Zij hoorde hoe hij naar het toilet ging en de slaapkamerdeur van het slot draaide. Ze hoorde hem in de badkamer. ‘Ik wilde bij jou zijn. Ik wilde bij jou zijn.’ Waarom lag ze dan in dit kut bed?
‘Hola, waar gaat dat heen?’
‘Mag ik alsjeblieft bij je zijn? Je zei dat je bij mij wilde zijn. Ik wil ook bij jou zijn. Ik hoef niet bij je in bed als dat niet mag maar mag ik bij je zijn vannacht?’
‘Oh Keetje toch. Waarom ga je niet gewoon slapen? Het is heel erg laat.’
Zij knielde, haar mond centimeters boven zijn blote voeten, haar hoofd tegen zijn schenen, haar handen op haar rug.
‘Alstublieft. Mag het? Ik zal heel stil zijn.’
‘Sta eens op. Zo ja. Nee, hou je handen bij je. Ja, dat is beter. Je weet niet wat je van me vraagt.’
Hij klonk mild, liefdevol maar de klank van zijn stem verried wat het met hem deed haar te moeten missen in zijn armen, in zijn bed. Haar schuld. Als zij haar keten niet was kwijtgeraakt had hij haar gehad waar hij haar overduidelijk wilde hebben. Ze deed haar ogen dicht en ademde in, proefde de pijn – haar schuld en zijn pijn. Tranen prikten.
‘Sshht, niets zeggen. Dus je wilt bij mij zijn? Kom maar dan.’
Hij opende de deur van de slaapkamer en zij betrad dat heiligdom haar eens zo vertrouwd alsof ze er nooit eerder een stap had gezet.
[.../236 schakels - 15.]
Kate