woensdag 2 juni 2010

De uitnodiging - 4.

Hij vond Kate met haar rug tegen een pilaar en haar armen erom heen als waren ze vastgebonden met onzichtbaar touw. Haar ogen neergeslagen. Oude jongensdroom herleefde: indianenmeisje vastgebonden aan een boom.

Kate kon onmogelijk weten wie het was die voor haar stilhield. Haar ogen waren gericht op de vloer en zijn Western boots had hij niet aan - de dresscode was tenslotte gala. In smoking had Kate hem nog nooit gezien. Ze wist niet eens dat hij er een bezat. Een oude perverse hippie verdwaald in de postmoderne tijd, zo noemde ze hem altijd.

Het was zijn trots geen kostuum te bezitten, of een stropdas. Na het leger had hij besloten nooit meer in uniform te lopen en een pak is een uniform. Een symbool van conventies die verstikken en beperken. Hij is anders, net als de vrouw hier vóór hem. Ze heeft zich desondanks net als hij gehuld in galakleding.

De zwarte japon die ze heeft uitgekozen is simpel, de juwelen evenzo. Eenvoudige chique die ze draagt alsof ze niets draagt. Jurk en vrouw, juwelen en vrouw zijn één, en als hij haar een beetje kent – en dat doet hij – is alles wat ze verder draagt conform dat wat hij hier ziet: passend, verrassend. Ze windt hem op. Hij wil haar!

Hij wil haar. Het liefste hier en nu, tegen die pilaar, haar robe omhoog, zijn cape die het geheel aan het zicht van de omstanders onttrekt. Zijn jongen in haar, hard stotend, fel claimend dat wat van hem is. Oude jongensdroom: hij Zorro, zij uhm… zij jonkvrouw die door hem gered is uit handen van een of andere Jan Middelmaat. Oh, laat het waar zijn. Laat het waar worden. Laat het weer zijn zoals het moet zijn tussen ons.

Adem in, adem uit. Denk aan wat anders. Die bobbel in zijn broek moet slinken anders moet ze straks nog dweilen. Oude jongensdroom: Kate die in string de keukenvloer dweilt. Het was meer dan een droom. Het was de werkelijkheid, vaak geïnitieerd door de dame zelf om een vervelend klusje een spannende lading te geven, of om hem – grumpy old hippy - mild te stemmen.

‘Kate.’

Hij hoopt dat ze niet hoort hoe opgewonden hij is. Zij is het ook, hij ziet het aan haar ademhaling. Hij ziet het aan haar tepels die zichtbaar zijn door de stof van haar japon. Hij ziet het aan haar licht vochtige lippen, glanzend en vol, wachtend op het moment dat hij ze uiteenrukt nog voor zij ze zelf kan openen. God, hij wil haar. Hoe komen ze hier weg? Hoe komen ze voorbij alles wat ze nog moeten uitspreken, uitpraten?