zondag 30 januari 2011

Tonijnpasta uit de proviandkast

Soms zijn er van die dagen dat je geen zin hebt om in de rij bij de super te mogen staan om af te rekenen hoewel de koelkast akelig leeg is en je onverwacht gasten krijgt, vertrouwde gasten dat wel...

Gelukkig heb ik altijd een basisvoorraad in huis: wat blikwerk, uien, knoflook en meestal ook nog wel een paprika, wat tomaten en/of ander groenvoer. Handig! Verstandig ook. Glas wijn erbij en je komt een heel eind. Zo ook gisteren en wie denkt dat het een middelmatige maaltijd werd of was, heeft het mis :-)!

Herinneringen aan mijn tijd in Engeland: een B&B (Bed and Breakfast) dat langzaam tot studentenhuis werd omgetoverd en ik was een van de eerste vaste bewoners, bovenin de nok van het huis - net als nu maar anders.

De keuken was 's ochtends nog in gebruik voor de B&B gasten maar 's avonds mocht ik die samen met de anderen: een Koreaanse, een Amerikaan en een Spaanse en onze vrienden gebruiken.

De landlord gruwelde toen ik een biefstuk in hete boter in de koekenpan liet zakken. Maar al snel veranderde de horror in fascinatie: 'it seems you do know what you are doing'. Ja, dat wist ik.

Ik leerde er fajitas maken en paella. Speciaal voor mij werd er een Japanse theeceremonie georganiseerd. We verzonnen recepten zoals pasta met een saus van tonijn in blik, prei en roomkaas.


Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat later in Nederland nooit meer gemaakt heb maar de tuna pasta: pasta met tonijn en tomaten aangevuld met dat wat er in huis is zoals kappertjes, olijven, feta, komt nog regelmatig op tafel.

Iedereen vindt het lekker. Je kunt het vooraf maken of snel tijdens de borrel rond de keukentafel in elkaar flansen - zet dan bakjes met olijven, feta en kappertjes neer zodat je gasten kunnen snoepen terwijl jij bezig bent.

Dit is hoe ik het gisteren maakte:

1 blikje tonijn in blik (water of olie afgieten)
1 blik tomaten in blik
1 ui gesneden
1 teentje knoflook door de pers
1 potje kappertjes
olijven zoveel als je wilt of je gasten overlaten :-)
feta idem
1 paprika in blokjes
zwarte peper uit de molen
kruiden, vers of gedroogd bijv. basilicum, oregano, thijm, laurier
bouillontablet verkruimeld i.p.v. zout
geraspte kaas
pasta

Kook pasta volgens gebruiksaanwijzing.

Fruit de ui, voeg paprika toe en bak even aan, doe er de tonijn bij.
Giet er het blik tomaten overheen en pers de knoflook erover.
Voeg kappertjes eventueel met vocht, olijven, feta toe.
Kruimel zoveel van een bouillontablet als gewenst erover en kruid.
Laat nog even doorsudderen. Klaar.

Ik serveerde de pasta en saus apart en zette een schaaltje met geraspte kaas en de fles met wijn op tafel. Voor erbij vierendeelde ik een paar vleestomaten en goot er een scheutje balsamico over.

Mijn gasten waren tevreden en so was I. Ik heb nog saus en morgen smaakt het vast nog lekkerder dan het gisteren al was.

Kate
30 januari 2011

zaterdag 29 januari 2011

Een simpele vraag - 27.

Als hij mij zou vragen: ‘Kate, vertrouw je me?’, zou ik daarop met ‘ja, ik vertrouw je’ durven te antwoorden in de wetenschap dat ik mij daardoor onvoorwaardelijk aan hem geef? Onvoorwaardelijk: zonder voorwaarden, zonder voorbehoud, zonder reserves – dat is nogal wat.

Een vrouw als ik, bij haar volle verstand, gezond van lijf en leden, een boeiend en bloeiend leven geeft die zich over aan een man, aan deze man, aan hem? Is dat plausibel? Als hij van haar zou eisen, aan haar zou voorleggen dat alles ook werkelijk alles is, zou ze dat accepteren?

Zou ze kunnen overzien wat dat betekent? Niets meer van haar? Niets meer voor haar? Uiteindelijk niets meer door haar? En hij, heeft hij het vermogen alles te nemen, alles te geven, onvoorwaardelijk? Beseft hij welk een verantwoordelijkheid hij hiermee op zich neemt? Wanneer hij vraagt: ‘Kate, vertrouw je me?’, begrijpt hij dat…

‘Op handen en knieën. Nu!’

Oeps!

Vergeet elegantie, vergeet de verbeelding van emotie of handeling of wens, alles draait nu om snelheid. Om snelheid en gehoorzaamheid. Om luisteren en dat deed ik dus weer niet toen ik aan Kopenhagen dacht. Zo snel mogelijk zet ik mijzelf op mijn knieën. Zelfs nu mijn handen een deel van mijn lichaamsgewicht dragen, is de pijn van gekneusd vlees op grind intens.

Tranen prikken achter mijn ogen maar ik laat me niet kennen. Adem in, adem uit. Wees mooi. Wees mooi voor hem. Ik spreid mijn benen enigszins, hol mijn rug, bedenk wat ik zal doen met mijn hoofd: omlaag gericht of fier omhoog zodat hij mijn gezicht, mijn gezichtsuitdrukking kan lezen en hij mij van voren bij mijn hals kan pakken zoals hij graag doet.

Ik wou dat ik iets kon zien. Hoelang al niet?

‘Hier!’

donderdag 27 januari 2011

Een simpele vraag - 26.

Hij schraapt zijn keel. Ik merk tot mijn schrik dat ik totaal vergeten ben dat hij voor mij staat, of staat hij inmiddels achter mij? Ik was zo bezig met mijzelf dat al het andere me ontgaan is. Heeft hij iets gezegd? Gedaan? Wat heb ik gemist? Een opdracht? Een vraag? Een woord uit zijn mond?

Ik bespeur ook dat mijn lijnenspel niet langer klopt. De ellebogen zijn gezakt waardoor mijn onderarmen niet meer synchroon lopen met mijn schouders. Mijn vingers wijzen niet langer in de richting van mijn neus. Het plaatje is vervormd en was het niet mijn intentie hem te betoveren door mijn uitbeelding?

Onwillekeurig kreun ik van pijn als ik mijn ellebogen ophef. Ik verplaats mijn gewicht en mijn knieën laten zich voelen. Ik moet opgeven. Dit gaat niet zo. Het ziet er niet uit en ik verrek van de pijn. Het moet te zien zijn in het gefronste voorhoofd, mijn vertrokken mond, de wenkbrauwen die 45° omhoog wijzen zoals altijd als ik het moeilijk heb.

Ontspan. Adem in. Adem uit. Wees mooi. Wees mooi voor hem. Zelfs als je opgeeft, wees mooi. Maar ik kan het niet. Ik kan dit niet. Ik adem uit. Ik ontspan. Ik laat gaan. Ik zak naast mijn hielen, mijn rechter bil op het grind. Ik steun op mijn rechterhand die plat naast me ligt terwijl de linker in mijn schoot rust. Mijn hoofd heb ik afgewend maar is nog steeds naar beneden gericht.

Onbewust heb ik zo een nieuw beeld gecreëerd: de meermin van Kopenhagen. Die stad waar wij een weekend doorbrachten, die ene herfst toen ik er bij Stina op vakantie was geweest en hij op zakenreis in Zweden. De lichtjes in Tivoli, de haven met de kleine zeemeermin. Hij zei: ‘jij lijkt op haar’. Ik rilde. Zou ik ooit zover gaan als zij voor een man? Voor deze man? Voor hem?

Zou ik mijn leven geven om het zijne te redden?

dinsdag 25 januari 2011

Een simpele vraag - 25.

Hier ben ik dan. Ik kan niet anders zijn dan ik ben. Een vrouw met zekerheden, twijfels en een handvol wensen. Ik zou hem in de ogen willen kijken en de vraag die hij honderd jaar geleden aan mij stelde willen beantwoorden. Maar hoe krijg ik dat voor elkaar hier, nu, op dit witte grind in een pose die te melodramatisch is voor hem, voor mij?

Hoe kom ik van dat verdomde grind onder mijn knieën af? Misschien moet ik gewoon opstaan en weglopen dan moet hij mij wel achterna komen. Dan moet hij wel ingrijpen. Er is geen bushalte aan het einde van de oprijlaan en het dichtbijzijndste dorp is een uur lopen hiervandaan. Geen optie. Hij zal mij niet nalopen en ik ben geen deserteur. Ik vlucht niet. Ik blijf.

Ik ben hier gekomen en zal de consequenties dragen van mijn gedrag. Hij zal zijn belofte gestand doen en het mij niet gemakkelijk maken daarvan ben ik overtuigd. Het zal verschrikkelijk moeilijk worden maar ik blijf. Ik zal de beker tot de laatste druppel leegdrinken. Ik zal alles ondergaan in de oncomfortabele wetenschap dat hij mij ieder moment alsnog weg kan sturen.

Als blijkt dat ik te voet die lange stoffige weg af moet naar dat dorp waar ik een taxi kan bestellen naar het station, dan zal ik dat doen. De terugreis zal langer duren nu ik een deel ervan moet lopen en misschien zal ik uren moeten wachten op de verbinding met Milaan. Maar ik zal gaan, zonder wrok, vol verdriet, accepterend dat dit is hoe het is. Dit is wat er is tussen hem en mij.





vrijdag 21 januari 2011

Het geheim van een goede krabcocktail

Het was vreselijk druk en onverwachte telefoontjes haalden een streep door het geplande etentje buiten-de-deur. Er waren andere prioriteiten nu en zaken gaan voor het meisje, zelfs als je de volgende dag jarig bent.

Toch wilde ik het vieren. 'Morgen is de dag maar vanavond is de avond', zegt mijn moeder altijd. Thuis eten dus maar wel extra lekker! Ik had zin in een ouderwets heerlijke krabcocktail - hoelang geleden al dat ik die gemaakt had?

Daarna een biefstukje met verse bleekselderij met bosworteltjes en gebakken aardappeltjes en een gewoon lekkere yoghurt van de super met slagroom toe: een koningsmaal! Lekkerder was het in een restaurant vast niet geweest!

Na de koffie zijn we verder gegaan en toen mijn verjaardag begon, waren we nog aan het werk. Even hielden we op, er werd gezongen, gekust en toen moesten we door. Om 1 uur 's nachts was ik weer thuis met een tevreden gevoel. Het nieuwe jaar was productief begonnen.

Het geheim van een goede krabcocktail is natuurlijk de saus. Dit is het recept dat ik al jaren met veel succes gebruik. Ook heerlijk als sausje bij de fondue of gewoon bij de biefstuk, kip of over Hollandse garnalen.

Nodig voor cocktailsaus:


ingrediënten krabcocktail
Slagroom
Hot tomatenketchup
Cognac
Sherry
Worcestersaus
Tabasco
Gembersiroop
Suiker
Paprikapoeder
Komijnpoeder (djintan)

Klop de slagroom flink stijf - denk eraan dat de saus door de drank dunner zal worden en je wilt eindigen met een lobbig geheel. Voeg een kneep ketchup toe om de saus roze te kleuren.

Hierna met beleid een scheutje cognac en sherry toevoegen - meer cognac dan sherry, een theelepel suiker, wat gembersiroop, een halve eetlepel worcestersaus en vijf of zes druppels tabasco, iets paprikapoeder en een snuif komijn maken het af.

Proef! Soms - zoals gisteren - is de saus in een keer goed maar als de mix nog niet naar je zin is, kun je iets meer cognac toevoegen - mijn ervaring is dat dat vaak helpt als ik niet precies weet wat ik nog mis :-).

Even een uurtje wegzetten in de koelkast zodat alle smaken lekker doortrekken is altijd een goed idee. Ondertussen je mooiste grote glazen of coupes uit de kast vissen, afwassen en glanzend wrijven. Saus nogmaals proeven.


Krab onderin het glas leggen eventueel op een bergje krulsla en de saus er genereus overheen lepelen. Afmaken door te garneren met grotere stukken krab bestrooid met wat paprikapoeder en een schijfje citroen op de rand van het glas.

Bon appétit!


Kate
21 januari 2011

Een simpele vraag - 24.

Is dat normaal? Is het gezond? Is het waar je als klein meisje van droomt? Of als puber? Is dit wat je je gedacht had als leven? Zo’n leven? Een leven van smachten en wachten? Van pijn? Seizoenen verdeeld in actieve en niet-actieve slavernij. Dagen en nachten als optelsommen: zoveel dagen in duisternis, zoveel nachten aan de keten. Is het het waard?

De eeuwige strijd tussen verstand en verlangen. De zelfhaat omdat je anders bent. De berusting omdat je ook wel inziet dat je nu eenmaal niet anders kunt zijn dan je bent en niets kunt veranderen aan de realiteit. Dit is wie en wat ik ben. Dit is mijn weg. Ik kan die alleen bewandelen omdat ik hem vertrouw, met heel mijn hart, met mijn leven. Dat is me alles waard.

De stilte duurt voort. Ik vraag me af wat hij zal doen of zal zeggen. Hij zwijgt, doet niets. Wat kan ik doen? Mijn opties zijn beperkt. Ik voel dat ik niet veel langer in deze biddende houding kan blijven zitten. Mijn armspieren zijn aan het verzuren. Ik zal de parallelle lijnen van mijn onderarmen en schouders niet kunnen handhaven.

Bovenal, ik wil niet zo blijven zitten als de Madonna of heilige die ik niet ben. Ik ben niet geschikt om een knielend, contemplatief leven te lijden. Mijn knieën herinneren mij daar aan. Hoewel mijn levenswijze er soms verdacht veel op lijkt, zou ik het kloosterslot nooit omarmen. Mijn roeping is anders.

Ik ben anders. Voor velen te anders. Maar volgens hem ben ik goed zoals ik ben. Precies goed. Het heeft lang geduurd voor ik dat ook zelf ging geloven. Hij vindt nog steeds dat ik te vaak twijfel aan mezelf. Daarin kon hij wel eens gelijk hebben maar als ik niet in mijzelf geloofde als vrouw, onderdanig in relatie tot deze man, dan zou ik hier niet zijn.



woensdag 19 januari 2011

Een simpele vraag - 23.

Zijn keten is vijf meter lang, heeft 236 schakels en weegt drie kilo schoon aan de haak. Vaak draag ik echter meer. Met behulp van losse gewichten wordt hij zwaarder gemaakt. Het is een beproeving de keten die mij in de nacht troost en geborgenheid biedt, tijdens lange werkdagen mee te moeten torsen maar nooit ben ik meer slavin dan wanneer ik geketend ben.

Het is wel gebeurd dat ik mijn lot en de keten vervloekte en zo beleefd mogelijk vroeg mij het privilege van geketend slapen te ontnemen in ruil voor een half uurtje rust. Minachting was mijn deel. Met een paar woorden reduceerde hij mij tot niets. Hij klikte nog wat extra gewichten aan de keten vast en zette mij opnieuw aan het werk.

Uren later zakte ik tollend van vermoeidheid op mijn knieën. Er was geen grind, zoals hier, en hoewel ik mocht spreken, was ik te moe om woorden aaneen te rijgen tot verstaanbare, coherente zinnen. Ik, zo trots op mijn taalvaardigheid, brabbelde babytaal. Ik wist wat ik wilde zeggen maar het kwam er gewoon niet uit. Zo gênant! Zo vernederend. Hij hielp mij niet, toen.

Later, het was al donker, verwijderde hij de keten. Mijn keten werd mij afgenomen en hij vertrok zonder iets te zeggen. Geen verwijt, geen begrip, geen liefde. Ik bleef alleen achter. Eerst was ik zenuwachtig. Was dit het begin van het einde? Maar naarmate de dagen vorderde werd ik rustiger. Als slavin had ik niet het recht mijn lot te bewenen, niet met keten, niet zonder.

Ik bedacht een plan om zijn gunst terug te winnen, om het gewicht van zijn keten weer te mogen voelen, bij dag én bij nacht. Het is me gelukt maar ik weet niet of het is gekomen door mijn handelen of omdat hij vond dat ik lang genoeg geleden had. Misschien had hij gewoon weer zin om mij te slaan en in ketens te zien. Hoe dan ook, ik heb nooit meer geklaagd over te zware ketens.



dinsdag 18 januari 2011

Een simpele vraag - 22.

Ik ben een slavin en ik zal diep door het stof, het grind moeten wil hij mij niet aanstonds verlaten voor die Italiaanse troela daar boven in dat raam. Hij mag mij hier niet achterlaten in de steeds heter wordende zon, op dat veld van witte kiezels. Niet voor haar. Niet voor enig andere vrouw of man. Zelfs niet voor zijn kids.

De tijd voor gestileerde poses en iconografische verwijzingen is voorbij. Nu moet ik doen wat ik moet doen, zijn wie en wat ik ben. Mezelf. Niet volmaakt. Niet zoals vele mannen vóór hem zich mij hadden voorgesteld op basis van mijn woorden. Mooie woorden die, naar zij dachten, aansloten op heftige verlangens naar een visioen dat bij nader inzien altijd afweek van hoe ik ben.

Wie denkt dat slavernij net zo te verkrijgen is als een Thais importbruidje uit een catalogus, heeft het mis. Wie meent te weten hoe een slavin er in het dagelijks leven uitziet, is waarschijnlijk beter af op de Wallen, of wat er nog van over is. Slavernij bestaat maar het is niet te vinden aan de oppervlakte. Het vergt offers en doorzettingsvermogen en bovenal liefde van beide kanten.

Hij wist dit al toen hij mij herkende. Hij wist meer dan ik, beter dan ik hoe het zou zijn. Hij wist precies hoe het zat en hij weet dat nog steeds. Slavernij is geen gemakkelijke of zelfs voor de hand liggende leefwijze voor mij maar het is hoe ik wens te leven in relatie tot deze man, de enige man die mij pijn mag doen.

Hij heeft het mij nooit gemakkelijk gemaakt. Ik heb moeten accepteren dat ik niets op een presenteerblaadje aangereikt krijg. Ik heb geleerd dat niets vanzelfsprekend is en dat ik niets mag verwachten. Ketens, slaag, armen om mij heen, seks: ik moet er moeite voor doen, buitensporig veel moeite soms, zoals een eenentwintig uur durende treinreis naar Italië met in één van de rode tassen mijn kostbaarste bezit: zijn keten.


zondag 16 januari 2011

Een simpele vraag - 21.

‘Wat wil je?’

Ik hoop hem welgevallig te zijn zodat hij het mij wellicht als beloning, of gunst zal toestaan zijn keten te dragen in de nacht. Dit is een pelgrimstocht in het teken van boetedoening. Ik heb bijna vierentwintig uur gereisd en hier zit ik dan, geknield aan zijn voeten. Ik bid dat mijn dagen in duisternis snel voorbij zullen zijn en dat hij het mij zal toestaan hem te dienen.

Boven gaat een raam open. Een vrouw roept zijn naam. Zij noemt hem bij zijn naam en ik kan me zo voorstellen dat hij opkijkt naar dat plaatje daar boven in dat raam en ernaar verlangt haar onder te spuiten nu het nog koel genoeg is. Ik stel me voor hoe hij de voordeur achter zich dichttrekt, de trap oprent en haar neemt. Hard erin, vol eruit, spuiten op haar bronzen huid.

En hier ben ik dan, zwijgend, levend beeld in een zwarte mouwloze jurk met mijn wijde rok om mij heen gedrapeerd, knielend op een ondergrond van wit grind en geflankeerd door twee rode dokterstassen waarin ik mijn kostbaarste bezit, zijn keten, van Nederland naar Italië heb vervoerd, in de hoop dat iets in mij hem zal raken zoals mijn woorden dat deden, soms.

Hij zegt iets in het Italiaans. Hij zingt woorden naar de vrouw en zij antwoordt bevestigend: ‘’. Het raam wordt gesloten. Ik zet mij schrap, hij zal zich nu omdraaien, twee treetjes op en hij is bij de deur die achter hem in het slot zal vallen.

Het beeld van devotie voldoet niet meer, heeft nooit voldaan. Ik ben geen heilige, geen wenende Madonna in zwart habijt. Ik ben een slavin.



zaterdag 15 januari 2011

Een simpele vraag - 20.

‘Waarom ben je gekomen?’

Nu ik het enige mij ter beschikking staande middel om hem te beroeren, mijn schrijven, door een writer’s block verloren heb, kan ik niet anders dan hem proberen te raken op een andere manier. Hij fotografeert, heeft oog voor compositie: lijnen, diepte, kleur. Ik ben gekomen om hem als object te behagen, als levend beeld te amuseren opdat hij wellicht mijn slavernij zal effectueren.

Ik buig mijn hoofd dieper, mijn polsen gekruist op mijn rug, een rode dokterstas rechts van mij, een tweede links. Beeld van: hier ben ik, dit is wie ik ben, doe met mij wat je wilt. Grind. Dat is wat ik niet geoefend heb. Tranen. Watje! Hij staat voor mij maar ik zie hem niet. Ik hou mijn ogen gesloten. Mijn dagen in duisternis zijn niet voorbij vóór hij dat heeft verordend.

Hij loopt om mij heen. Staat achter me nu. Zegt niets. Doet niets. Plotseling vraag ik me af of deze actie wel zo verstandig was. Had ik niet gezworen op het universum te vertrouwen en te accepteren de situatie zoals die is? Berouw komt na de zonde. Sla mij. Keten mij. Maar nee. Hij voltooit slechts zijn cirkel. Hij staat voor mij en zwijgt.

Het grind boort zich dieper in mijn huid. Waarom denk ik nu aan een doornenkroon? Is het daarom dat ik mijn handen naar voren breng en tegen elkaar plaats vóór mijn borsten, de ellebogen naar buiten gericht, mijn onderarmen evenwijdig aan mijn schouders, mijn middelvingers naar de hemel wijzend, het hoofd devoot gebogen? Lijnen, diepte, kleur.

woensdag 12 januari 2011

Een simpele vraag - 19.

Een leeg en verlaten station, de vrouw zit op de laatste bank van het laatste perron, alleen. Het is er rustig. Niemand die haar stoort. De zon schijnt, het is er heerlijk. Ondertussen denkt zij soms aan hem...

Woorden zijn woorden, en woorden zeggen niets over de daden die ze aankondigen of voorspellen. Of wel…?

Ik zit op het laatste bankje van het laatste perron, alleen. Het is er rustig. Niemand die me stoort. De zon schijnt boven Parijs, het is er heerlijk. Over drie kwartier vertrekt de TGV naar Milaan. Het is een lange reis en ik weet niet wat het me zal brengen of wat ik zal verliezen.

De villa ligt in de dij van Italië tussen bergen en de Adriatische Zee, te midden van zonnebloemvelden en olijfgaarden. Het is twee keer overstappen van Milaan. De laatste kilometers leg ik af per taxi en dan, bijna vierentwintig uur nadat ik mijn voordeur achter me dichttrok, sta ik voor de zijne. Een houten deur met ijzeren klopper. Het is kwart voor zeven en ik voel dat het warm gaat worden.

Ik laat de klopper de deur raken, drie droge klappen van ijzer op hout die niet gemist kunnen worden door de bewoner, zelfs als die nog slaapt. Ik stap achterwaarts het stoepje af, zet mijn tassen neer en zak op mijn knieën. Grind. Wit grind. Ik verbijt mijn tranen. Het is te vroeg voor tranen. Te vroeg en te laat.

Ik arrangeer de stof van mijn rok om me heen, breng mijn armen naar achteren en hoofd omlaag. Het vele oefenen voor de spiegel thuis werpt eindelijk zijn vruchten af, ik heb geen tijd om fouten te maken en die maak ik dan ook niet. Ik hoor hoe een raam linksboven wordt geopend, gesloten. Ik hoor krekels, zijn het wel krekels? Een sleutel wordt omgedraaid, scharnieren piepen.


dinsdag 11 januari 2011

Een simpele vraag - 18.

‘Ik wil je in ketens zien. Ik wil je slaan. Kate, het wordt tijd dat jij je rug recht en doet wat je moet doen.’

Maar wat moet ik doen? Wat kan ik doen om hem te raken? Schrijven? Schrijven als een drenkeling. Schrijven alsof mijn leven ervan afhangt. Schrijven, gewoon schrijven om te zeggen wat onuitspreekbaar is. Omdat het is wat ik het beste kan, het liefste wil en omdat het heilig is.

Ik schrijf al mijn hele leven lang. Op de vraag waarom, mompelde ik meestal maar wat over hoe fijn het was te schrijven. Hoe kan men weten van het genot te schrijven, van je gedachtes toevertrouwen aan geduldig papier, een stil beeldscherm dat niet oordeelt, veroordeelt of verveeld raakt door wat je te zeggen hebt? Ik schrijf omdat ik niet kan zeggen wat ik voel of denk of wil.

Al toen ik zeven was schreef ik mijn fantasieën op. Later bleek het heel normaal dat mannen me vroegen hen mijn geilste gedachtes te mailen. Ze eisten dat ik mij bloot zou geven zonder te weten wie of wat ik was. Zonder dat ze daarin geïnteresseerd waren. Zonder zichzelf ook maar enigszins kwetsbaar op te stellen.

Het raakte me want mijn donkerste verlangens deel ik niet. Zeker niet met een willekeurige vreemde die zichzelf het labeltje “dominant” heeft opgeplakt. Mijn diepste diep is voor hem die ik onvoorwaardelijk vertrouw, die mij er niet om zal uitlachen of stenigen. Die het waard is dat deel van mij te ontvangen.

‘Ik ben in mijn huis in Italië en herlees je verhalen. Ze zijn van een intense schoonheid.’

Als de avond valt, de tafel afgeruimd, de afwas gedaan en de kinderen, zo ik die zou hebben, naar bed, herinner ik mij weer hoe het begon. Hoe mijn tekst zijn verlangen ontvlamde wat me zó heeft geraakt, waardoor ik zó ben gaan schrijven, zó heb gevoeld.

Ik weet wat ik moet doen. Ik moet opnieuw de woorden vinden die hem raken in zijn ziel. Ik moet gaan schrijven en de woorden laten komen, de stroom volgen naar het allermooiste verhaal dat zijn muren zal slechten.

Ik zit achter mijn pc, probeer te schrijven maar er gebeurt niets zoals er al dagen, weken niets gebeurt en steeds als ik denk dat ik wel kan schrijven gaat die telefoon. Vanavond ook. Het is een vriendin die zich lijkt te vervelen. Ook tijdens ons gesprek.

Ze belt met mij en leest door een boek op zoek naar een citaat. Ik praat met haar, speel mijn spelletje online en denk dat ik liever zou schrijven. En als ik dan toch niet kan schrijven dan zou ik bij hem willen zijn, in ketens.

De telefoon gaat. Hij is het niet. Hij hangt op de bank of ruimt het speelgoed van zijn kinderen op. Hij chat met die vrouw. Hij telefoneert maar niet met mij. Er gebeurt niets. Vanavond niet.

Waar ben ik bang voor? Wat weerhoudt me ervan iets anders te doen dan rondlopen, een beetje computeren en weer rondlopen? Ik banjer wat door mijn huis, doe een boodschap, loop naar de brievenbus. Telefoontje met zus, telefoontje met zo.

Ik doe van alles behalve schrijven. De dagelijkse dingen houden het tegen. Of zijn het slechts excuses omdat ik anders wellicht weer een laagje wegpeuter van de bescherming die ik voor mezelf, tegen mezelf heb opgeworpen?

‘Schrijversblok’, oordeelt mijn omgeving, ‘waarom neem je niet een paar weken vakantie?’



zaterdag 8 januari 2011

Een simpele vraag - 17.

Het gebeurt natuurlijk onverwachts, op een moment dat het niet past, maar het gebeurt. De telefoon gaat.

‘Hoe is het met je?’
Mijn adem stokt, ik word warm en koud tegelijkertijd. ‘Goed, en met jou?’
‘Ook goed, dank je.’

De dag erna belt hij weer, en drie dagen later nog een keer. Korte gesprekjes waarin ik ben zoals ik ben bij hem. Er is niets veranderd.

‘Waar denk je aan?’
‘Hoe ik je ooit nog onder ogen zal durven komen.’

Hij zwijgt. Dat kan hij goed. Dat is zijn kracht. Hij zwijgt. De band die ik voel om mijn hals, wordt nog wat aangetrokken. Hij zwijgt. De halsband is er wel maar alleen ik kan hem zien.

‘Is dat wat je wilt.’ Ik slik. Ik knik. ‘Spreek! Wat wil je?’
‘Ik wil je zien.’
‘Je wilt? Heb je wat te willen dan?’
Ik hoor mijn ademhaling. ‘Nee.’
‘Wat zeg je, ik versta je niet.’
‘Nee, ik heb niets te willen.’
‘Mooi, dan is dat duidelijk. Dus je wilt weten wat je moet doen om mij te mogen zien?’
‘Ja.’
Een ruk aan de riem. ‘Het zal niet makkelijk voor je zijn. Ik zal het je niet makkelijk maken. Er is veel gebeurd.’
Ik zwijg.





vrijdag 7 januari 2011

Een simpele vraag - 16.

‘Nú, Kate.’

Hij heeft me een opdracht gegeven. Kort, duidelijk, hard. Een commando haast. Ik weet wat me te doen staat, ik heb geen keuze, maar het lijkt of ik verlamd ben. Nog beweeg ik niet. Stilte. Ik hoor hem.

‘Nú, Kate.’

Kalme stem, bijna gelaten. Ik weet dat ik niet langer mag talmen, niet langer kan dralen. Ik hoor hem in mijn oor, ik voel hem in mijn buik. Dreiging, spanning, lust. Na al die tijd opnieuw, nog steeds.

‘Nú, Kate.’

Ik merk met een schok dat ik zit te dagdromen. Ik merk hoe geil ik ben. Ik wou dat hij onverwacht voor mijn deur zou staan, me in zijn armen zou nemen en me van zich af zou duwen en me zou opdragen dat te doen wat hij zou willen dat ik deed. Kort, duidelijk, hard. Kalm, berustend, dreigend en oneindig liefdevol.

‘Nú, Kate.’

Dat is wat ik zou willen.


woensdag 5 januari 2011

Een simpele vraag - 15.

Je zou denken dat hij dan na afloop wel even informeert hoe het met zijn slavin gaat. Maar nee, nada, noppes. De tijd verstrijkt en ik hoor niets van hem. Ik zie hem regelmatig online en ingelogd op de site waar wij beiden komen. Hij weet dat ik hem volg maar verandert niets aan zijn gedrag.

Hij is een zorgvuldig man, op de hoogte van inlichtingen en veiligheid, van discretie en privacy en toch laat hij sporen na. Kruimels informatie die ik natrek en opschrok omdat ik een hongerig slavin ben. Tekens die ik interpreteer: hij bezoekt de site dus gaat het goed met hem. Fijn voor hem. Ik hoop dat het hem geluk brengt. En liefde.

De tijd verstrijkt. Gelukkig heb ik het druk en hij ook. Althans, dat is wat hij beweert. Druk, drukker, drukst in alle grote modesteden, met verjaardagen en projecten her en der. Ik weet niet wat ik erover moet denken. Ik denk maar niet en zo worden mijn dagen in duisternis van de weeromstuit lichter.

Of ik het wil of niet, de pijn begint haar scherpste kantjes te verliezen. Er treedt een zekere onverschilligheid in. Had ik het echt gewild dan had ik mijn deadline wel kunnen verschuiven om hem te zien die ene dag toen hij in Nederland was en tijd voor mij had. Maar nee. Hij vindt wel ander vertier. Hij zal echt niets tekort komen.

Ik kies voor mijn werk. Niet voor hem. Niet voor mij. Stil teken van protest maar hij is een man en pikt het niet op of het kan hem niet schelen. Het nieuwe speeltje heeft haar glans immers nog niet verloren. Regelmatig belt zij mij en doet verslag van hun samenzijn. Alsof het mij iets interesseert wat hij met haar doet. Toch luister ik.

Ik luister en vergelijk. Ik hoor hoe hij haar bejegent en hoe het haar raakt in het diepst van haar wezen. Ik ben niet langer bang voor haar. Zij zal mij nooit kunnen vervangen. Ik ken hem zo goed… Hij wil meer, zoveel meer dan waar zij naar verlangt. Ze heeft geen weet van de diepte en hoogte en zwarte of zwaarte van zijn sadisme.

Zij zal hem nooit volledig kunnen bevredigen. Snel genoeg zal de nieuwigheid eraf zijn. Ze heeft er geen idee van en dat is maar goed ook. Ik ben terug waar ik ooit begon: ik wil haar beschermen tegen de pijn, het verdriet dat hij heel bewust veroorzaakt in een slavin. De sporen die het trekt. De eeuwige strijd tussen verstand en verlangen.

‘Ik ben geen slavin.’


maandag 3 januari 2011

Een simpele vraag - 14.

Als het zicht je ontnomen is, worden de andere zintuigen scherper. De voetstappen die ik hoor, zijn niet van hem. De geur die mijn kant opkomt, is identiek aan het parfum van de vrouw. Dit zou het moment moeten zijn om te beseffen dat mijn dagen in duisternis nog zullen voortduren maar het dringt niet tot me door.

Ik ben te druk bezig mijn houding te perfectioneren. Ik zit rechtop op mijn knieën, de schouders naar beneden, het hoofd omlaag gericht, mijn ogen dicht. Trek je rug iets hol, zorg voor een mooie platte buik en richt je borsten naar voren. Adem in en uit. Wees natuurlijk. Zorg ervoor dat hij je nooit mooier heeft gezien dan vandaag.

De tik tussen mijn benen komt volslagen onverwacht. Ze staat voor me, blokkeert gelukkig het zicht op de man aan de andere zijde van de kamer en suite. Vlug sluit ik mijn ogen weer. Ze moet het gezien hebben maar ze zwijgt net als ik. Het afhandelen van mijn faux pas kan wachten. Hij niet.

Ik zet mijn benen uiteen. Ik hoor staal. Ik voel dat zij de keten aanbrengt. Zij… Waarom zij? Ze trekt de keten te strak. Of ben ik het ontwend? Ik kreun. Ze snauwt. Au! Tepelklemmen. Ik hoor hoe de schuifdeuren dichtgaan. Ik open mijn ogen, hef mijn hoofd op en kijk.

Door een kier van drie centimeter zie ik hun lichamen op elkaar, in elkaar, uit elkaar. Gegrom. Gekreun. Klodders op haar lijf. Ik heb hem niet gezien. De kier tussen de deuren was te smal. Ik heb hem niet gevoeld, wel geproefd voor ik heengezonden werd.

‘Hij wil dat je gaat.’



zondag 2 januari 2011

Een simpele vraag - 13.

Ik wil zo graag bij hem zijn, hem voelen, warme handen, koud staal, rillingen langs mijn ruggengraat, vlinders in mijn buik. Ik wil hem zo graag zien. Is dat zo veel gevraagd? Voor een slavin als ik, is het zo veel gevraagd hem eventjes te mogen zien?

‘Zeg me wat je wilt’, smeek ik. ‘Ik zal alles voor je doen, alles voor je zijn.’
‘Seks, ongecompliceerde seks, voor de lens van mijn camera, tussen de vrouw en jou, achter bijna gesloten schuifdeuren.’

‘En daarna, mag ik daarna, mag ik jou daarna…?’ Ik ben verstandig genoeg die vraag niet te stellen. Ik ken de man goed genoeg om te weten dat zulke vragen, dergelijke verwachtingen, zelfs de hoop erop afgestraft zullen worden.

Hij krijgt wat hij wil. Uiteraard. En zij ook: seks aan de ene kant van de schuifdeuren met mij, seks aan de andere kant met hem. Ditmaal, de tweede keer dat ik haar zie, is ze anders. Ze is naakt. Ze heeft een afgetraind lichaam, ik voel haar spieren terwijl ze met mij bezig is.

Ik laat me door haar verkrachten. Het doet me niets. Ik voel me niet vernederd, niet gebruikt. Niets. Zij doet me niets. Ze schrokt, heeft haast. Dat verbaast me. Ik had gedacht dat zij mij met meer genoegen zou nemen maar haar prioriteit ligt nu duidelijk aan de andere kant van de schuifdeur.

Hij wilde seks, rechttoe rechtaan, geframed door bijna gesloten schuifdeuren. Hij krijgt wat hij wil en zij haar orgasme. Zij spuit het uit over mijn buik. Dat is minder, maar ja… Op haar commando sluit ik mijn ogen. Op haar bevel kniel ik en automatisch leg ik mijn handen op mijn rug. Haar sop loopt langs mijn buik naar beneden. Ik voel me vies.

Ik hoor hoe de schuifdeuren geopend worden. Ik wacht op hem. Ik weet zeker dat ik hem snel weer zal zien.


zaterdag 1 januari 2011

Over tot de orde van de dag...

Ik wens u een gelukkig, gezond, op alle vlakken heerlijk 2011 en ik nodig u uit ook dit jaar zo af en toe te lezen wat ik schrijf en geschreven heb.

Zelf ben ik altijd weer blij als de feestdagen achter ons liggen; wanneer iedereen gezond en wel het nieuwe jaar heeft bereikt en we weer over kunnen gaan tot "de orde van de dag".

Overduidelijk was ook dit jaar weer hoe de hype die Kerst veroorzaakt, mensen tot ongeduld, tranen en harde woorden verleidde. Ik ondervond het door het gedrag, de reacties van mensen op de weg, in winkels en anderen, volgens de verhalen, verging het niet anders.

De media dicteren een standaard waaraan velen menen te moeten voldoen: gezelligheid creëren en samenzijn in een groot gezelschap met als hoogtepunt het diner van minstens zes gangen, in een overdadig versierde omgeving, in kleding die niet bij hen past. Ik word al moe als ik het zo verwoord...

Christmaslights Oxfordstreet
Toen ik eind september 1994 in Groot Brittannië arriveerde om er een M.A. te beginnen, verbaasde ik me over de levensgrote kerstboom die aan de gevel van het stadhuis hing. Oktober was nog niet eens begonnen... Niet lang erna werden the Christmaslights ontstoken.

In Nederland is het sindsdien ook steeds vroeger raak. Sinterklaas is nog niet vertrokken of je struikelt over de glitters en ballen en kransjes. Wintertruien zijn in november al niet meer te krijgen want de schappen hangen vol met synthetisch-stijlvolle galakleding.  

Het verbaast me niets dat de meeste zelfdodingen in de decembermaand plaatsvinden. Het is niet moeilijk je ontheemd te voelen te midden van al die opgeklopte vrolijkheid.

vuurwerktroep Nieuwmarkt
Vannacht is er weer voor vele tonnen, misschien wel miljoenen de lucht in gegaan. Crisis? Hoezo? Vuurwerk, mooi als het kan zijn, is de grootst mogelijke geldverkwisting die er bestaat en bovendien hartstikke gevaarlijk. Ik ben absoluut voor een verbod op vuurwerkverkoop aan particulieren. Maar ja...

Ik weet, u weet het ondertussen ook wellicht, ik ben geen feestganger. Ik ben van: gewoon is al leuk genoeg en als gewoon niet leuk genoeg is, moet je daar wat aan doen. Ik schrijf het hier met name ook voor mezelf nog even op ter herinnering.

En zo zijn we met een fijn bruggetje terug bij dat waartoe het blog ooit is opgericht: om te schrijven en gelezen te worden. Ik was fijn bezig aan het begin van december - was het toen of eerder? Ik had inspiratie en voor het eerst in eeuwen reeg ik nieuwe zinnen.

Helaas, altijd een andere reden, een nieuw excuus, de stroom is weer opgedroogd. Er moest gewerkt worden, meegeholpen, geregeld en ingekocht. Dat gevoel van urgentie, van dingen doen en afmaken is voorlopig nog niet over - soms wil ik sneller dan realistisch is. Mijn schrijven schiet erbij in.

Ooit zal er weer tijd zijn en wellicht dat ik dan de draad weer oppak. Ondertussen loopt de publicatie van Een simpele vraag gewoon door. Ik hoop dat u ervan geniet. Het is alweer 2,5 jaar geleden dat ik het schreef. Wat vliegt de tijd... Waar gaat zij heen? Voor je het weet is het 1 januari 2012.

Ik hoop dat u dan - wellicht ondanks alles - net zo tevreden terugkijkt op het voorbije jaar als ik nu. Het was een goed jaar - verhelderend ook. Wat meer kun je wensen?

Alle goeds,


Kate
1 januari 2011



1. foto invitation: uit eigen archief, ik denk van www.corbis.com
2. foto Christmaslights: http://www.ukstudentlife.com/Ideas/Album/ChristmasLights.htm
3. foto Nieuwmarkt: http://blogs.thescore.com/mlb/2010/12/10/winter-meetings-the-aftermath/amsterdam-vuurwerk-opruimen/

Happy new year



No more champagne
And the fireworks are through
Here we are, me and you
Feeling lost and feeling blue
It's the end of the party
And the morning seems so grey
So unlike yesterday
Now's the time for us to say...






Tot later vandaag.

Kate

1 januari 2011



"Happy New Year", lyrics and music: Abba
De foto komt van: http://www.dmb.amsterdam.nl/wat_doet_dmb/vergunningen_en/milieuactiviteiten/item_154995