‘Heb je al eens met hem gegeten?’ vraagt mijn moeder altijd als ik het weer eens heb over een man die ik bijzonder vind. De achterliggende vraag is natuurlijk of de heer in kwestie wel met vork en mes kan eten. Met andere woorden, of hij enige opvoeding heeft genoten.
Zoals ik haar dan telkens weer vertel, gaat het tegenwoordig bij het bepalen van opvoeding c.q. culturele bagage allang niet meer alleen om de kunst van het eten met vork en mes. In een multiculturele samenleving en een wereld die steeds kleiner wordt, moet je ook overweg kunnen met chopsticks.
Ooit als student in Birmingham toen ik vaak in Chinatown goedkoop en lekker ging eten, beheerste ik de kunst van Chinees eten met stokjes redelijk. Maar dat is lang geleden en Chinees voedsel bestaat meestal niet uit rijst die uit elkaar dondert als ik er alleen al naar kijk.
Dat gebeurt namelijk als ik rijst met stokjes eet. Heel gênant… Of dat betekent dat ik geen opvoeding heb genoten durf ik niet te stellen, maar toen de uitnodiging kwam van een charmante doch zeer dominante heer om met hem Japans te lunchen, moest ik wel even slikken.
Het was een zonnige dag in november en na een heerlijke maar onverwachte wandeling richting Okura omdat de trams weer eens staakten, arriveerde ik keurig op tijd in het restaurant. Mijnheer zat er al en keek mij goedkeurend aan.
‘Daar ben je,’ zei hij, ‘keurig op tijd.’ Ik bloosde, nu al.
‘Ik heb zin om je te verwennen. Heb je trek? Waar heb je zin in? Zal ik wat lekkers voor je bestellen?’
Ik knikte en lachte en vergat prompt mijn zenuwen bij zoveel enthousiasme. Wat een fijn mens was het toch, en wat een onzin me zorgen te maken over mijn tafelmanieren.
Hij bestelde sake en een karaf plat water. Hij is een uitstekende gastheer, vroeg van alles en was oprecht geïnteresseerd in de dingen die ik hem vertelde. Even verstrakte hij toen het Japanse meisje dat ons bediende per ongeluk een half glas water omgooide maar hij herstelde zich snel.
Na duizend excuses, een diepe buiging en nog meer excuses liet de Japanse ons weer even alleen. Dat gaf hem de gelegenheid mij opnieuw te doen blozen. Toen de Japanse terugkeerde met misosoep en een selectie van sushi en sashimi wist ik dat hij ondanks de luchtige sfeer nauwgezet op me lette.
Nadat de Japanse zich weer had teruggetrokken begon het feest van ik en de stokjes... De tofu in de soep brak telkens als ik er maar naar wees en die stomme sushi was te wankel voor mijn gestuntel. Ik was vreselijk onhandig en meer hoef ik denk ik niet te zeggen.
Hij maakte er geen woord aan vuil, keek slechts, wenkte de Japanse en vroeg om ‘Europees bestek voor de dame.’ Het maakte me nog kleiner. Maar toen ik doorworstelde met de stokjes en snippers tofu, maakte hij er simpel een eind aan door me te verbieden nog langer met stokjes te eten. En dat was dat.
Een klein uur later namen we afscheid van elkaar in de lounge van het hotel. Bij thuiskomst na weer een mooie wandeling, nog zonniger, en iets korter door een iets andere route, lag er een envelop op de deurmat. Met bonkend hart las ik de inhoud. Ik pakte mijn boodschappentas en toog richting toko.
Ik had slechts een zeer beperkte tijd om mijzelf alsnog de kunst van het eten-met-stokjes aan te leren. Zou ik daarin niet of onvoldoende slagen dan zou hij me daarbij helpen want hoewel het allerschattigst was geweest me zo te zien stuntelen met stokjes was ‘deze vertoning’ niet voor herhaling vatbaar.
Nou ja, u kunt zich wellicht voorstellen hoe een en ander afliep… Na duizend excuses, een diepe buiging en nog meer excuses, nam de man me mee naar een van de private diningrooms van het Okura Hotel. Daar nam hij het examen eten-met-stokjes af.
Of ik slaagde? Ach, laat ik het zo zeggen, ik heb nog maanden erna alles wat ik at met stokjes gegeten, en alles wat ik hem opdiende vergezeld doen gaan van duizend excuses, diepe buigingen, excuses en meer buigingen. Laat ik het zo zeggen, de maanden na de lunch stonden in het teken van Japan.
Kate