maandag 24 december 2012

Kersttijd - 4. Gevecht

Nooit was er een hogere drempel dan die van de formele eetkamer aan de Keizersgracht op de avond van 23 december. Ik boog mijn hoofd, zag tranen vallen op de dorpel die ik niet over wilde. Mark stond achter me en liet me voelen hoeveel het met hem deed mij zo in nood te zien.

‘Proef het’, fluisterde hij in mijn oor.

Even leunde ik naar achteren, tegen hem aan. Zocht zijn mannelijkheid, mijn wang tegen de zijne maar hij duwde mij weg, verstevigde zijn grip om mijn pols. Zweeg. Bood mij geen steun. Hij zou me niet helpen. Ik was alleen. Naakt. Bang. Die stemmen. Wie waren het? Wie waren daar binnen? Mijn maag trok samen.

Wat stond me hier te wachten? Wie zaten er op mij te wachten? In de eetkamer lachte een vrouw. Ik hoorde de stem van een man. Iemand antwoordde hem. Ik draaide me half om maar Mark hield zijn hand stevig om mijn pols, blokkeerde mijn vluchtweg. Door de deuropening zag ik een deel van de tafel met stoelen er omheen.

Ik hoorde opnieuw de stem van de vrouw. Tessa? Zij was er geweest tijdens de receptie. Ik had haar parfum herkend toen ze naast mij was komen zitten op de bank. Ze had niets gezegd. Gelukkig niet want te voelen, ruiken hoe ze daar zat, gekleed naast mij, was erg genoeg.

Nu was ze hier. In die kamer waar ik naar binnen moest. Ik wilde het niet. Ik kon het niet. Niet naakt in het volle licht van de lampen. Zij vond mij toch al te dik en Mark moest binnenkort weer op reis. Ik wilde niet aan haar overgedragen worden - niet aan de vooravond van Kerst, niet na de Kerst, nooit meer.

Ik voelde Mark in mijn rug. Hij versperde de weg en had mij vast, vluchten zou niet gaan. Ik kon geen kant op dan naar voren, de deur door, de drempel over, het licht in. Er waren meerdere mensen in de kamer. Met mijn vrije arm bedekte ik mijn borsten en met de andere leverde ik een gevecht met Mark in een poging mijn intiemste plekje af te schermen.

'Open Kate.'

Alsof ik niet wist hoe me te presenteren. Alsof ik niet verder was gekomen dan de eerste alinea van het eerste hoofdstuk van het Handboek voor Potentiƫle Slavinnen. Natuurlijk wist ik dat ik me open en beschikbaar moest tonen als slavin. Als ongeketend slavin. Ongeketend bezit. Bezit. Ik proefde de pijn.

Rechteloos bezit, meer was ik niet. Ik had geen recht op bescherming, niet op steun. Mijn eigenaar had gevraagd of ik hem vertrouwde. Ook al had hij dat niet gevraagd, ook als ik er niet bevestigend op had geantwoord, het was mijn plicht hem te volgen, hem gehoorzaam te zijn. Ik had geen keuze. Bezit heeft geen keuze en ik vertrouwde hem.

Mijn eigenaar had mij naar deze deur gebracht, naar dit gezelschap dat binnen aan tafel op mij wachtte. Ik mocht Marks gasten, ik mocht Mark niet langer laten wachten. Ik staakte mijn gevecht, liet mijn arm zakken, sloot mijn ogen en ademde diep in, ademde uit, knikte ten teken dat ik klaar was en opende mijn ogen.

Mark liet mijn pols los en ik stapte over de drempel.




Kate