Een week geleden. Wij waren erbij, dit keer. Ik had dat eerlijk gezegd niet verwacht en ik zat er vooraf ook niet op te wachten maar het was mooi. Erg mooi. Maar zo snel...
De donderdag voorafgaand aan het overlijden van mijn moeder, zongen wij nog het liedje "Mama": 'Mama, je bent de liefste van de hele wereld'. Zij zong tekstvast en stralend met ons mee.
Zij maakte een van de dames van de verzorging nog aan het blozen met een lief compliment. Niets aan de hand dus maar 's avonds werden wij gebeld: hoge bloeddruk, snelle hartslag.
Vrijdag belden wij mijn surrogaat zus. Die kwam en bleef slapen. Dagen van hopen dat mijn moeder het zou redden, gingen over in een naderend besef dat dat wel eens niet het geval zou kunnen zijn.
En ondertussen maakten broer, zus en ik het huis gereed voor de komst van de vrouw met wie mijn broer zijn leven wil delen en die morgen heel vroeg op Schiphol landt.
Zus opperde dat mijn moeder het wellicht niet meer wilde meemaken - je kunt ook zeggen dat mijn moeder zag dat het goed was en ze kon gaan. 'Ga maar naar vader en mam', fluisterde ik. Niet mijn taak maar die van mijn broer.
Hij was nog niet zover. Zondagnacht bleef hij bij haar slapen. Probeerde een afspraak met haar te maken. Als mijn moeder zou willen leven, dan zou zij om 9 uur haar ogen openen. Zij deed het niet. Hij wist genoeg. Ging slapen, thuis.
Maandagochtend wandelde ik naar het pontje in de zon, langs tuintjes met sneeuwklokjes en krokusjes en narcissen. De laatste keer. Zus belde dat zij toch graag nog zou komen. Ik sprak met de verzorging. Ik belde broer.
Ik zong "Mama" voor mijn moeder. De middag ging over in avond. We gingen vlug even wat eten - een hamburger. Ze was er nog toen wij terugkeerden. Broer, moe van bijna geen slaap, ging naast haar liggen op een stretchbed.
Ik zat tussen twee ronkende mensen en besloot koffie te halen. Het nachthoofd was er en samen liepen we terug. We keken naar haar. We keken nog eens. Er werd op de deur geklopt.
'Leeft ze nog?', vroeg de vriend die ze kende lang voor wij er waren. Hij was eerder gekomen dan afgesproken. 'Ik heb lang niets van C. gehoord', placht mijn moeder te zeggen en je kon erop wachten dat hij belde of langskwam.
Hij stond aan de deur en mijn moeders adem stokte, kwam op gang. Het avondhoofd en ik keken naar haar en nog eens en naar elkaar. 'Leeft ze nog?' Nee. Niet meer. Ze was net overleden. In haar slaap. Vredig. Mooi.
Afgelopen donderdag hebben wij haar begraven in aanwezigheid van de mensen die haar liefhadden. Mijn moeder was een bijzondere vrouw die op velen een diepe indruk maakte.
Broer en ik spraken. Zus sprak. Er was een zemelende priester. Er waren prachtige bloemen en schitterende muziek. We draaiden Heintje's "Mama" voor haar en voor ons, en wij zongen uit volle borst mee. Stralend. Tekstvast.
Een tijdperk is afgesloten precies op het moment dat een nieuwe tijd begint. Broer en liefde gaan het huis van mijn moeder bewonen en ik, nu nog een paar huizen daar vandaan, ga verhuizen. Morgen stuur ik de zoekopdracht uit.
Kate
2 maart 2015