maandag 28 juni 2010

Brood en spelen - 6. Noodgeval

Noodgeval

Hij ritselt met papieren. Ik hoor de toetsen van zijn laptop. Het pingeltje van ontvangen mail. De telefoon gaat en hij neemt op: zakelijk, vriendelijk. De folteraar neemt menselijke proporties aan in de wereld van mensen en zaken. Dat hij die zaken doet in mijn nabijheid, is een teken van groot vertrouwen.

Bedrijfsspionage vormt te allen tijde een bedreiging in de branche waarin hij werkt en met zijn achtergrond is hij daar extra alert op. Meestal voert hij dit soort zakelijke gesprekken in de beslotenheid van zijn werkkamer maar nu wil hij me, terecht, niet alleen laten. Ik neem aan dat hij onderhand ook wel weet dat ik geen mode spion ben. Interesse in een mogelijk toekomstig modebeeld? Ik? Hier? Nu? Ik dacht het niet!

Ik heb op dit moment totaal andere zaken aan mijn hoofd dan de stoffen en stiksels en stijlen voor de 2018 najaarscollectie. Ik lig al uren en uren geketend, op mijn buik op de vloer in een kinderzwembadje. Ik heb alleen mijn eens witte nachthemd aan, ik heb het koud en moet verschrikkelijk nodig plassen.

Sinds gisteren leef ik in strikte beperking. Dat houdt in dat ik absoluut geen enkel eigen initiatief mag ontplooien. Dat kan natuurlijk ook helemaal niet met ketens om  mijn enkels, polsen en hals. Als er iets is, mag ik zachtjes met mijn ketens rammelen om zijn aandacht te trekken. Dat is alles wat ik mag doen op eigen gezag.

Aangezien hij nu geen tijd heeft om zich met mij bezig te houden, rest mij niets anders dan lijdzaam afwachten tot hij klaar is met zijn werk. Ook zonder dat hij me het gezegd heeft, begrijp ik dat ik niet het minste geluid mag maken gedurende de conference call – tenzij in noodgevallen.

Dit is een noodgeval. Zeg me niet dat het niet zo is. Op mijn buik, op mijn overvolle blaas heb ik nog maar één gedachte. Niet plassen! Niet toegeven. Niet plassen! Sterk zijn. Wachten. Wachten. Wachten. Ik haat wachten! Wachten maakt je klein. Wachten op toestemming. Wachten tot hij tijd voor me heeft, of maakt.

Wachten op een telefoontje midden in de nacht. Wachten tot hij terug is uit Beijing waar men niet zal begrijpen dat die grote vriendelijke rustige Nederlander er genoegen in schept zijn slavin regelmatig te martelen. Of misschien begrijpt men dat wel. Martelen, het is een dagelijkse praktijk in de Middeleeuwen. Ook in China.

Er komt geen einde aan de bespreking. Af en toe maakt hij een geluid om aan te geven dat hij er nog is. Soms zegt hij kort iets in het Engels. Ik hoor het wel maar luister niet. Dat waar zij over vergaderen is absoluut niet van belang. Begrijp dat dan! Er zijn veel grotere vraagstukken! Er is hier een geval van nood dat in alle stilte om een oplossing schreeuwt…