Ik vertel over het bericht op een forum waar een man had geschreven de borsten van zijn slavin uiers te noemen. Hoe schokkend ik het vond dat te lezen en hoe geil het me maakte. Hoe ik vervolgens op onderzoek uitging maar niets op het internet vond dat paste bij dat gevoel. Hoe ik vannacht gedroomd heb dat ik vóór hem stond en hij me vroeg mijn uiers te presenteren.
Hoe hij me, toen ik mijn borsten naar voren bracht, sloeg en baste: ‘Ik vroeg niet: toon me je borsten. Je uiers wil ik zien.’ Hoe hij met zijn riet op de salontafel tikte en ik begreep dat ik op de tafel, op handen en knieën mijn uiers moest laten keuren. Hoe hij ze bevoelde, eraan trok, erin kneep alsof het echte uiers waren.
Met een vuurrood hoofd, neergeslagen ogen en zachte stem bekende ik hoe opgewonden me het me had gemaakt daarover te dromen. Hoe hij me vervolgens op zijn hondjes had genomen daar bovenop die tafel en we samen omvielen op de bank die er pal naast stond en daar heftig vrijend klaarkwamen. Hoe hij me onze “room” uit zijn hand liet oplikken en me op mijn billen sloeg toen ik dat niet gretig deed.
Dit alles vertelde ik bijna zonder adem te halen uit angst dat als ik ook maar één seconde zou stoppen, ik niet verder zou kunnen. Uit vrees dat als ik hem ook maar even de kans zou geven, hij mij het zwijgen zou opleggen, mij op handen en knieën zou zetten om mijn droom ten uitvoer te brengen. En dat wilde ik niet want ik ben geen koe. Ik wil geen koe zijn. Ik wil niet gemolken worden. Ik ben geen koe!
‘Nee, dat ben je niet.’
Hij zegt het rustig, liefdevol. Mijn hoofd schiet omhoog. Heb ik het echt hardop gezegd? Of is hij weer telepaatje aan het spelen? Ik haat het als hij weet wat ik denk of voel nog voor ik het zelf in de gaten heb.
‘Kom eens naast me zitten, lieverd.’ Hij trekt me in zijn armen en streelt mijn haar. ‘Wat een heerlijke droom. Dank je wel dat je hem met mij gedeeld hebt.’
Ik nestel me nog wat lekkerder tegen hem aan en zo blijven we geruime tijd in stilte zitten, onze ademhaling synchroon en onze gedachtes misschien ook wel.