maandag 29 juli 2013

Kersttijd - 12. Geloof, hoop, liefde

Ongeduld, dat is wat ik hoorde in zijn stem, in zijn voetstappen toen hij wegliep en terugkwam met een glas water in zijn hand.
‘Drink.’
Ik dronk.
Mark wachtte tot ik uitgedronken was, nam het glas uit mijn hand en zette het weg. Met korte felle streken werkte hij mijn make-up bij.

‘Er zitten mensen in de salon die voor jou gekomen zijn. Zij hebben geen tijd te wachten tot jij het geloof in jezelf hervonden hebt. Ik vraag je andermaal om mij te vertrouwen en in jezelf te geloven. Je bent zo sterk dat je onder mij in slavernij kunt leven. Accepteer dat. Geloof in jezelf. Vertrouw op mij. Dat is waar je het mee moet doen zolang je dit leven wilt leven zonder eraan onderdoor te gaan. Dat kun je en je wilt het. Handel ernaar. Geloof, vertrouw en hoop. Zonder dat.’ 

Mark snoof.
‘We hebben het er nog wel over voor mijn vertrek. Denk niet dat ik het hierbij laat zitten. Sta op. Prachtig. Je bent zo’n prachtige vrouw. Ik wou dat je besefte hoe speciaal en schitterend en, verdomme Kate, straal. Het is bijna Kerst. We hebben nog maar een paar dagen samen voor ik op reis moet.’

‘Ik ben bang.’
‘Ja. Je bent verschrikkelijk bang. Een deel van mij wil niets liever. Dat weet je.’
‘Ja.’
‘Het is begrijpelijk dat je bang bent. Het was een lange dag. Je bent moe en God weet wat je allemaal bedacht hebt aan horror scenario’s maar het is niet aan mij om je gerust te stellen. Ook dat weet je.’
‘Ja.’

‘Goed. Dan moet ik nu van je weten of je het ondanks je angst aandurft nogmaals de wandeling naar beneden met mij te maken. Kate, vertrouw je mij?’
‘Ja.’ 
Een ander antwoord was er niet.
‘Dan gaan we, goed?’
‘Ja.’

Hij pakte mij bij mijn schouders en draaide me in de richting van de spiegel. ‘Kijk naar jezelf. Kijk.’
Ik was gekleed in een zwart jurkje dat ik slechts een keer eerder had mogen dragen, kousen en nieuwe zwarte lak pumps van het merk waar ik zo op weg loop, de zolen voorgeruwd zodat ik niet zou uitglijden. Geen juwelen op de armband na. Mark had een bescheiden make-up aangebracht. Hij liet mijn schouders los en veranderde nog wat aan mijn haar.

‘Zie je het, Kate?’
Ik zag het. Ik zag het echt. Daar stond een vrouw, ingetogen, eenvoudige chique, sexy, rechtop en ze straalde kracht uit en liefde en aanvaarding. Mark stond achter mij en onze blikken kruisten elkaar in de spiegel.

‘Ben je er klaar voor?’
‘Ja.’
‘Kom.’
‘Mark?’
‘Ja, schat?’
‘Dank je wel.’
‘Kom.’




Kate