‘Proef het, Kate. Proef je pijn. Besef hoever ik kan gaan, hoeveel ik macht ik over je heb. Erken dat dit is hoe het is tussen ons, dat dit is hoe jij het wilt en ik. Recht je rug en aanvaard je lot. Sta op en ervaar wat het met mij doet dat jij mij vertrouwt. Volledig en onvoorwaardelijk.’
Ik kwam overeind en ging voor hem staan. Mark stak zijn handen naar mij uit en ik pakte die vast. Ik zag tranen in zijn ogen. Zo stonden we minutenlang in stilte, onze ademhaling synchroon. We waren een. Hij was een deel van mij zoals ik een deel van hem ben.
‘Dank je wel Kate. Ik zal je vertrouwen niet beschamen. Gaat het?’
‘Ja. En jij? Hoe voel jij je?’
‘Lief dat je dat vraagt. Moe. Moe maar gelukkig. Ik voel me vredig, schoon alsof er een grijssluier is weggetrokken. En dat herinnert me eraan dat ik nog een cadeautje voor je heb en er een verrassing op je wacht in kamer hiertegenover maar eerst gaan we ons opfrissen. Hup. Naar boven.’ Hij opende de deur. ‘Kate?’
‘Ja?’
‘Wil je wat voor mij doen, Kate?’
‘Alles.’
‘Alles?’
Kantelen. Hoe beter kan ik omschrijven wat ik opnieuw voelde gebeuren? Mijn stem moet bijna onhoorbaar zijn geweest terwijl ik herhaalde alles voor hem te willen doen.
Mark liet het gaan. Ging er niet mee aan de haal - ditmaal niet. Hij knikte slechts, bromde iets onverstaanbaars en pakte mijn hand, leidde die, liet zich bevoelen Hij sloot zijn ogen en ademde diep in en uit, in en uit. Zuchtte. Opende zijn ogen. Liet mijn hand los. ‘Oh, Kate.’
Opnieuw knielde ik. Ik zakte door mijn knieƫn, vouwde mijn lichaam naar de grond, legde mijn armen op mijn rug, mijn handen op elkaar. Ik boog mijn hoofd naar zijn voeten en kuste die. Kuste zijn schoenen. Legde mijn hoofd tegen zijn schenen. Mijn leven in zijn handen. Bevestiging dat ik van hem was en alles voor hem zou doen.
Kate