zaterdag 13 augustus 2011

236 schakels - 13.

‘Bedoel je te zeggen, betekent dat… dat ik, dat wij al die tijd…’ Ze slikte. Ze zocht steun bij de tafel. Een jaar lang niet in zijn armen. Een jaar lang niet in zijn bed.
‘Had je dat niet door, Kate?’
Ze schudde haar hoofd.

‘Nee. Je was je niet bewust van de situatie waarin je verkeerde. Maar nu wel, hè Kate?’
Ze knikte, liet zich op de grond zakken. Hij liep om de tafel heen, stond nu naast haar.

‘Zeg het.’
‘Ja.’
‘Ja, wat.’
‘Ja, ik ben me nu bewust van de situatie waarin ik verkeer.’
‘En dat is?’
‘Nee.’

‘Zeg het.’ Ze schudde haar hoofd. Hij hurkte, pakte haar bij haar haar en trok haar hoofd naar achteren, keek haar aan. ‘Wat zeg je?’
‘Keten. Mag ik de keten? Mag ik alsjeblieft aan de keten? Laat me bij je slapen. Ik zal alles doen wat je verlangt, alles. Alstublieft? Alstublieft?’

‘Moeilijk hè, om de realiteit onder ogen te zien. Het heeft iets met een poging tot moord te maken maar dat was je even vergeten blijkbaar? Hmmm?’ Hij liet haar los. ‘Was je dat vergeten, Kate?’
‘Ja meneer. Nee meneer. Sorry meneer.’

‘Ik vraag je nog een keer: wat is de situatie waarin je nu verkeert?’
‘Het spijt me meneer. Ik mag niet meer geketend in uw armen slapen zolang ik uw keten niet terugverdiend heb, meneer.’

‘Sta op. Verdwijn. Ga slapen en schiet op voor ik me bedenk.’
‘Welterusten, meneer.’
‘Dank je wel. Slaap zacht, Kate.’
‘Ja.’

‘Kate? Kom eens. Je mag dan je opdracht verprutst hebben en geen schakels hebben terugverdiend maar ik heb wel van je genoten en ik ben verschrikkelijk trots op je.’
‘Wow. Dank je.’

‘Ga maar slapen en droom over wat je met me doet. Dat is veel.’
‘Ja, hè?’
‘Ja. Tot morgen.’
‘Tot morgen.’




Kate