De man met de hamer staat klaar mij weer het tranendal in te slaan. Ik sta het niet toe.
Als ik mijn laptop sluit, ben ik alleen. Op mijn lange werktafel staan nog de pioenrozen. Het kaartje ligt ervoor: ‘Ik denk nog vaak aan je.’ Mijn verhaal is af. Ik schreef een fantasie, een mindfuck voor, of moet ik zeggen vanuit mijn eigen genot. Mark zou zeggen dat ik uit verlangen handelde en dat is – in zijn optiek – verwerpelijk. Ik beken, hier en nu, een mens van vlees en bloed te zijn. Is dat een zonde? Ik dacht het niet!
Ja, ik verlangde, ik verlang – so what? Ik beschreef mijn verlangen. Ik plantte zaadjes vol liefde en geilheid. Ik bedacht verrassingen. Het heden, verleden en de toekomst kwamen samen in het hier en nu. Het was fictie en toch was het echt. Door te schrijven kun je de werkelijkheid veranderen. Ik schreef een verhaal en mailde het naar Mark.
Ik schreef een sadistische mindfuck. Meer was het niet. Zo was het. Zo is het. Tot ik het programma zie van The Amsterdam Fashionweek. De week zal worden afgesloten met een besloten feest. Mark is bij de organisatie betrokken. Hij heeft de macht mensen van de gastenlijst te weren, of ze erop te zetten. De werkelijkheid is waarachtig vreemder dan alles wat ik kan bedenken.
Er zal niets veranderen. Mijn besluit staat vast. Wij zijn een gepasseerd station. De man met de hamer deinst achteruit, hij voelt mijn kracht. Adem in, adem uit. Ik ben sterk, ik zal hem verslaan. Ik wil niet terug naar vroeger. Niet naar het verleden. Niet naar de toekomst ook. Ik verkies het heden van alleen-zijn en schrijven. Ik prefereer mijn gedachtespinsels boven een leven met Mark. Mijn thuis heb ik gevonden in mijn woorden, mijn schrijven, mijn ziel. Daarmee is de man met de hamer verslagen. De mindfuck is voorbij.