder schrijven kan en toch iets wil doen tegen dat vreselijke zinkende gevoel dat ik heb als ik lees wat op fora en op sites wordt gezegd en beweerd over BDSM, over wat normaal is blijkbaar en "hoe het hoort". Ik heb mijn eigen visie, altijd gehad en dat komt tot uiting in mijn verhalen.

Omdat ik wil laten zien hoe het ook kan, publiceer ik vanaf vandaag Een simpele vraag. Het is het verhaal dat ik na Smeulend Vuur schreef. Dat er zo mee verweven is en toch ook weer niet. Over wachten en smachten en je lot in eigen hand nemen. Over je rug rechten en doen wat je moet doen, zijn wie je bent.

Het is een van die dierbare verhalen die begint met een hele dierbare vraag: 'Kate, vertrouw je me?'. Zo'n simpele vraag die een wereld aan mogelijkheden en onmogelijkheden ontsluit. Zo'n verhaal dat misschien wel leidt tot een vervolg...

Kate
8 december 2010

woensdag 8 december 2010

Een simpele vraag - 1.

‘Kate, vertrouw je me?’

Ik ken die vraag goed, het is onze vraag, de vraag waar altijd alles mee begint. Zonder bevestigend antwoord van mij gebeurt er niets. Natuurlijk vertrouw ik hem. Ik vertrouw hem met mijn leven. Dat zal nooit veranderen al zie of spreek ik hem nooit meer. Hem nooit meer zien of spreken… Daar had het verdomd veel op geleken.

Maanden had ik hem niet gezien, amper gesproken. Het was druk en onze agenda’s accordeerden niet. Hij sms’te vanuit de grote modesteden tussen shows en beurzen door. Hij mailde in de maand dat al zijn kids jarig waren. Ik las over vier verjaardagen met verrassingsfeestjes, disco’s, karten en een weekendje Disneyworld Parijs.

Toen hij even tijd had, zat ik voor een belangrijke deadline en daarna was hij weer aan de andere kant van de wereld. Het leek wel of het hele universum tegen ons samenspande maar toen ik de sms met zijn vraag, onze vraag las, wist ik niet wat te antwoorden. Wat moest ik antwoorden op die, ogenschijnlijk, simpele vraag?

Ja, ik vertrouw je, maar kunnen we niet eerst even een weekendje gezellig bijkletsen, verloren tijd inhalen? Kunnen we niet eerst een avond kneuterig op de bank hangen? Mag ik, na al die maanden, niet een uurtje gewoon je vriendin zijn, armen om me heen, lieve woordjes in mijn oor? Moet ik dan altijd slavin zijn, slapen aan een keten als ik het verdiend heb, slaag, vernedering, pijn?

Ik ben bang voor de hardheid die ik ontwend ben. Bang voor het onverzadigbare monster dat in mij groeit zodra mijn onderdanigheid weer gaat stromen. Ik ben bang voor het moment dat je opnieuw uit mijn leven verdwijnt. Bang voor de afkickverschijnselen wanneer ik het weer moet doen zonder endorfine en adrenaline en jou. Bang voor het gemis van de keten.

Ik ben als de dood voor de emotionele rollercoaster die volgt steeds als ik abrupt moet schakelen tussen levens met en zonder actieve slavernij. Ik heb tijd nodig om me in te stellen op dat wat er van mij verlangd wordt. Die tijd heb je niet en geef je me niet. Ik ben een slavin, niet je vrouw of je vriendin. Op mededogen hoef ik niet te rekenen.

Als ik wijs was dan zou ik nu: ‘ja, ik vertrouw je’ intoetsen. Als ik verstandig was, zou ik dat doen. Ik staar naar de telefoon in mijn hand en lees opnieuw zijn vraag. Mijn vingers kiezen zorgvuldig de juiste letters. Er is geen reden hem langer te laten wachten op het antwoord op zijn vraag.



zondag 5 december 2010

Hij rijdt in donk're nachten

Hoor de wind waait door de bomen.
Hier in huis zelfs waait de wind.
Zou de goede Sint nog komen,
Nu hij 't weer zo lelijk vindt.
Nu hij 't weer zo lelijk vindt.
Ja, hij rijdt in donk're nachten
Op zijn paardje, oh zo snel.
Als hij wist hoe zeer wij wachten,
Ja gewis, dan kwam hij wel.
Ja gewis, dan kwam hij wel!

Wachten en smachten - daar leek het wel op vroeger, de weken, dagen vóór 5 december. 'Wie zoet is krijgt lekkers' en omdat we nog niet wisten dat het in Spanje altijd zonnig is en niemand nog van tapas had gehoord, waren we extra braaf zodra de Sint weer in het land was.

Een leven later kijk ik met weemoed terug naar die dagen van weleer, van spanning en speculaas. Onschuldige spanning uit de tijd van vóór dagelijkse nieuwsbulletins vol pedofilie, Roomsche handjes en lieden die ageren tegen de traditie van Zwarte Pieten en mijter mét kruis.

Ik wil het er, nu ik dit type, niet eens meer over hebben, kan mijn oorspronkelijke gedachtedraad niet hervatten zoals ik zo vaak tegenwoordig niet kan verwoorden wat ik voel. Zoveel onbegrip - eufemisme voor boosheid - over een kleine minderheid die alles wat goed is, kapot lijkt te (willen) maken.

Ik had willen schrijven hoe de spanning van 'hoor wie klopt daar kinderen' me in een tover-tel brengt bij de spanning van een mooi SM scenario - nee, het een heeft niets met het ander te maken, vergis u niet. Ik associeer slechts 'wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe' met dat wat ik hier ketens noem.

Ik had willen opmerken dat die periode van vóór de binnenkomst van Sinterklaas me zo deed denken aan het gevoel van 'vol verwachting klopt mijn hart' wanneer er iets staat te gebeuren waardoor de machtsverhoudingen kantelen en alles mogelijk is of wordt.

Ik had willen zwijmelen over het sprookje dat SM heet. Helaas kan ik het niet. Er lopen te veel monsters in het sprookjesbos en mijn hart is verkild door de vele valse gure windvlagen waar ik mij niet tegen kan beschermen. Ik geloof niet meer in het sprookje en ik wil er geen deel meer van uitmaken.

Dat wat ik altijd gedroomd heb, geschreven, gefantaseerd - het was niet waar. Mensen zijn mensen en zij willen andere dingen, hebben andere prioriteiten en dromen andere dromen dan ik. Wat ik SM noemde heeft niets te maken met wat men BDSM noemt, heeft zelfs niets te maken met SM.

Ik heb me vergist. Wat ik wilde is niet realistisch. Het was en is een meisjesdroom die niets met de werkelijkheid te maken heeft. BDSM is een kinky seks-georiënteerd tijdverdrijf voor volwassenen. Daar is niets mis mee maar dat zocht ik niet. Seks is, wat mij betreft, schromelijk overgewaardeerd en verdient niet de aandacht en energie die mens en media eraan besteden.

Wat ik droomde, fantaseerde en waar ik over schreef is een veelomvattende en diepgaande verbinding tussen twee mensen die elkaar voeden en helen en inspireren en die samen iets maken dat onuitwisbaar is, onuitspreekbaar en misschien zelfs onverklaarbaar. De romantica in mij zou het liefde noemen.

Ik heb Sint Nicolaas altijd een ware Goedheiligman gevonden - streng maar rechtvaardig, een beetje een oude brombeer maar met een groot hart die weet wat je diep van binnen écht verlangt, die je je fouten vergeeft en je met een aai over je bol vol goede moed via de kerstboom en het kribje, de knallen en het siervuurwerk het nieuwe jaar inslingert: nieuwe ronde, nieuwe kansen.

Noem hem liefde als je durft. 

Als hij wist hoe zeer wij wachten,
Ja gewis, dan kwam hij wel.
Ja gewis, dan kwam hij wel!

Kate
5 december 2010

Beide oude prenten van de Goedheiligman kwamen van:
http://blog.seniorennet.be/kerst_en_nieuwjaar/archief.php?startdatum=1225494000&stopdatum=1228086000