Onverwacht belt hij. Vrolijk en alsof hij me gisteren nog sprak. Geen woord over de stilte, het ongemak tussen ons. Niets over het knarsen, dat schuren en schrijnen van twee mensen die om elkaar heen draaien, die elkaar steeds weer raken in liefde en pijn. Ook ik zeg niets. Geen verwijt, geen vraag waar hij was al die tijd. Dat hoeft ook niet want hij vertelt dat hij op Schiphol staat te wachten op zijn bagage. Dat hij net terug is van ‘een zware reis’ en dat hij over tien dagen weer op reis moet.
‘Wat eet je vanavond,’ vraagt hij dan.
Ik vertel dat ik van plan ben om spruitjes te maken met lamsvlees in rode wijn.
‘Lekker,’ zegt hij, ‘ik kom bij je eten, vind je dat goed? De kids zijn vanavond nog bij hun moeder dus het kan.’
‘Wacht even.’
Ik hoor hem met iemand praten.
‘Kate, ik bel je later vanmiddag terug.’
Voor ik wat kan zeggen hangt hij op. Lekker dit! Weken, maanden hoor ik niets en dan opeens nodigt hij zichzelf uit voor het diner. Ik weet niet of ik moet lachen of huilen.
Besluit in plaats daarvan maar een kop koffie te zetten. Lekker sterk. Ondertussen werp ik een blik in mijn koelkast. Het recept is voor vier personen en ik heb voldoende van alles in huis. Zelfgemaakte bouillon zit altijd wel in de diepvries en daar vind ik ook nog pruimen in wijnsaus en slagroomijs. Tweemaal wijnsaus… Nou ja, dat moet kunnen. Dan had hij zijn komst maar eerder moeten aankondigen!
Ik neem me voor me verder geen zorgen meer te maken over het eten. Dat is echter gemakkelijker bedacht dan gedaan… Onwillekeurig en zeer tot mijn eigen chagrijn merk ik dat mijn gedachtes constant afdwalen naar ons etentje en naar hem. Naar dat wat er daarna zal gebeuren. Of niet. Misschien komt hij wel helemaal niet. Misschien zegt hij wel op het laatste nippertje af… zoals vorige keer.
U heeft één voicemail: ‘Met M. Ik kan toch niet komen. Het spijt me. Spreek je snel.’ Toen ik je terugbelde nam je niet op. Sms-jes en mail beantwoordde je niet. Ik was boos, ongerust, verdrietig. Ruim drie weken later toch een kort bericht. ‘Zit in Beijing, vlieg morgen naar Hongkong, bel je zodra ik thuis ben. Liefs, M.’ Daarna niets meer. Tot nu. En nu opeens wil je komen eten. Klootzak! Au! Die koffie is dus duidelijk nog te heet.
Ik sta op, loop naar mijn slaapkamer en haal het bed af. Als je dan toch komt of niet, kan ik maar beter voorbereid zijn. Een uurtje later kijk ik tevreden naar het resultaat van mijn werk. Mijn zwarte dekbedset ligt op bed. Ik heb nieuwe kaarsen neergezet. Op het dressoir liggen mijn speeltjes keurig in het gelid zoals jij het graag ziet. Ik trek de deur achter me dicht en begin de tafel te dekken. Geen idee hoe laat je komt maar ik heb geen zin me te haasten of te stressen. Ik wou dat je er al was. Ik verlang naar je.
Ik kijk naar de klok. Vier uur. Nog steeds heb je niet gebeld. Natuurlijk zul je komen. En natuurlijk ben ik zenuwachtig. Ik loop naar de keuken en weer terug. Dat eten komt wel op, ook zonder jou. Dat bed moest ik sowieso verschonen. Niets van wat ik vanmiddag gedaan heb is overbodig. En natuurlijk kom je. Natuurlijk kom je. Het dreunt als een mantra door mijn hoofd. Natuurlijk kom je en je gaat nooit meer weg… Ik schrik ervan. Ik weet hoe je denkt over claimen en geclaimd worden. Verboden gedachte en toch denk ik hem. Ik voel me blozen.
Je belt. Ik hoor de geilheid in je stem. Je belt kort en je instructies zijn het ook. Ik weet wat me te doen staat. Als jij arriveert, moet ik klaar zijn. Er rest me nog weinig tijd. Het bad loopt. Ik rommel in mijn kasten. Hij komt. Hij belt.
Onverwacht belt hij nog een keer. Vrolijk en niet alsof hij me net al gesproken heeft. Geen woord over zijn instructies. Geen geilheid, geen spanning. Hij kletst gemakkelijk tien minuten vol. Onrustig kijk ik naar de klok. Die tikt verder. Nu rest me nog minder tijd. Ik zeg niets. Ik weet dat jij weet wat je doet. En dan opeens is er die vraag.
‘Kate, denk je dat je tijd hebt om….’ Ik slik. Ook dat nog.
‘Ja,’ zeg ik schor, ‘ja, dat zal ik doen.’
‘Dank je wel. Tot zo.’
Het bad wordt een douche. Zelden heb ik me zo snel, zo zorgvuldig klaargemaakt. Je lat ligt hoog. Hoger, zo voel ik, dan de laatste keer. Ik ben geil, botergeil, blij en zenuwachtig tegelijk. Hij komt. Hij komt. Dan gaat de bel...
Kate