donderdag 20 juni 2013

Kersttijd - 6. Spelletjes

De kamer die dienst deed als formele eetkamer maar vaker als vergaderzaal was zoals ik mij hem herinnerde. Er stond een tafel waar acht personen ruim aan konden zitten. Het plafond was origineel met lijsten en rozetten, de verlichting modern. Langs de achterwand was een dressoir geplaatst.

Hoge ramen keken uit op de Keizersgracht. Het licht was aan, de vitrage geopend, de rolgordijnen omhoog. Ik was net zo zichtbaar voor de passanten op de Keizersgracht als voor hen die aan tafel op mij wachtten. Alleen er zat niemand. Ik was als een blinde die niet ziet wat ze hoort. Ik had mensen horen spreken en toch was ik alleen in de ruimte. Niet alleen.


Mark stond met zijn rug tegen het buffet. Hij zei niets. De stemmen die ik eerder had gehoord waren verstomd. Ik keek nog een keer rond. De stilte hield aan. Mark begon te lachen. Hij toonde een afstandsbediening en ik hoorde de stemmen die mij zoveel angst hadden aangejaagd. Hij drukte op een knop en weg was het geluid.

‘Dus, dus al die tijd was er niemand in deze kamer?’
‘Nee.’
‘Er is dus niemand hier?’
‘Hier niet.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hier is niemand behalve ik.’
‘Maar…’
‘Maak dat deurtje eens open, Kate.’


Gek, opeens moest ik denken aan vroeger op het schoolplein. Hoe kinderen elkaar plaagden met een plastic spin. Een muis die geen muis bleek. Iemand gaf je iets en als je het aanpakte kreeg je een elektrische schok. Ik trapte er net zo in als vandaag toen ik een kamer vol mensen had verwacht. Wat zou er gebeuren wanneer ik dat deurtje opentrok?

‘Wat zit er in het buffet?’
‘Vertrouw je me, Kate?’
‘Nee.’
‘Niet?’ Lachend keek hij mij aan. Dit was een heel ander spelletje waar geen spoor van autoriteit aan te pas kwam. De spanning die ik eerder had gevoeld was weg.
Ik stak nog net niet mijn tong naar hem uit. ‘Nee.’
‘Dus, je wilt niet weten wat de verrassing is die ik voor je in petto heb?’
Ik voelde de lucht dikker worden. Broeierig. Zijn ogen donker waardoor ik de mijne neersloeg – te laat.


Weg was de lichtvoetigheid van een paar secondes geleden. Het machtsevenwicht opnieuw gekanteld. Een rilling door mijn lijf. Vocht langs mijn benen. Buik in, borsten vooruit, billen naar achteren, armen op mijn rug.

‘Kijk me aan.’

Ik hief mijn gezicht omhoog, richtte mijn ogen op de zijne. Liefde, hardheid, geilheid, honger. Mijn maag trok samen. Inktzwart verlangen had niet scherper overgebracht kunnen worden dan door die blik – vooruitblik op pijn, verdriet waarschijnlijk ook. Beide bewust toegebracht omdat het was waar ik hem lang geleden om gevraagd had: mij pijn te doen, weloverwogen en op alle mogelijke manieren.



Kate