maandag 5 december 2011

Knarsen in liefde en pijn - 2. Knarsen

De bel gaat en ik vlieg door de gang richting deuropener. Halverwege, nog niet, gaat de telefoon. Ik vloek inwendig en draai me om. Wie belt me nu? Welke gek heeft het gore lef me nu te bellen? Voor wie moet ik jou laten wachten? Door wie riskeer ik jouw toorn en slaag? Ik ren terug naar de zitkamer, gris de telefoon van de houder, ondertussen gaat de voordeurbel weer. Lang. Nadrukkelijk.

‘Ja!’ Met de telefoon aan mijn oor, been terug naar de voordeur. Weer die bel. Nog langer, nog harder.
‘Ja!’
‘Kate’, klinkt het wat lijzig door de hoorn, ‘is er iets?’
‘Is er iets? Is er iets? Ja, natuurlijk is er iets! Maanden laat je niets horen en dan ineens nodig je jezelf uit en geeft me ook nog allerlei opdrachten. En dan gaat de bel en ik denk dat jij het bent maar jij bent het dus niet want jij bent aan de telefoon.’

Weer gaat de deurbel.
‘Fuck.’
‘Oh, dus je krijgt visite? Nou, maak dan maar snel open dan kom ik naar boven.’
‘Wat?’
De verbinding wordt verbroken. Ik druk op de deuropener, kijk de trap af en zie jou met twee treden tegelijk omhoog komen. Je duwt me naar binnen en pakt me stevig beet.

‘Sorry Kate, dit ging even niet goed. Het spijt me.’
Ik huil en huil. Je leidt me naar de zitkamer en zet me op de bank.
‘Oh lieverd, sorry, ik wilde de spanning wat opvoeren dat had ik niet moeten doen.’
‘Nee.’ Opnieuw begin ik te janken. Je trekt me tegen je aan en strijkt door mijn haar.
‘Shhhtt.’
‘Klootzak.’
‘Nah, rustig maar. Wacht….’

Je loopt weg en komt even later terug met mijn badjas en een paar dikke sokken.
‘Hier, trek dit maar aan. Straks vat je nog kou.’
‘Ja, en dan moet je me nog komen verzorgen ook.’
‘Dat zou ik met liefde doen.’
Ik kijk je aan.
‘Kate, dat weet je weet toch?’

Nee, ik weet het niet. Ik weet helemaal niets. Ik weet alleen dat dit absoluut niet is wat ik had verwacht dat er zou gebeuren. Ik wist niet dat ik zo gespannen was.
‘Nee, dat weet ik niet maar als jij het zegt.’
‘Ja, maar gelukkig voor jou word je niet ziek dus hoef ik het niet te bewijzen.’ Je grijnst en onwillekeurig lach ik ook.

‘Hey lieverd, ik ben blij je te zien.’ Je geeft me een zakdoek. ‘Kan ik je wat inschenken?’
‘Een glas wijn graag.’
Nu is het heerlijk dat ik voorbereid ben. Glazen en je favoriete wijn staan al klaar. Je schenkt ons beiden een glas in. Met de wijn in je hand nestel je je tegen me aan. Je vertelt me hoe je een paar maanden geleden onverwachts een project kreeg aangeboden in het Verre Oosten. Dat je dezelfde week nog naar Hong Kong moest en dat al je tijd opgaat aan werken, jetlags en je kids.

Ik sta op. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Betekent dit een afscheid? Wil je hiermee zeggen dat er voor ons geen toekomst is? Ik ril.
‘Wat is er?’
‘Ik wil wat aantrekken.’
‘Ja, dat is goed. Ga maar zitten dan pak ik wel wat. Vind je het goed?’
‘Ja.’ Je verdwijnt mijn slaapkamer in.

Je brengt een zwarte wollen broek mee – die waarin mijn billen zo goed uitkomen -, een zwarte body en een simpel zwart omslagvestje. In je andere hand heb je jouw favoriete highheels en een nieuw paar hold-ups.
‘Hier,’ zeg je terwijl je me de kousen overhandigt, ‘voor jou. Vanmiddag gekocht.’
Ik smelt natuurlijk ter plekke.
‘Dank je wel.’ Ik geef je een zoen en je neemt de gelegenheid te baat en kust me diep en innig terug.

‘Kate, verdomme wat heb ik je gemist. Ga met me mee over tien dagen. Ik moet vier dagen naar Milaan. Ben je daar wel eens geweest?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, dat gaat niet lukken. Ik heb een deadline. Ik kan toch niet zo maar van de ene dag op de andere met jou naar het buitenland vertrekken.’
Je zucht in frustratie. ‘Nee. Nee, sorry natuurlijk kan dat niet.’



Kate