zaterdag 22 augustus 2015

Kersttijd - 22. Verraden

Toen ik terugkeerde, had Johan de koffie geserveerd. Er stond een theekopje op het buffet. Niet eerder was mijn brinta in een kopje geserveerd. Als dit alles zou zijn, was het echt te weinig. Veel te weinig na een lange dag in functie.

‘Wil je wat zeggen, Kate?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Wanneer heb je voor het laatst gegeten, Kate?’
‘Voor ik naar u toekwam, meneer, rond het middaguur.’
‘Mark voor jou, Kate. Dat is dus tien, elf uur geleden.’
Hij zei het, denk ik, meer tegen zichzelf en de anderen. Wat moest ik erop antwoorden? Ik was alle besef van tijd kwijt.
‘Je zult hongerig zijn of niet, Kate?’
‘Ja.’
‘Wat zeg je, ik versta je niet.’
Ik schraapte mijn keel.
‘Ja, meneer.’
‘Mark voor jou, Kate.’
‘Ja, Mark.’
‘Ja, Mark, wat?’
‘Ik heb honger. Mag ik alsjeblieft, mag ik wat eten?’
‘Zeg mij wat er voor je staat, op het buffet.’
‘Een theekopje voor driekwart gevuld met brinta, Mark.
‘Warm? Koud?’
‘Koud, meneer.’
‘Noem mij geen meneer.’
‘Suiker?’
‘Ik denk het niet.’ Gek hoe dat detail zo insloeg, me nog steeds zo raakte.
‘Zou je graag suiker in je pap willen, Kate?’
Ik schudde mijn hoofd. Hij nam er genoegen mee.
‘Vind je het kopje mooi, Kate?’
‘Ja, meneer.’ Zeg me niet dat ik voortaan mijn brinta niet meer in een kom krijg maar in een laag en wijd theekopje van porselein.
‘Is het genoeg voor je, denk je?’
‘Als u het zegt, meneer.’
Het was verkeerd en maar voelde juist hem zo formeel aan te spreken. Vragen om te mogen eten. Koude brinta zonder suiker. Genoeg? Nauwelijks.
‘Dat vroeg ik niet, Kate. Beantwoord mijn vraag. Is het genoeg voor je?’
Ik keek in het kopje. Ik vreesde wat er zou komen. Ik schudde mijn hoofd. Smeken? Was dat wat hij wilde? In het gezelschap van Jane en Clive te moeten smeken?

Iemand, Johan kuchte.
‘Ja, Johan wat is er?’
‘Toen u boven was en Kate in de salon, heeft zij koekjes gegeten, meneer.’
‘Is dat zo, Kate?’
‘Ja.’
‘Mark, dit is mijn fout. Ik heb Kate inderdaad van mijn baksels laten proeven.’
‘Hoeveel?’
‘Dat weet ik niet meer. Ik wist niet dat Kate op rantsoen stond.’
‘Hoeveel, Kate?’
‘Twee.’
‘Het waren er drie, meneer.’
‘Kate?’
‘Bijna drie. Johan kwam binnen en ik zag hem kijken. Ik durfde het derde koekje niet op te eten. Het spijt mij. Ik had honger en wilde Jane niet teleurstellen.’
Het bleef stil. Stilte voor de storm. Ik hoorde dat iemand een kopje neerzette. Gefluister. Een stoel die kraakte. Regen striemde tegen de ramen. De gangklok sloeg. Johan liep naar de tafel. Zachte stemmen. Ik herkende die van Mark.
‘Ja. Ja. Doe maar. Dank je.’
Johan vertrok.

‘Clive, het is tijd. Jullie moeten gaan. Johan rijdt de auto voor en brengt jullie naar Schiphol. Lieve Jane, het spijt mij dat ons samenzijn zo abrupt moet eindigen. Kate, kom hier en neem afscheid van je gasten. Hou het kort. Het vliegtuig wacht niet.’
Jane en ik kusten elkaar. Volgende week zouden we praten. Nu niet. Mark liep met haar de gang in. ‘Kate.’ Clive trok mij naar zich toe. ‘Hou moed. Jane en ik zijn vreselijk trots op je en Mark is het ook. Remember, whatever happens you can always find a home with us.’
‘Clive’, Jane riep en Clive beende weg.

Voor het eerst in uren was ik alleen. Wat moest ik doen? De pap stond onaangeroerd op het buffet. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht die zonder opdracht op te eten. Zitten was geen optie en hier blijven staan eigenlijk net zo min. Ik besloot mijn positie weer in te nemen. Handen op het buffet, lichaam in een lichte hoek geduwd. Af en toe keek ik naar mijn armband. Equivalent van het gebedskoordje om Mark zijn pols. Hoop op een betere toekomst. Zalige kerst. Gelukkig Nieuwjaar. IJle, ijdele hoop maar het was alles wat ik nog had en hoop mag je nooit opgeven.




Kate
22 augustus 2015

woensdag 19 augustus 2015

Sail Amsterdam 2015


Terwijl ik dit type dondert het vuurwerk ter afsluiting van de eerste dag van Sail Amsterdam. 

Ik was erbij vandaag tijdens de Sail-in parade op. Uitgenodigd om mee te gaan op een partyschip dat het Noordhollands kanaal opvoer, de stoet tegemoet.

Heel comfortabel op een stoeltje aan de reling op het bovendek, zag ik het vlaggenschip de Clipper Stad Amsterdam voorbij varen. Wat een pracht!

Het was een leuke, heerlijke dag op het water. Morgen ga ik ook even kijken naar de Pieremachocheltocht - stoet van malle bootjes - die door de gracht trekt.

Ondertussen ben ik mij vreselijk aan het verheugen op mijn aanstaande vertrek uit pretpark Mokum. Het aantal dozen groeit gestaag. Ik wil weg :-).

Want nee, ik ga me niet door de mensenmassa wurmen om de tallships vanaf de kades te bewonderen. De verwachte twee millioen bezoekers is echt te veel.

Maar stiekem is het wel heel leuk om met een grandioos evenement afscheid te nemen van de stad. Over twee weken ben ik misschien al verhuisd :-).

Kate
19 augustus 2015

De foto van de Clipper Stad Amsterdam is genomen vanaf 'ons schip' :-).

zaterdag 15 augustus 2015

Kersttijd - 21. Betast

‘Genoeg. Je mag je even excuseren Johan en dan wil ik graag dat je de koffie serveert.
‘Zeker meneer.’ Johan haastte zich de woonkeuken uit.
‘Sta op en herneem je positie. Hou op met dat gegrien. Bedenk, het kan altijd harder, erger. Dit is niets bij wat ik voor jou in gedachten heb.’
Dat geluid. Kwam dat uit mijn keel?

‘Is dat wat je wilt, Kate? Harder? Erger? Verder? Wil je nog steeds pijn? Meer pijn? Mijn pijn?’ Hij stond op en kwam achter mij staan zoals zijn knecht maar dichter tegen mij aan en met zijn hand op mijn keel. Hij zette mij klem tussen zijn lichaam en het buffet.
‘Adem in en uit. Goed zo. Je doet het goed, Kate. Antwoord mij. Is dit wat je wilt?’
‘Ja.’
‘Harder. Je bent niet te horen aan tafel. Wat wil je?’
‘Pijn.’
‘Pijn? Meer pijn?’
‘Ja.’ Ik slikte. Te moeten vragen om pijn. Te weten dat dat verzoek gehonoreerd zal worden. Wanneer? Hoe? In welke mate? Weer die onverklaarbare behoefte te knielen maar ik stond klem. ‘Alsjeblieft.’
Ik sloot mijn ogen, boog mijn hoofd, duwde mijn billen naar de man aan wie ik mij, in bijzijn van onze vrienden, had gegeven. Opnieuw voelde ik een hand tussen mijn benen. Een andere hand dan die van eerder. Andere bewegingen, andere energie. Dit keer bewoog ik mee, volgde, gaf me.
‘Oh Kate.’

Ik stond weer los en op eigen benen. Mark veegde zijn hand af aan mijn haar en liep terug naar de tafel.

‘Dit is, Jane, waarom ik voor Kate geen stoel bijtrok toen jij daar om vroeg. Je zou verwachten dat mee-eten met ons hier aan tafel was wat haar gelukkig zou maken en misschien dacht Kate dat zelf ook toen ze hierheen liep. Begrijpelijk. Een avond met vrienden die ze lang gemist heeft en zij haar. Lekker eten, kletsen, wijntje erbij. Een paar uur plezier aan de vooravond van Kerst, wat kan daarop tegen zijn? Niets. Als ik haar vriend was, haar partner, haar man. Dat ben ik niet. Kijk naar haar. Hoe zij daar staat.’
Ik scherpte mijn houding aan.
‘Ik weet wat zij werkelijk nodig heeft. Wat haar stilt en vervult en verder helpt. Ik heb dezelfde behoefte maar dan in spiegelbeeld. Het was goed dat je haar hier bracht. Kate, kom hier.’
Ik richtte mij op uit mijn positie aan het buffet en liep naar Mark.
‘Toon jezelf aan Jane, Kate.’
Ik draaide me naar mijn vriendin.
‘Kijk naar haar lippen, haar ogen, de blos op haar wangen. Voel haar pols, het kloppen van haar hart. Doe het maar. Kate vindt het goed. Trek je jurk op, Kate. Jane, voel wat het met Kate doet niet mee te mogen eten, bekeken en betast te worden, als object gebruikt, te moeten wachten tot ik tijd voor haar heb en weten dat ik met haar kan doen wat ik maar wil wanneer ik het wil. Het vooruitzicht op pijn. Voel hoe nat ze is.’

Voor de derde keer ontving ik een hand tussen mijn benen. Een kleinere hand. Terughoudend maar nieuwsgierig. Jane verkende wat de mannen hadden geclaimd. Ik hielp haar door mijn spieren beurtelings te spannen en te ontspannen. Ik hielp mezelf.
‘Dit is de vrouw die erom smeekte in slavernij te mogen leven. Dat leven heeft zij gekregen en zij is mij er dankbaar voor.’ Mark was achter Jane gaan staan en keek mij over haar schouder aan.
De vingers herkenden nu de plooien en holtes en wonnen aan snelheid door hernieuwd zelfvertrouwen.
‘En Jane, je zult het van haar horen wanneer je bij haar bent volgende week, diep van binnen verlangt ze meer. Meer dan ik haar tot nog toe gegeven heb. Voel je het?’
Jane knikte. ‘Mag ik haar kussen?’
‘Ja, Jane dat mag je. Kate, handen op je rug en hou ze daar. Als die handen van je rug komen, is het feest van hier zijn en eten voorbij. Ben ik duidelijk?’
‘Ja, je bent duidelijk.’
Jane kuste mij op de mond en ik gaf haar toegang. Zij kuste mij diep en liefdevol. Niet alle vrouwen zijn wreed. Clive zei iets en Mark lachte. Ik hoorde een deur opengaan en voelde meer dan ik zag dat Johan terug was. Het leek of Jane het ook had opgemerkt want zij verbrak de intimiteit.
‘Johan, een warme vochtige handdoek graag en koffie. Twee espresso en een cappuccino. En jij, ga naar het toilet. Plas. Drink een slok water en zorg dat je binnen vijf minuten terug bent aan het buffet.





Kate 

vrijdag 14 augustus 2015

Kersttijd - 20. Bekeken

Het zou naïef geweest zijn te hopen dat de lieve kant van Mark zich aan de vooravond van Kerst zou manifesteren. Deze avond, dit gezelschap gaf hem juist bij uitstek een podium om de verhoudingen, die door de afgelopen uren vervaagd leken, weer aan te scherpen. Hij deed dat gretig en ik hoorde in zijn stem dat de avond inderdaad nog lang niet voorbij was.

‘Handen op het buffet.’

Ik heb dit geoefend. Uren voor de spiegel wanneer Mark er niet was en vaak genoeg ook onder toezicht. Trainen opdat elke houding sierlijk, vloeiend, vlot tot stand zou komen. Elke beweging bewust beleefd als ware het een reis met een begin en een einde. Opnieuw en opnieuw. Eindeloze sessies tot ik er niet meer over na hoefde te denken wat, in welke situatie het hoogste rendement zou leveren: Marks genoegen, zijn trots.

Om mijn handen plat, gespreid neer te kunnen leggen, moest ik iets voorover buigen. In een moment van zwakte zocht ik steun bij Mark. Die keek niet terug. Niemand keek behalve Johan. Ik voelde me als altijd ongemakkelijk onder zijn blik. Hij zag het en lachte uitdagend.

Ik sloot mijn benen tegen elkaar en boog mijn bovenlichaam naar voren, kantelde mijn bekken. Ik stak mijn billen uit en trok mijn buik extra in. Mijn borsten kwamen omhoog en, eenmaal in deze positie, boog ik mijn hoofd en sloeg mijn ogen neer.

‘Open.’

Ik zette mijn benen uit elkaar, opende mijn lippen, boog mijn armen zodat mijn ellebogen naar buiten wezen. Niemand zei dat het beter was, nu. Niemand prees mijn positie. Niemand had er oog voor. Ik stond er zoals ik vanmiddag had gezeten als levend kunstwerk. Ik was er, maar was er niet. Hoelang moest ik hier staan?

Steeds opnieuw verdween de knecht langs het buffet naar de oven of het fornuis om met weer iets lekkers terug te keren. Johan is een zeer bekwaam kok en vaak, ook nu bestaat een diner op de Keizersgracht uit diverse gangen van exquise, heerlijk geurende gerechtjes.

’Ik heb je geen toestemming gegeven om te kijken, Kate.’

De tafel smulde. Mijn maag knorde. Ik had moeite me af te sluiten. Ik wou dat Mark Johan opdracht zou geven de ‘speciale portie van het gebruikelijke’ te serveren. Zelfs al was de brinta – want dat was onvermijdelijk wat ik te eten zou krijgen – koud en niet gesuikerd, ik zou mijn kom met graagte leegeten.

‘Maak een lange hals voor mij, Kate.’
Ik legde mijn achterhoofd in mijn nek en keek omhoog. Mijn rug deed pijn in deze oncomfortabele houding. De mannen spraken met elkaar.
‘Mooi, Kate.’ Dat was Clive. ‘Erg mooi.’
Johan ruimde af en liep rakelings langs mijn billen met een blad vol lege borden en schaaltjes.
‘Johan, voel even hoe het met Kate gaat.’
Shit! De knecht sjorde mijn jurk omhoog en ging tegen mij aanstaan.
‘Nat, meneer, kleddernat.’
Ik voelde Johans erectie tegen mijn billen.
‘Draai je om Kate. Kniel en, als Johan dat wil, slik je zijn vingers af.’
Natuurlijk wilde hij dat.

Johan is een lange man. Ik had moeite om bij zijn vingers te komen en Johan werkte niet echt mee.
‘Ik hoor je niet. Sabbelen Kate. Dat heeft hij wel verdiend.’
Ik smakte en kwijlde terwijl ik mijn hals strekte om bij zijn vingers te kunnen.
‘Kijk naar Johan, Kate.’
Ik richtte mijn ogen op het gezwollen lid van de knecht. Ik wist hoe trots Mark op mij was wanneer mannen zo op mij reageerden. Er zou een dag komen dat hij mij. Adem in. Adem uit. Beter. De sluier voor mijn ogen verdween, de pijn niet. Ik proefde de pijn, rolde haar over mijn tong als een goede wijn. Zoog lucht door mijn neus. Huilde. Johan duwde zijn vingers dieper in mijn keel. Ik kokhalsde.




Kate 

donderdag 13 augustus 2015

Kersttijd - 19. Tegen beter weten in

Terwijl de klok in de gang sloeg, vroeg de butler hem te volgen naar beneden waar het diner zou worden opgediend.

‘Jij niet’, beet hij mij toe.
‘Maar…’, Janes ogen vlamden.
Darling let’s quickly say goodbye to Kate. You’ll see each other next week remember.’
Jane had andere gedachtes.
‘Het is bijna Kerst en wij hebben elkaar tijden niet gezien en gesproken. Mark zal het niet erg vinden als Kate met ons mee-eet.’

Misschien waren we alle drie uit vorm. Vergeten hoe wij als beste vrienden met elkaar omgaan onderwijl rekeninghoudend met de verhouding tussen Mark en mij. Ik weet het niet. Zeker was dat Jane nog geen afscheid kon nemen en ook dat Clive zweeg toen we in optocht de gang inliepen.

Wij hadden beter moeten weten. Niet voor niets hadden Clive en Jane mij begeleid al die jaren geleden tijdens vele maanden van lange, indringende gesprekken met Mark – apart en samen, in de aanloop naar het legaliseren van verbazingwekkend uitgebreide contracten. Zij weten hoe ik leef en waken over mijn welzijn.

Ik was moe. Moe van het vechten. Moe van de emoties van de afgelopen middag. Moe van alles en ik had honger. Dat kan nooit een excuus zijn maar zo was het. Ik had niet de kracht om mijn vrienden teleur te stellen door achter te blijven in de salon waar ik alleen net zo min mocht zijn als aan de dinertafel met mijn eigenaar en zijn gasten.

Nergens gold een striktere gedragscode dan op de Keizersgracht waar Mark woonde en werkte. Vandaag was niet anders. Voelde slechts anders. Het lag in de lijn der verwachting dat ik niet mee zou mogen eten en desondanks betrad ik aan de arm van Jane het souterrain.

Hier bevond zich, grenzend aan de tuin, een lichte, ruime woonkeuken. De tafel was informeel gedekt voor drie personen en Marks blik liet niets te raden over. Ik was niet welkom.

‘Wat doe jij hier?’
‘Het spijt mij, Jane, ik moet gaan. Geef Diane een knuffel van mij, wil je?’
‘Antwoord.’
‘Ik heb haar meegetrokken. Het is bijna Kerst. Wij hebben elkaar al zolang niet gezien of gesproken en bovendien was het een lange dag. Ik dacht, ik hoopte. Kun je niet gewoon een stoel bijtrekken zodat Kate met ons mee kan eten?’
‘Je hebt gelijk. Het was een lange dag en hij is nog niet voorbij. Wat je vraagt, Jane, is geen optie maar vooruit, ze mag blijven. Jij! Ga daar staan’, hij wees naar de linker zijkant van het buffet. ‘Johan, Kate eet vandaag aan het buffet. Wil je haar straks een speciale portie van het gebruikelijke serveren?’
De butler grijnsde en knikte.
‘Oh en Johan, koud graag.’
‘Zeker meneer.’

Het smalle buffet vóór mij had ik in de loop der jaren van alle kanten van dichtbij kunnen bestuderen. Het was een uiterst bruikbaar meubelstuk gebleken dat de grens markeerde tussen het kookgedeelte aan mijn linkerzijde en de rest van de ruimte.

Ik stond zoals ik eerder vandaag en vele honderden malen hiervoor gestaan had. Rechtop. Buik- en bilspieren aangetrokken. Schouders omlaag, borsten naar voren. Mijn voeten recht onder mijn schouders. Mijn handen op mijn rug. Mijn hoofd gebogen en mijn blik naar beneden gericht.

Vanuit mijn ooghoeken kon ik rechts de tafel en haar eters zien. Het deed pijn daar te staan op enkele meters afstand van mijn vrienden als een onmondig kind dat van tafel is weggestuurd en zo was het natuurlijk ook min of meer.

‘Kate, houding! Hou die handen stil.’




Kate

Leven - 7.

Jane schaterlacht wanneer ik haar vraag of ik in de nabije toekomst in ondergeschiktheid aan drie personen zal leven. ‘Mallerd, natuurlijk ben ik jouw meerdere niet.' Lieve, lieve Jane. Zij is over gekomen om zelf te beoordelen hoe het met mijn gezondheid staat.

Als een moederkloek dartelt zij om mij heen. Zij drapeert een plaid over mijn knieën, redt het boek net voor het uit mijn handen slipt, drukt een kus op mijn hoofd wanneer zij denkt dat ik te ver weg ben om het op te merken. Zij is zo bezorgd geweest al die tijd.

Niet alleen was er de zorg om mij, om wat mijn ziekte en de nogal pittige behandelingen met mij deden, zij was ook bang om Mark. Wij kennen hem als iemand die zijn emoties bij zich houdt, zeker in hachelijke situaties.

‘Als jij het niet had overleefd’, nam Jane mij in vertrouwen, ‘dan had ik niet geweten wat Mark had gedaan. Weet je nog, de keer dat jij hem afwees, de keren dat je jouw slavernij te heftig vond en niet meeging in zijn spoor?’

Ja, dat herinner ik mij scherp. Mark vertrok naar het buitenland en was weken onbereikbaar. Goed voor zijn bedrijf, dat wel maar minder voor ons als achterblijvers met gevoelens en gedachtes die wij niet kwijt konden omdat hij er simpelweg niet was.

Zoals hij voorafgaand aan grote beslissingen vaak vertrekt om na te denken in een verse, andere, onbezoedelde omgeving, zo laat hij ook alles achter zich wanneer hij niet langer, denkt niet langer deel uit te maken van ons verbond.

‘Ik ben wel eens bang geweest’, maar Jane maakt haar zin niet af. Gelukkig is het niet zover gekomen. Ik ben beter en Mark is al die tijd dat ik ziek was niet van mijn zijde geweken. Het lijkt een eeuwigheid geleden.

De behandelingen zijn voorbij. De vermoeidheid niet. Of is het omdat er veel gebeurd is de afgelopen tijd dat ik zo moe ben? Hakken fysieke en mentale klappen er nu pas in? Feit is dat ik ’s middags in mijn heerlijke stoel met een boek in mijn handen in slaap doezel. En dat, middag na middag.

Kleine, haast onschuldige experimenten en proefjes waar Mark mij aan onderwerpt, maken duidelijk dat mijn lichaam moeite heeft gehoor te geven aan zijn eisen. Fitness en fysiotherapie lijken daar niet veel aan te veranderen.

Soms, stiekem, oefen ik mij in het knielen of in de andere poses waar Mark zo van houdt. Ik strijk staande op mijn tenen - een paar minuten. Langer lukt me niet. Eerlijk gezegd doe ik ook niet mijn best het vol te houden. Lapzwans.

Vroeger was ik ijveriger, meer gedreven. Uren stond ik op mijn tenen, bekken gekanteld, buik ingetrokken, schouders naar achteren, borsten naar voren als een standbeeld zo stil. Het kon altijd beter, mooier maar Mark leek over het algemeen tevreden met wat hij zag wanneer hij mij opdroeg mijzelf te presenteren.

Dat was wat telde. Dat was waarvoor ik leefde. Die blik van trots vol lust en dominantie. Mijn en zijn wens voor hem te lijden. 'Ik ga je pijn doen, zoveel pijn.' Hij stelde niet teleur. Mijn God, hij heeft echt alles uit mij geknepen wat er inzat en hij claimt dat hij dat kon door wat ik in hem losmaakte. Yin en yang. Hij en ik.

Ik wou dat hij hier was bij mij. Ik zou willen dat ik hem op mij voelde, in mij, van mij en ik van hem. En dan andersom. Elkaar aankijken en alles zien, alles tonen. Naakt. Nat. Hijgen. Grommen. Schreeuwen.

'Nu. Ja, nu.' Zuchten. Op elkaar blijven liggen. Gekust worden. Wow. Nooit eerder werd ik zo gekust. Nooit eerder bestond er een dergelijke gelijkwaardigheid tussen ons. Neemt gij deze vrouw? En u, neemt u deze man? Echtelieden. Geen keten. Geen slaag.

Het is onzinnig te wensen dat hij hier is. De volgende keer dat wij elkaar aanschouwen zal ik onder zijn gezag worden gesteld. Bezit zal ik zijn, als hij het zo wil en ik weet wat het betekent. Hij zal mij niet meer kussen. Een ding kus je niet. Een object heb je niet lief.

Ook mijn relatie met mijn vrienden zal veranderen daar kan geen ene luchtige ontkenning van Jane iets aan veranderen. Zij heeft immers wel het vetorecht waar het de richting en inrichting van mijn nieuwe leven betreft.

'Dat klopt, lieverd en daar ben ik alleen maar dankbaar om. Slavernij is niet zomaar iets, weet je.' Ik weet het. Ja, ik weet hoe het was om in ongelijkheid en beperking te moeten, mogen leven. Ik heb zowel in gewilde als ongewilde horigheid geleefd. Een hard leven. Het heeft mij sterk gemaakt.

Mark zegt dat ik daarom zo mooi ben. ‘Je bent mooi in ketens. Jij hoort in ketens.’ Hard. Koud. Onvermijdelijk. Ik hou van het staal op mijn huid. De klik als het slot wordt dichtgedraaid en ik nergens meer heen kan. Rust. Een zeldzame ervaring voor een onrustig mens als ik. Vrede.

De afgelopen maanden heb ik die innerlijke stilte gevonden in het samenzijn met Mark. Toch kriebelt er iets. Ik wil – nee. Ik verlang – nee. Ik heb heimwee naar een mate van beperking, naar hardheid en pijn. Ik droom erover Mark als mijn meerdere te erkennen.

Ik kan niet wachten zijn keten te mogen dragen, geslagen te worden en zijn bed te delen in de nacht. Ik verlang ernaar voor hem te lijden en ik ben er bang voor. ‘Proef het.’ Ik zie de glinstering in zijn ogen, mag zijn erectie voelen.

Het evenwicht tussen ons kantelt. Als was in zijn handen. Dat is wat ik wil. En hij? Als het aan hem ligt, zal hij mij pijn doen zoals hij gewoon was te doen. Hij is er al mee begonnen door weg te gaan zonder bericht.

Pats, boem, weg. Alsof wij niet getrouwd zijn. Alsof ik niet zijn echtgenote ben maar slechts een ketenloos slavin. Waarom heb ik daar zo’n moeite mee? Ik ben zo moe. Zo vreselijk moe. Ik bel Jane. ‘Nee, ik heb geen idee waar hij naartoe is.’

Zo vaak ben ik bang geweest hem kwijt te raken. Zo vaak was ik onzeker over zijn gevoelens jegens mij. Mijn ziekbed heeft daar verandering in gebracht en nu, maar nu, nu Mark niet bij mij is - God weet waar of met wie - plotsklaps is de onzekerheid terug.

Hij is meer dan duidelijk geweest. Zijn heerschappij zal zich voltrekken onder dezelfde condities als indertijd. Ik kan me voorstellen dat hij in dit limbo tussen nu en dan gedachtes vormt, gevoel omzet in een plan van stappen en intenties op weg naar het bijna onuitspreekbare.

Waarom heb ik zo'n moeite uit te spreken waar ik naar verlang? Ooit had ik pijn nodig om te voelen dat ik bestond in de wetenschap dat ik er vrijwillig om had gesmeekt. Liefde is waarin de pijn onder Mark verschilde van die tijdens mijn gevangenschap.

Liefde en vrijwilligheid. Hij verzaakte nooit mijn toestemming te vragen bij elke volgende fase. 'Ik wil je niet kwijt en dat zal gebeuren als ik op de ingeslagen weg verder ga.' Het gesprek dat had moeten volgen, is nooit gevoerd. Ik werd ziek. Ik ben beter.

Mijn status veranderde van ketenloos slavin in dat van echtgenote. Jane en Clive lieten zich gelden als mijn voogden. ‘Terug naar hoe het was, ga je niet’, zei Mark toen mijn visie op de toekomst hem niet beviel. Dat moet wel betekenen dat het anders zal worden.

Hij weigert echter te praten over de invulling van mijn nieuwe leven maar twijfelt hardop of ik er wel klaar voor ben om hem te dienen op de wijze die hij van mij verlangt. Jane komt op bezoek en vertrekt weer. Ik ontdek kort erna dat Mark niet thuis is maar op reis.

Niets nieuws onder de zon maar het doet nog steeds vreselijk pijn zo buitengesloten te worden, zo alleen gelaten, achtergelaten. Waar ik, waar wij met zijn vieren mee bezig zijn, is niet om mij een nieuw leven te bezorgen maar om mijn oude leven overeind te trekken.

Dat betekent onuitgesproken, maar voor mij in deze slapeloze nacht ineens klip en klaar, de zekerheid hem op enig moment te verliezen. Damn! Verzin maar wat anders, hoor ik mezelf mompelen. Kutzooi. Had ik dat niet eerder kunnen bedenken?

Hoelang nog voor mijn telefoon zal rinkelen en ik opgeroepen word om mij te tonen aan mijn man en zijn vrienden, voorafgaand aan de overdracht aan mijn heerser? Dat zal het begin zijn van het einde. Mark, Mark en ik, wij zullen elkaar, ik zal hem verliezen.

‘...Kate.’
‘Wat zeg je? Ik versta je niet.’
‘Is het zo beter?’
‘Ja, wat zei je?’
‘Ze zijn niet akkoord.’
‘Wie zijn niet akkoord? Waar heb je het over?’
‘Ik heb Clive gesproken, Jane en hij...’
‘Ik versta je nauwelijks. Waar ben je?’
‘Ik sta op het vliegveld van Hong Kong. Ik vlieg nu naar Edinburgh.’
‘Maar...’
‘Mijn vlucht wordt opgeroepen, ik moet gaan.’
‘Mark...’
‘Ik bel je.’





Kate

13 augustus 2015




maandag 3 augustus 2015

De eerste verhuisdozen :-)



De eerste verhuisdozen zijn gevuld. Vandaag over een maand heb ik, als het goed is, de sleutels van mijn nieuwe huis in handen en de verhuizing er naartoe is nog steeds een heerlijk vooruitzicht :-).

Ik was een paar weken in Friesland. Het is er leuk! Daarna iets korter in Drenthe, ook een mooie provincie maar wat was ik blij weer thuis te zijn na dagen van regen en storm en kou. Uit verveling ging ik schrijven. Dat wel.

En nu ben ik thuis en de hitte - waar ik oorspronkelijk voor vluchtte - keert terug. Bizar! Ik zag dat het richting Alkmaar - waar ik heen ga - in elk geval een paar graden koeler is dan hier in Amsterdam. Dat is prettig in hete zomers.

Vandaag, hoe tropisch de weersverwachting ook is, ga ik niet weg. De deur naar het landgoed staat open. Het buurkind kletst en kletst maar de deur gaat niet dicht. Ik zie de pronkbonen en tomatenplanten met kleine cherry tomaatjes.

De tigridia - tijgerbloem - bloeide gisteren voor het eerst. De courgette planten bloeien ook maar dragen nog geen vruchten. Ik denk dat er gewoon net iets te weinig zon of licht op het landgoed schijnt en ik kijk uit naar volgend jaar.

Ik hoop dat de vele bomen niet al te veel schaduw geven. Ik wil nu eindelijk echt goede oogsten krijgen :-). Als eerste zal ik knoflook in de grond stoppen en bollen natuurlijk. Daarna kan ik zaaien in de kas of toch ook op de vensterbank.

De eerste verhuisdoos die ik pakte, vulde ik met mijn zaaispulletjes: vensterbankkasjes, bakjes die ik gebruik om in te zaaien en te verspenen. Ik moest er zelf mee lachen. De tweede doos zit vol met plastic bloempotten.

Bij andere verhuizingen waren het mijn boeken die ik als eerste liefdevol en met intelligentie, ja echt, in dozen stopte maar ik wil nog geen lege plekken en ik hou momenteel nu eenmaal meer van mijn tuin dan van mijn boeken.

Bovendien wil ik nog geen lege plekken in mijn woning. Dat komt snel genoeg maar eerst is er genoeg verborgen troep - sorry voor het woord - op te ruimen en in te pakken. Het begin is er.

Vier dozen zijn vol. Er zullen er nog heel veel volgen.

Kate
3 augustus 2015


De foto komt van Corbis. Young woman resting on sofa after moving into new home. Id stockfoto: 42-49366902. Credit: © Tetra Images/Corbis