Ik ken de consequenties van een bevestigend antwoord. Ik zal moeten lijden zonder enige zeggenschap over vorm, inhoud, mate en duur ervan. Dat is nogal wat want ik weet hoe genadeloos hij kan zijn. Het idee dat ik hier en nu, zonder enige voorbereiding, uit mijn comfortabele leventje kan worden geplukt, boezemt me angst in.
Ik wil vanavond laat het slot van die detective zien en morgenochtend uitslapen. Ik heb de weekendbijlagen van de krant nog niet gelezen. Morgenavond heb ik afgesproken om lekker uit eten te gaan met mijn beste vriendin. Ik ben niet in staat mijn huidige levensstijl zomaar te laten varen.
Ik wil nog het bed verschonen, de koelkast vullen met de dingetjes waar hij van houdt. Ik wil mijn vloeren gedweild hebben en het stof achter de boeken verwijderd. Het boek dat hij me aanried ligt onaangeroerd op tafel. Dat ene zwarte rokje past me niet meer en de Coopertest red ik niet. Maar dat is niet het ergste.
Erger is het dat ik pijn niet meer kan hanteren. Bij ieder ongemakje grijp ik gedachteloos naar de paracetamol en als die andere pijn, de smart van het gemis, te heftig wordt, schrijf ik mezelf maar een paar flinke borrels voor. Niet dat het helpt. Niets helpt. Slapen lukt niet meer. ‘Je moet wel slapen,’ mailt hij. ‘Slaap geeft je kracht om de volgende dag door te komen’. Leuk gezegd.
Geef me liever toestemming om geketend te slapen. Hele nachten denk ik aan zijn keten die ongebruikt onderin de kast ligt. Het lijkt wel of ik het iedere nacht meer mis – en hem. Waarom mag ik geen ketens dragen in zijn afwezigheid? Ik trek dit niet veel langer. Ik ben een slavin en een slavin hoort geketend te zijn. God, wat verlang ik ernaar staal te voelen op mijn blote lijf.
‘Kate, vertrouw je me?’
Ik ben me bewust van de consequenties van mijn antwoord. Ik kijk naar de telefoon en herlees de boodschap die ik heb ingetoetst. Een typefout is zo gemaakt. Maar nee, ik zie taal- noch spelfouten dus daarover kan hij niet vallen. Ik druk op “opties” en op “send”.