‘What’s wrong?’ Jane had geen woorden nodig om te weten dat ik ergens mee zat.
‘Heb je, was je...?’
‘Ja, we hebben je gezien. Je was zo mooi. Zo ingetogen sober. Verstilde pracht. Zelden heb ik zoiets gezien. Geen wonder dat Mark trots is op jou. Zijn ogen zijn de hele tijd op jou gericht geweest.’
‘Ik mag zijn keten niet meer dragen, weet je dat?’
‘Ja, dat heeft hij verteld.’
‘Ook waarom dat zo is?’
‘Nee, en ik hoef het niet te weten ook. Ik weet dat je heel hard je best doet om wat er is gebeurd goed te maken.’
‘Inderdaad', bromde Clive, 'kom hier dat ik je kan kussen. Het is dat ik in Jane de allerbeste vrouw heb gevonden die ik mij wensen kan maar anders zou ik serieus overwegen je van Mark af te troggelen.’
‘Mark zou me nooit laten gaan.’ Ik verbaasde mijzelf door dit, wat helemaal niet in steen gebeiteld stond, zo stellig te verklaren. Dat Mark me nooit zou laten gaan. Was dat wel zo?
‘En jij, Kate, zou jij anders willen dan te zijn waar hij is?’ Clive keek me aan.
Ik schudde nee.
‘Ik wil het je horen zeggen, Kate.’ Hij was duidelijk bijgepraat door Mark. ‘Moet ik me zorgen maken?’
‘Nee. Nee, ik wil nergens anders zijn dan waar Mark is en hoewel er reden is voor zorg heb ik vertrouwen in Mark. Hij zal alles doen om mij te steunen.’
‘Mooi. Daar ben ik blij om en dat weet ik ook. Jane komt volgende week een paar dagen bij je logeren. Praat met haar als je wilt. Het zal je goed doen. Het zal jullie beiden goeddoen. Heeft ze je al verteld over de kleine James? Hij heeft nu al de streken van zijn vader.’
Het gesprek ging, niet geheel en al onlogisch, verder over de kinderen klein en groot, het huis in Frankrijk waar ik zulke bijzondere herinneringen aan had, gemeenschappelijke vrienden in Londen en over van alles behalve over Mark en mij, mijn slavernij, het leven hier en de onzekere situatie waarin ik mij bevond.
Het was fijn het even te kunnen laten rusten en op te gaan in de verhalen over een leven dat ik kende uit mijn Engelse tijd maar zelf te weinig gekend had. Ik ervoer weer hoe het is gewoon met vrienden onder elkaar te zijn. Warm, gezellig zonder vonken en spanning. Ik was op mijn gemak en ik ontspande.
Het was bijna Kerst. Eindelijk Kerst. Mark zou mij nooit laten gaan.
Kate
vrijdag 16 augustus 2013
donderdag 15 augustus 2013
Here I am (searching high and low)
Here I am
And within the reach of my hands
She's sound asleep and she's sweeter now
Than the wildest dream could have seen her
And I watch her slipping away
Though I know I'll be hunting high and low
High
There's no end to the lengths I'll go to
Kate
15 augustus 2013
- De bovenste tekst is het begin van Hunting High and Low van Aha. Het nummer is geschreven door Pål Waaktaar. Het staat op het album met dezelfde naam: Hunting High and Low uit 1985. De video staat hier.
- De bovenste tekst is het begin van Hunting High and Low van Aha. Het nummer is geschreven door Pål Waaktaar. Het staat op het album met dezelfde naam: Hunting High and Low uit 1985. De video staat hier.
- De tekst eronder is van mij; de bijgeplakte foto vond ik op de tumblr Salt Water waar verwezen werd naar de Cruello tumblr alwaar als maker werd genoemd de fotografe Laura Makabresku.
Labels: ketens, kneuterigheid
foto's,
Kate,
kneuterigheid,
muziek
Kersttijd - 17. Vriendschap
Mark. Waar was hij? Ik keek rond, zag de open haard aan de overkant van de kamer en volle boekenkasten langs de wanden, een verdwaalde paspop feestelijk aangekleed. Kerstballen aan de kroonluchters, een boom in de hoek bij het raam. Gordijnen van velours. Her en der fauteuils en een chesterfield rechts van de deur. Geen Mark.
Ik had niet eens gemerkt dat hij weg was gegaan. Waarheen? De kamer waar ik mijn nu bevond, Mark noemt het de salon, was ideaal om koude winteravonden door te brengen maar de privévertrekken bevonden zich op de hoger gelegen etages en Mark gebruikte deze ruimte bij de entree hoofdzakelijk als ontvangstkamer voor relaties. Hij liet er het aperitief en de koffie serveren wanneer de eetkamer aan de overkant gebruikt werd.
Het was vreemd hier te zijn, gekleed, zonder instructies. Mark had mij een verrassing beloofd en dat was het, een schok van het goede soort. Gevoel van opluchting ook en daarmee kwamen de waterlanders. Niet Tessa maar Jane. Jane die me volgde toen ik bij haar wegliep omdat ik het niet gewoon ben mijn verdriet te tonen in het openbaar.
Lieve, lieve Jane. Ze gaf mij haar zakdoek, troostte mij, knuffelde en lachte. Het was goed. Alles was goed. Ze trok me naar de bank. Ik had er nog nooit op gezeten. Ze schonk thee in en bood me zelfgemaakte shortbread biscuits aan uit een trommeltje.
Ondertussen vertelde ze over James, haar zoon die net een kleine gekregen had en over haar dochter Diane - mijn petekind - die in Parijs woont en waar zij en Clive de Kerstdagen zouden doorbrengen.
Daarna moest Clive in Duitsland zijn voor zaken en Jane zou gezellig een paar dagen bij mij komen logeren. Hoe ik dat vond? Alsof ik wat te vinden had. Heerlijk natuurlijk. Na de Kerst zou Mark geen tijd voor mij hebben. Hij moest zich voorbereiden op een uitzonderlijk lange zakenreis.
Wat er met mij zou gebeuren tijdens zijn afwezigheid, daar had hij zich slechts vaag over uitgelaten. Het baarde me zorgen. Meer dan ik hem had laten blijken. Ik was doodsbang dat hij mij bij Tessa zou plaatsen.
‘Heb je het koud lieverd?’
‘Nee, Jane het was gewoon een dominee die voorbijging.’
Jane ging er niet op in. Ze vroeg nogmaals of ik het wel leuk zou vinden haar te gast te hebben en ik bevestigde dat dat zo was. We hadden elkaar lang niet gezien en voor Jane heb ik geen geheimen. Het zou fijn zijn mijn hart weer eens te luchten en haar kijk op de recente gebeurtenissen te vernemen.
Wist zij eigenlijk dat Mark Tessa kende? Wist zij dat Tessa vanmiddag de receptie had bezocht? Was, waren Jane en Clive er soms ook geweest? Oh shit.
Kate
Ik had niet eens gemerkt dat hij weg was gegaan. Waarheen? De kamer waar ik mijn nu bevond, Mark noemt het de salon, was ideaal om koude winteravonden door te brengen maar de privévertrekken bevonden zich op de hoger gelegen etages en Mark gebruikte deze ruimte bij de entree hoofdzakelijk als ontvangstkamer voor relaties. Hij liet er het aperitief en de koffie serveren wanneer de eetkamer aan de overkant gebruikt werd.
Het was vreemd hier te zijn, gekleed, zonder instructies. Mark had mij een verrassing beloofd en dat was het, een schok van het goede soort. Gevoel van opluchting ook en daarmee kwamen de waterlanders. Niet Tessa maar Jane. Jane die me volgde toen ik bij haar wegliep omdat ik het niet gewoon ben mijn verdriet te tonen in het openbaar.
Lieve, lieve Jane. Ze gaf mij haar zakdoek, troostte mij, knuffelde en lachte. Het was goed. Alles was goed. Ze trok me naar de bank. Ik had er nog nooit op gezeten. Ze schonk thee in en bood me zelfgemaakte shortbread biscuits aan uit een trommeltje.
Ondertussen vertelde ze over James, haar zoon die net een kleine gekregen had en over haar dochter Diane - mijn petekind - die in Parijs woont en waar zij en Clive de Kerstdagen zouden doorbrengen.
Daarna moest Clive in Duitsland zijn voor zaken en Jane zou gezellig een paar dagen bij mij komen logeren. Hoe ik dat vond? Alsof ik wat te vinden had. Heerlijk natuurlijk. Na de Kerst zou Mark geen tijd voor mij hebben. Hij moest zich voorbereiden op een uitzonderlijk lange zakenreis.
Wat er met mij zou gebeuren tijdens zijn afwezigheid, daar had hij zich slechts vaag over uitgelaten. Het baarde me zorgen. Meer dan ik hem had laten blijken. Ik was doodsbang dat hij mij bij Tessa zou plaatsen.
‘Heb je het koud lieverd?’
‘Nee, Jane het was gewoon een dominee die voorbijging.’
Jane ging er niet op in. Ze vroeg nogmaals of ik het wel leuk zou vinden haar te gast te hebben en ik bevestigde dat dat zo was. We hadden elkaar lang niet gezien en voor Jane heb ik geen geheimen. Het zou fijn zijn mijn hart weer eens te luchten en haar kijk op de recente gebeurtenissen te vernemen.
Wist zij eigenlijk dat Mark Tessa kende? Wist zij dat Tessa vanmiddag de receptie had bezocht? Was, waren Jane en Clive er soms ook geweest? Oh shit.
Kate
woensdag 14 augustus 2013
Kersttijd - 16. Pijn
Wij stopten voor de laatste deur aan de linkerkant. Prachtige deuren heeft de Keizersgracht.
‘Niet bang zijn, lieve Kate.’
Hij klopte op de deur, opende die – ‘here she is’.
Jane, rode krullen, groene ogen, sproeten in het gelaat, zo Schots als maar zijn kan, vloog naar me toe, sloeg haar armen om mij heen, kuste me.
‘Kate, darling Kate. There you are. Let me look at you.’
Jane. Mijn lieve, lieve Jane. Onze vriendschap is ouder dan mijn slavernij. Zij en Clive.
‘Where is Clive? Is he here?’
‘He’ll join us in a few minutes.’
Natuurlijk was Clive was er ook. Hij en Jane waren het hechtste echtpaar dat ik kende – altijd samen. Lief. Open. Eerlijk. Alles wat je van vrienden mag verwachten en meer. Zij waren degenen die ik raadpleegde voor ik Mark vroeg mijn slavernij vorm te geven. Zij waren mijn klankbord en het zijne.
Zij waren mijn advocaten en vertegenwoordigers in de beginperiode toen ik geen stem had, geen rechten, toen ik niets mocht dan wennen aan het idee van Mark te zijn. Slavin. Wat was ik groen. Dat kon ik in reden niet meer van mezelf zeggen en toch was de pijn nooit minder geworden.
Het was zwaar in slavernij te leven. Ook toen ik zijn keten nog mocht dragen, had Mark het mij niet gemakkelijk gemaakt. Wat ik ervoor terugkreeg, was een vreemd soort genoegdoening. Een mengeling van trots, rust, zelfvertrouwen en stilte. Stilte in mijn hoofd wanneer de demonen uit het verleden zwegen.
Plus liefde. Liefde die indertijd had ontbroken. Onvoorstelbaar hoeveel liefde ik al had ervaren van Mark en hoeveel liefde ik terug kon geven. De bron van al het goede was pijn. Mijn pijn. Mijn lijden.
De kwellingen die ik als volwassen vrouw onderging, voedden het meisje, de jonge vrouw uit het verleden. Kalmeerden haar. Beschermden haar. Erkenden haar bestaan en gaven haar liefde. Door barrières van tijd en plaats heen ontstond er in het diepst van de pijn een helende connectie tussen het heden en mijn verleden.
Mark had weleens gezegd dat er een tijd zou komen dat het niet meer nodig zou zijn geslagen te worden. ‘Dan pak jij je tassen, legt misschien nog een briefje neer en gaat op reis zonder mij.’ Ongelovig had ik hem aangekeken maar hij was bloedserieus. ‘Als de tijd daar is, lieve Kate, dat jij moet gaan, laat dan alsjeblieft een briefje achter.’
Ik zag iets dat ik nooit eerder in zijn ogen gezien had. Pas later realiseerde ik mij dat het het bliksemen van oud zeer was geweest dat nog niet te ruste gelegd kon worden. Hoe herkenbaar. Mark vocht met zijn eigen duivels: sloeg mij en zorgde voor het jongetje dat hij ooit was.
Kate
‘Niet bang zijn, lieve Kate.’
Hij klopte op de deur, opende die – ‘here she is’.
Jane, rode krullen, groene ogen, sproeten in het gelaat, zo Schots als maar zijn kan, vloog naar me toe, sloeg haar armen om mij heen, kuste me.
‘Kate, darling Kate. There you are. Let me look at you.’
Jane. Mijn lieve, lieve Jane. Onze vriendschap is ouder dan mijn slavernij. Zij en Clive.
‘Where is Clive? Is he here?’
‘He’ll join us in a few minutes.’
Natuurlijk was Clive was er ook. Hij en Jane waren het hechtste echtpaar dat ik kende – altijd samen. Lief. Open. Eerlijk. Alles wat je van vrienden mag verwachten en meer. Zij waren degenen die ik raadpleegde voor ik Mark vroeg mijn slavernij vorm te geven. Zij waren mijn klankbord en het zijne.
Zij waren mijn advocaten en vertegenwoordigers in de beginperiode toen ik geen stem had, geen rechten, toen ik niets mocht dan wennen aan het idee van Mark te zijn. Slavin. Wat was ik groen. Dat kon ik in reden niet meer van mezelf zeggen en toch was de pijn nooit minder geworden.
Het was zwaar in slavernij te leven. Ook toen ik zijn keten nog mocht dragen, had Mark het mij niet gemakkelijk gemaakt. Wat ik ervoor terugkreeg, was een vreemd soort genoegdoening. Een mengeling van trots, rust, zelfvertrouwen en stilte. Stilte in mijn hoofd wanneer de demonen uit het verleden zwegen.
Plus liefde. Liefde die indertijd had ontbroken. Onvoorstelbaar hoeveel liefde ik al had ervaren van Mark en hoeveel liefde ik terug kon geven. De bron van al het goede was pijn. Mijn pijn. Mijn lijden.
De kwellingen die ik als volwassen vrouw onderging, voedden het meisje, de jonge vrouw uit het verleden. Kalmeerden haar. Beschermden haar. Erkenden haar bestaan en gaven haar liefde. Door barrières van tijd en plaats heen ontstond er in het diepst van de pijn een helende connectie tussen het heden en mijn verleden.
Mark had weleens gezegd dat er een tijd zou komen dat het niet meer nodig zou zijn geslagen te worden. ‘Dan pak jij je tassen, legt misschien nog een briefje neer en gaat op reis zonder mij.’ Ongelovig had ik hem aangekeken maar hij was bloedserieus. ‘Als de tijd daar is, lieve Kate, dat jij moet gaan, laat dan alsjeblieft een briefje achter.’
Ik zag iets dat ik nooit eerder in zijn ogen gezien had. Pas later realiseerde ik mij dat het het bliksemen van oud zeer was geweest dat nog niet te ruste gelegd kon worden. Hoe herkenbaar. Mark vocht met zijn eigen duivels: sloeg mij en zorgde voor het jongetje dat hij ooit was.
Kate
woensdag 7 augustus 2013
Kersttijd - 15. Dilemma
Wij zijn niet over een nacht ijs gegaan. Allerminst. Er was geen haast slechts zorgvuldigheid. En ondanks dat, ondanks al mijn ervaring en alles wat wij voorafgaand aan mijn onderwerping aan Mark hadden besproken, hoe kon ik weten dat hij mij op een dag mijn keten zou ontnemen, de zwaarst mogelijke sanctie op één na?
Mijn bestaansrecht in de vuilnisbak geworpen omdat hij mij had aangetroffen voor de deur in gevecht met een stelletje Oost-Europeanen. Mark had mij weggetrokken van de Poolse om wiens keel ik mijn hand geklauwd had. Hij had mij naar binnen gewerkt en de trap opgesleurd.
Hij eiste dat ik hem vertelde wat de oorzaak van het gevecht was. Ik weigerde. Ik weigerde meerdere keren. Mark had daarna heel gemakkelijk - en conform zijn recht – gebruik kunnen maken van de ondervragingstechnieken waar hij als krijgsheer over beschikt.
Hij koos ervoor dat niet te doen. Dat getuigt van respect en ik ben hem er diep dankbaar voor. Ik heb er geen spijt van dat ik het meisje naar de keel ben gevlogen en ik accepteer de consequenties(*) die Mark eraan verbonden heeft maar hoe kan ik mijzelf ooit vergeven voor de pijn die ik Mark aandoe?
Hij behandelt mij anders sinds ik ketenloos ben. Ongeketend neemt hij mij niet in zijn armen, nodigt mij niet in zijn bed, raakt mij slechts aan als het niet anders kan. Mark zegt er nooit wat over maar ik voel wat het met hem doet mij te moeten missen in zijn armen, in zijn bed, aan zijn keten. Mijn schuld.
Gelukkig heeft hij mij de mogelijkheid geboden de keten schakel voor schakel terug te verdienen. Hij waarschuwde vooraf: ‘het zal zwaar worden Kate. Voor jou en voor mij.’ Het is loodzwaar gebleken. Hoe gemakkelijk zou het zijn hem alsnog alles te vertellen? Hoe moeilijk. Met wat voor gevolgen?
Informatie achterhouden, zwijgen staat gelijk aan verraad. Op verraad volgt verbanning. Mijn keten is mij ontnomen daarmee sta ik al half buiten. Mark weet het niet maar spreken, klikken, openheid van zaken geven, is zo mogelijk erger. Hierop staat – niet aan denken. Gewoon niet aan denken.
Dit is het dilemma waarmee ik worstel: de keuze tussen kwaad en erger. Ondertussen probeer ik uit alle macht mijn keten terug te verdienen – schakel voor schakel maar het lijkt een verloren strijd en straks moet Mark op reis. Wat zal er gebeuren tijdens zijn afwezigheid. Wie zit of zitten er in de salon op mij te wachten?
Kate
(*) Lees over de consequenties van het verlies van haar keten in 236 Schakels.
Mijn bestaansrecht in de vuilnisbak geworpen omdat hij mij had aangetroffen voor de deur in gevecht met een stelletje Oost-Europeanen. Mark had mij weggetrokken van de Poolse om wiens keel ik mijn hand geklauwd had. Hij had mij naar binnen gewerkt en de trap opgesleurd.
Hij eiste dat ik hem vertelde wat de oorzaak van het gevecht was. Ik weigerde. Ik weigerde meerdere keren. Mark had daarna heel gemakkelijk - en conform zijn recht – gebruik kunnen maken van de ondervragingstechnieken waar hij als krijgsheer over beschikt.
Hij koos ervoor dat niet te doen. Dat getuigt van respect en ik ben hem er diep dankbaar voor. Ik heb er geen spijt van dat ik het meisje naar de keel ben gevlogen en ik accepteer de consequenties(*) die Mark eraan verbonden heeft maar hoe kan ik mijzelf ooit vergeven voor de pijn die ik Mark aandoe?
Hij behandelt mij anders sinds ik ketenloos ben. Ongeketend neemt hij mij niet in zijn armen, nodigt mij niet in zijn bed, raakt mij slechts aan als het niet anders kan. Mark zegt er nooit wat over maar ik voel wat het met hem doet mij te moeten missen in zijn armen, in zijn bed, aan zijn keten. Mijn schuld.
Gelukkig heeft hij mij de mogelijkheid geboden de keten schakel voor schakel terug te verdienen. Hij waarschuwde vooraf: ‘het zal zwaar worden Kate. Voor jou en voor mij.’ Het is loodzwaar gebleken. Hoe gemakkelijk zou het zijn hem alsnog alles te vertellen? Hoe moeilijk. Met wat voor gevolgen?
Informatie achterhouden, zwijgen staat gelijk aan verraad. Op verraad volgt verbanning. Mijn keten is mij ontnomen daarmee sta ik al half buiten. Mark weet het niet maar spreken, klikken, openheid van zaken geven, is zo mogelijk erger. Hierop staat – niet aan denken. Gewoon niet aan denken.
Dit is het dilemma waarmee ik worstel: de keuze tussen kwaad en erger. Ondertussen probeer ik uit alle macht mijn keten terug te verdienen – schakel voor schakel maar het lijkt een verloren strijd en straks moet Mark op reis. Wat zal er gebeuren tijdens zijn afwezigheid. Wie zit of zitten er in de salon op mij te wachten?
(*) Lees over de consequenties van het verlies van haar keten in 236 Schakels.
maandag 5 augustus 2013
Kersttijd - 14. Geluk
Onrustig wachtte ik op nieuws. Mark zweeg. Beantwoordde mijn verjaardagswens niet. Liet Kerst voorbijgaan. De kerktoren sloeg twaalf. Vuurwerk spatte uiteen boven de stad en ik vroeg me af of dit symbolisch was voor mijn wens.
Had ik Mark dan toch verkeerd ingeschat? Maar hij had mij herkend. Al tijdens de allereerste ontmoeting in Coventry had hij de slavin in mij gezien. Hij had er geen doekjes omgewonden. Als ik met hem mee zou gaan, zou hij mij slaan. Liefhebben en slaan. Ik was meegegaan. Zijn ogen logen niet, hebben nooit gelogen. Hij wilde meer.
Hoe dan ook, ieder mens kan zich vergissen. Misschien had ik beter mijn mond kunnen houden. Aan de andere kant, het was niets voor Mark om geen antwoord te geven. Als hij wat niet wilde, als iets niet kon om wat voor reden dan ook, dan zei hij dat.
Hij had gezegd te moeten nadenken en er speelden meerdere zaken die zijn aandacht vergden. Vroeger of later zou Mark met een antwoord komen. Ik kon maar beter genieten van de vrijheid die mij nog restte. Ik schonk een groot glas rode wijn in, schoof de gordijnen wijder open en vierde de laatste nieuwjaarsnacht van mijn oude bestaan.
Ik sliep nog toen hij belde.
‘Besef je hoever het kan gaan?’
‘Ja, meneer. Dat besef ik, meneer.’
Ik verviel in de spreekstijl, het gedrag uit de periode dat mijn slaap niet van mij was en ik geacht werd op ieder moment van de dag en nacht helder, deemoedig en geknield te antwoorden op wat voor vraag of bevel dan ook. Nu ik om zes uur ’s ochtends, na maanden van stilte overvallen werd met vragen over een mogelijk slavenbestaan, greep ik onbewust terug naar wat me in die zwarte jaren bijgebracht was.
‘Is je wens nog steeds dezelfde?’
‘Ja, meneer.’
‘Je wilt in slavernij leven, klopt dat?’
‘Onder jou.’
‘Ja. Ik wil dat ook en ik ben in staat je zo’n leven te bieden.’
Hij keerde terug naar Nederland, naar mij. Hij knielde voor mij, gaf zichzelf aan mij, legde mij voor hoe hij mijn toekomst zag. ‘Leven om gepijnigd te worden op elke mogelijke wijze.’ Dat was hard.
Onverwacht hard kan ik wel stellen maar het is wat hij voor mij wilde: beperking, gebrek, ketens, slaag en liefde want, zo verzekerde hij mij, er zouden altijd momenten blijven van liefde en koestering, van aandacht en samenzijn. Het zoet niet zonder het zuur. Dat is mijn geluk.
Kate
Had ik Mark dan toch verkeerd ingeschat? Maar hij had mij herkend. Al tijdens de allereerste ontmoeting in Coventry had hij de slavin in mij gezien. Hij had er geen doekjes omgewonden. Als ik met hem mee zou gaan, zou hij mij slaan. Liefhebben en slaan. Ik was meegegaan. Zijn ogen logen niet, hebben nooit gelogen. Hij wilde meer.
Hoe dan ook, ieder mens kan zich vergissen. Misschien had ik beter mijn mond kunnen houden. Aan de andere kant, het was niets voor Mark om geen antwoord te geven. Als hij wat niet wilde, als iets niet kon om wat voor reden dan ook, dan zei hij dat.
Hij had gezegd te moeten nadenken en er speelden meerdere zaken die zijn aandacht vergden. Vroeger of later zou Mark met een antwoord komen. Ik kon maar beter genieten van de vrijheid die mij nog restte. Ik schonk een groot glas rode wijn in, schoof de gordijnen wijder open en vierde de laatste nieuwjaarsnacht van mijn oude bestaan.
Ik sliep nog toen hij belde.
‘Besef je hoever het kan gaan?’
‘Ja, meneer. Dat besef ik, meneer.’
Ik verviel in de spreekstijl, het gedrag uit de periode dat mijn slaap niet van mij was en ik geacht werd op ieder moment van de dag en nacht helder, deemoedig en geknield te antwoorden op wat voor vraag of bevel dan ook. Nu ik om zes uur ’s ochtends, na maanden van stilte overvallen werd met vragen over een mogelijk slavenbestaan, greep ik onbewust terug naar wat me in die zwarte jaren bijgebracht was.
‘Is je wens nog steeds dezelfde?’
‘Ja, meneer.’
‘Je wilt in slavernij leven, klopt dat?’
‘Onder jou.’
‘Ja. Ik wil dat ook en ik ben in staat je zo’n leven te bieden.’
Hij keerde terug naar Nederland, naar mij. Hij knielde voor mij, gaf zichzelf aan mij, legde mij voor hoe hij mijn toekomst zag. ‘Leven om gepijnigd te worden op elke mogelijke wijze.’ Dat was hard.
Onverwacht hard kan ik wel stellen maar het is wat hij voor mij wilde: beperking, gebrek, ketens, slaag en liefde want, zo verzekerde hij mij, er zouden altijd momenten blijven van liefde en koestering, van aandacht en samenzijn. Het zoet niet zonder het zuur. Dat is mijn geluk.
zondag 4 augustus 2013
Kersttijd - 13. Slavernij
Opnieuw volgde ik Mark de trap af, de gang in. Mijn linkerpols in zijn rechterhand. Dit was waar ik voor had getekend met mijn bloed, lang geleden nadat de gesprekken beëindigd waren en de contracten opgesteld. Het was en is mijn plicht, mijn wens hem te volgen tot het einde.
Zo liepen we in de vroege avond van vrijdag 23 december naar de salon rechts van de voordeur, waar op mij gewacht werd. Meer wist ik niet. Meer was mij niet verteld. Wie kan weten, echt weten wat het betekent onwetend, in blind vertrouwen te moeten volgen? Geen zeggenschap te hebben en te leven bij de gratie van een ander?
Hier liep een elegante, intelligente vrouw die zich ogenschijnlijk kon meten met de besten maar ervoor had gekozen haar recht op zelfbeschikking op te geven om zich willoos en gehoorzaam te voegen naar de wensen en eisen van een sadist. Het is niet de makkelijkste weg die ik gekozen heb.
‘Ik zal je slaan iedere dag dat wij samen zijn. Is dat wat je wilt? Bij slaan zal het niet blijven Je zult je leven alleen leven. Leven om gepijnigd te worden op elke mogelijke wijze. Jij zult de mijne zijn onvoorwaardelijk zoals ik de mijne ben en daar zullen wij elkaar ontmoeten. Is dit wat je wilt? Echt wilt?’
Een leven in slavernij. Mijn wens. Ik heb Mark erom gevraagd dat leven vorm te geven. Hij hield de boot af en toen heb ik hem gesmeekt me alsjeblieft, alstublieft tot de zijne te maken. Zijn antwoord was dat hij daarover moest nadenken. Hij moest op reis maar luchthavens en hotelkamers zouden tijd en gelegenheid bieden om zijn gedachtes te ordenen.
Hij verdween van de radar. Maandenlang kwam hij niet naar Amsterdam en liet niets van zich horen. Vrienden informeerden mij over zijn scheiding, de zorg om en voor zijn kids. In de media las ik berichten over een prestigieus project, een grote internationale opdrachtgever en de vestiging van een nieuw hoofdkantoor in Nederland.
Het was duidelijk dat Mark het druk had. Jane merkte op dat hij zich begroef in zijn werk om niet over mij te hoeven denken, over mijn vraag, over zijn dominantie. Clive stelde dat het een vlucht was en dat Mark blijkbaar ruimte nodig had. Het advies was te wachten. Geen grote beslissingen te nemen tot Mark van zich had laten horen.
Ik wachtte.
Kate
Zo liepen we in de vroege avond van vrijdag 23 december naar de salon rechts van de voordeur, waar op mij gewacht werd. Meer wist ik niet. Meer was mij niet verteld. Wie kan weten, echt weten wat het betekent onwetend, in blind vertrouwen te moeten volgen? Geen zeggenschap te hebben en te leven bij de gratie van een ander?
Hier liep een elegante, intelligente vrouw die zich ogenschijnlijk kon meten met de besten maar ervoor had gekozen haar recht op zelfbeschikking op te geven om zich willoos en gehoorzaam te voegen naar de wensen en eisen van een sadist. Het is niet de makkelijkste weg die ik gekozen heb.
‘Ik zal je slaan iedere dag dat wij samen zijn. Is dat wat je wilt? Bij slaan zal het niet blijven Je zult je leven alleen leven. Leven om gepijnigd te worden op elke mogelijke wijze. Jij zult de mijne zijn onvoorwaardelijk zoals ik de mijne ben en daar zullen wij elkaar ontmoeten. Is dit wat je wilt? Echt wilt?’
Een leven in slavernij. Mijn wens. Ik heb Mark erom gevraagd dat leven vorm te geven. Hij hield de boot af en toen heb ik hem gesmeekt me alsjeblieft, alstublieft tot de zijne te maken. Zijn antwoord was dat hij daarover moest nadenken. Hij moest op reis maar luchthavens en hotelkamers zouden tijd en gelegenheid bieden om zijn gedachtes te ordenen.
Hij verdween van de radar. Maandenlang kwam hij niet naar Amsterdam en liet niets van zich horen. Vrienden informeerden mij over zijn scheiding, de zorg om en voor zijn kids. In de media las ik berichten over een prestigieus project, een grote internationale opdrachtgever en de vestiging van een nieuw hoofdkantoor in Nederland.
Het was duidelijk dat Mark het druk had. Jane merkte op dat hij zich begroef in zijn werk om niet over mij te hoeven denken, over mijn vraag, over zijn dominantie. Clive stelde dat het een vlucht was en dat Mark blijkbaar ruimte nodig had. Het advies was te wachten. Geen grote beslissingen te nemen tot Mark van zich had laten horen.
Ik wachtte.
Abonneren op:
Posts (Atom)