maandag 11 oktober 2010

Lezen, zoeken, hopen

Waarom zijn er bepaalde boeken die je na een paar bladzijdes of een of twee hoofdstukken weglegt en nooit meer opendoet, al laat je de bladwijzer zitten waar hij zat toen je het boek sloot; waarom zwoeg je soms door een boek van begin tot het bittere einde; waarom pik je een boek van een plank of een site om het te kopen en te lezen en her te lezen en er telkens opnieuw naar terug te keren?

"Pandora's Box" is zo'n boek dat me keer op keer verrast, boeit, emotioneert en laaft zoals een boek dat hoort te doen. En waarom? Ik vergeet grotendeels de inhoud, het verhaal zoals ik het boek zelf vergeet in de periodes dat het ergens ligt - het staat niet in de boekenkast want het is geen Literatuur :=). Toch, ik ben geen vrouw van citaten, staat in dit boek een van de, voor mij, meest veelzeggende passages die ik ooit ergens las.

Laura had outgrown the illusion that love brings people together. Now she understood the painful irony of the world: that love sunders and separates, forcing those joined by it to watch each other recede along divergent paths chosen by capricious gods. But if love is deep enough, a kind of redemption comes from even such a loss. There is a joy in giving one's heart that needs no requital, when one has known a Hal, and belonged to him. (1)
Ik heb een Hal gekend - lang vóór ik dit boek voor het eerst las ergens begin jaren '90. Het is niet zo moeilijk te verklaren waarom ik, vanuit het gevoel van een niet-verbindende liefde zoveel voor dit boek voelde dat ik het las en herlas. 

Terugkijkend is het ook zeer interessant op te merken hoe ik, in eigen mijn schrijven van tien, vijftien jaar later, zo veelvuldig verwees naar de wispelturige goden met een dankbare knik naar Shakespeare's "King Lear" maar me totaal onbewust van de context waarin capricious gods hun ding doen in Gage's boek.

Al eerder legde ik 'verbanden tussen fictieve werkelijkheid, realiteit en fictie uit heden, verleden en toekomst' bloot. Toen in een poging 'een tip van de sluier op te lichten van een schrijfproces' (2). Vandaag lijkt het erop dat ik verbanden zie tussen realiteit en fictie die ervoor zorgen dat ik teksten lees en herlees - lange tijd zonder te weten waarom. Het lijkt erop dat ik eindelijk begrijp wat ik lees.

Kan het zijn dat ik vanaf de eerste keer dat ik "Pandora's Box" las al herkende wat ik jaren later zo veelvuldig hoorde? Kan het zijn dat ik herkende een verre toekomst waarin precies dit mij werd verteld? Dit wat ik niet over mezelf begreep, niet wilde accepteren? Kan het zijn dat mijn gevecht met mezelf samen te vatten, begrepen of zelfs voorzegd is in twee of drie alinea's in een boek dat jaren ergens lag te wachten tot ik het weer oppakte, tot nu ik het weer herlees?

'You're different from other people. Better, no doubt - but first of all different. And that difference makes you feel separate, like an exile. You don't belong. As you grow and learn, you'll never have to live with the boredom of other people's workaday dreams but neither will you have their sense of security or of belonging.'
  He paused to let the words sink in. They would have seemed incredibly presumptuous, since he knew her so little - had they not been so terribly true.
  'Now,' he went on, 'that solitude frightens you. You don't want to be all alone. You wish you could blend in. Yet you suspect already that you're never going to. Well, that's a dilemma, isn't it?'

Dit zijn de woorden van de leraar, van de oudere persoon die weet, herkent, er is geweest en weet hoe het zal zijn. Ik heb zo'n Meester gekend - leerde hem kennen lang nadat ik het boek, deze woorden voor het eerst, de tweede en derde keer had gelezen. 

Nooit las ik de passage bewuster dan vandaag, of liever: nooit herkende ik de tekst nadat ik hem gelezen had als de voorspiegeling van dat wat ik meemaakte met die man die zich nooit mijn Meester heeft genoemd of ik hem. Hij herkende mij. Er zijn keuzes gemaakt in het vervolg van onze ontmoeting en ik heb me altijd afgevraagd waarom het is gegaan zoals het is gegaan. 

Ongeveer een week geleden, diep in de nacht toen ik niet kon slapen, was ik terug in zijn armen en ik besefte dat wat ik sindsdien mis geborgenheid is. Geen SM, geen sex, geen spelletjes of spanning - wat ik mis, wat ik wil, wat ik zoek en nooit meer heb gevonden, zijn armen om me heen in een veilig weten, de alomvattende acceptatie van wie en wat ik ben: 'anders, niet beter of slechter - slechts anders'.

Jaren later begon ik aan een verhaal dat na een veelbelovend begin maar niet wilde vorderen. Het draaide om een doosje dat de kleindochter van de Meester me was komen brengen. Er was in werkelijkheid helemaal geen kleindochter - die is er inmiddels bijna wel - en ik pijnigde mijn hersens over wat er in het doosje zou zitten. 

Ik ging zelfs met het verhaal naar een schrijfcursus maar ook daar kwam het antwoord niet. Ik legde het terzijde maar vergat het nooit want het is me dierbaar. Ik die met zoveel vragen zat waarop ik de antwoorden niet kreeg, ontving een doosje - dat was niet voor niets. Het kon niet zo zijn dat het doosje me de antwoorden niet zou geven, vroeger of later.

Wispelturige Goden, koppige Man, stomme ik, ik heb heel wat afgevloekt de afgelopen jaren. Ik wilde antwoorden, eiste verklaringen, wilde weten hoe het zit, hoe het zat en liefst ook nog hoe het in de toekomst zal gaan. Niets en niemand kon me helpen. Maar langzaam lost de mist op, wijkt de sluier van vergetelheid en de wispelturige Goden brengen me bij het herlezen van "Pandora's Box" onverwacht bij stukjes en beetjes antwoorden op mijn vragen.

In de Griekse mythologie was Pandora de eerste vrouw op aarde. Ze kreeg een doosjes mee dat ze niet open mocht maken. Ze deed het toch. Alle zonden en al het kwaad en alle zorgen sprongen uit de doos de wereld in en vlug sloot ze de deksel. Te laat. Alles was weg op een ding na en dat was hoop. Alleen hoop bleef achter om de mensheid te troosten.

Er was een avond dat ik aan mijn verhaal over het doosje moest denken en mijn oog viel op het boek dat voor me lag: de doos van Pandora. In die doos zit hoop. Maar hoop... Hoop en ik hebben een verstoorde relatie. Toen ik bekende hoop te voelen was dat meteen de opmaat van het einde ervan. Ik was anders en al mijn hoop had die uitspraak, opnieuw dat etiketje van 'anders', niet kunnen voorkomen.

'Beloof me niet verdrietig te zijn', zei hij nog en hij onderstreepte zijn verzoek door zijn armen nog wat strakker om me heen te slaan. Ik bleef in tranen achter en er was niemand om me te troosten. 'Het is zoals het is.' Ja. En ik zou wel anders willen zijn, ik zou willen zijn als anderen maar dat ben ik niet en wil ik niet en ik zou het niet eens kunnen. Ik kan niet anders worden dan ik ben.


'Heb je je zoektocht opgegeven om televisie te kijken?', vroeg laatst iemand me. Een legitieme vraag als je de blogs van de afgelopen tijd globaal bekijkt. En ik, die zelf haar antwoorden moet zoeken doch nooit te beroerd ben om desgevraagd antwoord te geven, ontkende en legde uit dat ik rust wil en die niet vind zolang ik zoek - maar dat was maar een deel van de waarheid.

Ik heb mijn zoektocht opgegeven omdat wat ik zoek, wie ik ben niet aansluiten bij wat Dominante mannen zoeken en willen, omdat ik anders ben. Omdat iemand er met mijn hoop vandoor is gegaan en het alles was wat ik te bieden had: hoop, hoop op beter, hoop op anders, hoop om de mensheid te troosten, hem en mij. Omdat het zonder hoop beter is alleen.

Maar, you never know, het zijn en blijven wispelturige Goden, misschien zit in dat doosje dat de kleindochter van de Meester mij kwam brengen wel hoop. Echte goede verwachtingsvolle hoop die de mensheid troost, hem en mij. Wellicht is het geen valse hoop die ze me brengt, die hij me brengt door haar. Hij is en was niet mijn Hal, zal dat nooit wezen. Een goed mens, dat wel. Ik wens ons hoop, mij en hem en de mensheid. 

Ik wens ons allen hoop. 
  
Kate
11 oktober 2010



(1) "Pandora’s Box"; Elizabeth Gage; pg 687-688
(2) Kate schrijft over ketens en Kneuterigheid; Een schrijfproces - 7. verantwoording; 4 mei 2010
(3) "Pandora’s Box"; Elizabeth Gage; pg 136