zaterdag 18 januari 2014

Te veel, te snel

Tranen om het minste geringste. Het gaat gewoon veel te snel. Het is te veel, te kort, te snel, te veel. Hoewel ik rationeel weet en wist dat mijn moeder niet lang meer thuis zou kunnen wonen, kan ik het emotioneel niet bijbenen.

Haar schoenen en sloffen liggen nog onder de eettafel alsof ze die straks gewoon zal aandoen maar dat gaat niet meer gebeuren. Ze is - zo is wel duidelijk - definitief verhuisd al weet ze het zelf niet, al weten we nog niet of ze zal blijven waar ze is maar terugkeren naar huis is geen optie. 

Met haar vertrek, nu 15 dagen geleden, naar een gesloten afdeling van een verpleeghuis is niet alleen het leven van mijn moeder voorgoed veranderd. Mijn broer en ik beseffen dat het ook voor ons grote gevolgen heeft.

We waren het afgelopen jaar en alle jaren ervoor eigenlijk, zo'n eenheid. En ja, dat was soms beknellend en vervelend en vermoeiend maar we hebben ontegenzeggelijk hele leuke dingen met haar gedaan. 

Zandvoort, Artis, ritjes door ons prachtige land: Utrecht, Noord- en Zuid-Holland, de Flevopolder. Lekker eten, een terrasje, wandelen, shoppen. We hebben op onze manier het leven gevierd zoals we nooit eerder deden.

En natuurlijk kan dat allemaal nog steeds maar het is een feit, wanneer je in zo'n huis komt dan ga je achteruit. Is ook logisch: van de ene dag op de andere wordt je in een compleet andere wereld gedropt. Iedereen, dement of niet, zou daar verward van worden. Het is eenvoudig niet te begrijpen zoiets.

Al met al gaat het goed met mijn moeder maar wat weet je ervan? Wat geven ze haar om haar rustig en vrolijk en pijnvrij te krijgen? Er waren dagen, de afgelopen twee weken, dat ze ons stevig vastpakte bij binnenkomst en vreugde en opluchting uitte dat wij er waren. 'Ik laat jullie nooit meer gaan'.

Er zijn dagen dat ze lijkt te zijn zoals ze altijd was behalve dat je haar niet 'voor jezelf' hebt in zo'n grote, toch onrustige 'huiskamer' met een handvol of meer bewoners die net zo verward of erger zijn dan mijn moeder, die huilen en vloeken en leeg voor zich uit staren. Ik mis het alleen zijn met mijn moeder.

Ja, ik mis mijn moeder. Het is te snel gegaan. Ik heb me er niet mee vertrouwd kunnen maken dat zij weg zou zijn, geen gesprekjes meer, niet boos of lief, niet meer twintig keer hetzelfde half ware verhaal, niet meer naar de vogeltjes kijken op haar terras, even een rondje langs de borders.

De dood had ik misschien anders ervaren dan dit. Of misschien komt het door de onzekerheid van de situatie. De vraag waar zij het beste op haar plaats zal zijn. Niemand wilde of kon adviseren: niet de huisarts, niet buurtzorg, niet het Mentrum en wij weten het niet. We willen haar niet heen en weer slepen.

Men zegt huizen te bezoeken, sfeer te snuiven maar wat heb je daaraan? Toen ik binnenkwam waar zij nu is, was ik in shock. Ik vond het niets, kaal, armoedig, onpersoonlijk. Inmiddels heb ik mijn mening wel bijgesteld. Denk dat ze misschien beter daar kan blijven.

Er zijn altijd meerdere verzorgers aanwezig en ze zijn lief. Men kookt er elke dag vers. Er zijn veel activiteiten. Het is gezellig op de een of andere manier en rustig - ondanks het verdriet of de onrust van sommige van de bewoners. Er wordt 's avonds een glaasje wijn aangeboden, een chipje.

Mijn moeder heeft niet een keer naar huis gevraagd, naar haar ouders. Ze is niet boos dat wij er niet zijn of woedend over dingen uit het verleden zoals toen ze nog thuis woonde. Ze vindt het prima dat we weg gaan en is blij wanneer we er zijn. Misschien moet ze gewoon blijven waar ze nu is.

Ik weet het niet. Mijn broer weet het niet. We aarzelen: een kleinere setting vlakbij - zeer goed aangeschreven maar weinig activiteiten behalve, wat ik dan maar 'huishoudentje spelen' noem en minder verzorgenden. Mij lijkt het niets. 

Mijn broer neigt naar een huis iets verder weg maar dichterbij dan waar mijn moeder nu is, waar wel veel activiteiten zijn. Ik denk eerder dat ze ergens buiten Amsterdam de beste zorg zou kunnen krijgen maar ja... De reis van 50 minuten om er met de trein en benenwagen of fiets te komen is wel erg lang.

Ondertussen worstel ik met griepachtige verschijnselen die maar niet over willen gaan, snoepbuien waardoor ik me nog voller en dikker voel dan eerder, andere pijntjes die me hardnekkig blijven vervelen en tranen om niets. Het is allemaal te veel.

Volgende week ben ik jarig. De dag erna wordt het grafmonument voor mijn vader geplaatst. Ik heb al weken papieren liggen die ik moet invullen voorafgaand aan genetisch onderzoek naar borstkanker in mijn familie. 

Mijn huis is onderkomen en dat van mijn moeder is een chaos: product van een leven lang niets weg kunnen gooien. Eindelijk kunnen we opruimen. Elke middag gaan we naar mijn moeder in het huis. Daarna eten mijn broer en ik samen en gaan we nog een paar uur door met uitzoeken, ordenen, ruimen.

Zo gaan de dagen voorbij en ik weet dat ik in een rouwproces zit en ik weet dat dat nodig is. We doen het goed. We denken en praten en langzaam zal zich een beeld vormen over de toekomst. Slowly does it. Het is niet anders. 

Ik heb gelukkig sterk het gevoel dat ik kan vertrouwen op het Universum. Dat scheelt maar maakt het niet minder moeilijk. 'Dit is niet wat zij gewild zou hebben', zei de beste vriend van mijn broer van de week. Nee. Dit heeft zij nooit gewild. Maar ja... Je hebt niet veel te willen. 

'Ben ik nu thuis?', vroeg zij toen we weer op de afdeling kwamen na een sapje en gebakje in het restaurant beneden. 'Ja, mam. Je bent thuis.' Mijn broer en ik reden terug naar de gracht - dat niet meer als thuis voelt. We aten andijviestamppot en ik was in tranen om niets. Niet om niets. 

Het is gewoon te veel, te ingrijpend en verschrikkelijk verdrietig.

Kate
18 januari 2014

De foto komt van een van de tumblrs die ik volg: The Gifts of Life. Het origineel lijkt te komen van de tumblr donna_piĆ¹.