Ongeduld, dat is wat ik hoorde in zijn stem, in zijn voetstappen toen hij wegliep en terugkwam met een glas water in zijn hand.
‘Drink.’
Ik dronk.
Mark wachtte tot ik uitgedronken was, nam het glas uit mijn hand en zette het weg. Met korte felle streken werkte hij mijn make-up bij.
‘Er zitten mensen in de salon die voor jou gekomen zijn. Zij hebben geen tijd te wachten tot jij het geloof in jezelf hervonden hebt. Ik vraag je andermaal om mij te vertrouwen en in jezelf te geloven. Je bent zo sterk dat je onder mij in slavernij kunt leven. Accepteer dat. Geloof in jezelf. Vertrouw op mij. Dat is waar je het mee moet doen zolang je dit leven wilt leven zonder eraan onderdoor te gaan. Dat kun je en je wilt het. Handel ernaar. Geloof, vertrouw en hoop. Zonder dat.’
Mark snoof.
‘We hebben het er nog wel over voor mijn vertrek. Denk niet dat ik het hierbij laat zitten. Sta op. Prachtig. Je bent zo’n prachtige vrouw. Ik wou dat je besefte hoe speciaal en schitterend en, verdomme Kate, straal. Het is bijna Kerst. We hebben nog maar een paar dagen samen voor ik op reis moet.’
‘Ik ben bang.’
‘Ja. Je bent verschrikkelijk bang. Een deel van mij wil niets liever. Dat weet je.’
‘Ja.’
‘Het is begrijpelijk dat je bang bent. Het was een lange dag. Je bent moe en God weet wat je allemaal bedacht hebt aan horror scenario’s maar het is niet aan mij om je gerust te stellen. Ook dat weet je.’
‘Ja.’
‘Goed. Dan moet ik nu van je weten of je het ondanks je angst aandurft nogmaals de wandeling naar beneden met mij te maken. Kate, vertrouw je mij?’
‘Ja.’
Een ander antwoord was er niet.
‘Dan gaan we, goed?’
‘Ja.’
Hij pakte mij bij mijn schouders en draaide me in de richting van de spiegel.
‘Kijk naar jezelf. Kijk.’
Ik was gekleed in een zwart jurkje dat ik slechts een keer eerder had mogen dragen, kousen en nieuwe zwarte lak pumps van het merk waar ik zo op weg loop, de zolen voorgeruwd zodat ik niet zou uitglijden. Geen juwelen op de armband na. Mark had een bescheiden make-up aangebracht. Hij liet mijn schouders los en veranderde nog wat aan mijn haar.
‘Zie je het, Kate?’
Ik zag het. Ik zag het echt. Daar stond een vrouw, ingetogen, eenvoudige chique, sexy, rechtop en ze straalde kracht uit en liefde en aanvaarding. Mark stond achter mij en onze blikken kruisten elkaar in de spiegel.
‘Ben je er klaar voor?’
‘Ja.’
‘Kom.’
‘Mark?’
‘Ja, schat?’
‘Dank je wel.’
‘Kom.’
Kate
‘Ben je er klaar voor?’
We waren beiden aangekleed. Het was fijn kleren aan te hebben. Ik was lang genoeg bloot geweest en dat wat nog zou komen – wat het ook was – wilde ik liever niet naakt ondergaan. Gelukkig dacht Mark daar blijkbaar net zo over.
‘Ja.’
‘Ja, ik denk het ook. Op een ding na. Dit is voor jou. Ik heb besloten niet tot Kerst te wachten. Wat je van mij krijgt, nu en straks, krijg je omdat je zo mooi was vandaag en het afgelopen jaar. Zo mooi en moedig en sterk. Je kunt je niet voorstellen wat het voor mij betekent dat ik jou de mijne mag noemen. Dank je wel, lieve Kate.’
Het pakje voelde zwaar en slap. Precies zoals ik het me had voorgesteld toen ik had gefantaseerd over de keten onder de kerstboom maar daar was het te klein voor.
‘Mag ik het openmaken?’
‘Zal ik het doen?’ Hij stak zijn hand uit. ‘Ogen dicht.’ Mark pakte mijn pols en omwond die met iets kouds, hards. ‘Alsjeblieft schat, kijk maar.’
Even dacht ik dat het toch een keten was, dat ik niet langer ketenloos hoefde zijn. Maar nee. Dit was juwelierswerk. Handgemaakt, dat moest wel. Het was een lange armband een aantal keer om mijn pols geslagen, bestaande uit gouden schakels en gesloten met een slot dat ik, anders dan bij mijn keten, zelfstandig kon openen en sluiten.
‘Dit is geen belofte, Kate maar een uiting van hoop op dat wat voor jou van wezenlijk belang is en ook voor mij.’
Hoop. Dunne, ijle, al bijna vervlogen hoop. Ik durfde niet te vragen waar het aantal schakels van deze armband voor stond. Niet vanavond. Nog steeds maakte ik kans om mijn keten hem terug te verdienen, schakel voor schakel. Of niet? Hoe ik er ook tegen vocht, het leek een verloren strijd en ik voorvoelde het resultaat, proefde de pijn nog voor ik geslagen, ontslagen werd. Mark zou mij laten gaan. Dat was duidelijk. Ik was als het oude jaar dat de uren telt die hem nog resten.
Mark veegde mijn tranen weg. ‘Hou moed, Kate. Beloof me hoop te houden, in jezelf te geloven en in mij.’
Ik knikte, snikte, slikte. ‘Oké.’
‘Oké is niet genoeg.’
Kate
‘Kruip voor mij, mijn lieve Kate. Kruip naar de trap. Doe het zo sierlijk als je kunt.’
Ik wilde niets liever.
Mark liep naar de deur en zwaaide die helemaal open.
Ik bracht mijn bovenlijf omhoog. Mijn armen gleden langs mijn lichaam naar voren. Ik plaatste mijn handen met gespreide vingers onder mijn schouders op de vloer. Ik kantelde mijn bekken en duwde mijn billen omhoog. Mijn rug moest hol zijn. Was hol. Ik trok mijn borsten naar boven en mijn rug werd holler. Ik koos ervoor een lange hals te tonen. Ongemakkelijk maar Mark houdt ervan mijn hals te zien.
Voorzichtig manoeuvreerde ik over de drempel langs Mark de gang in. De gangvloer was hard, deed nu al pijn aan mijn knieën. Ik draaide richting trap. Mijn enige doel op dit moment in mijn leven was om zo gracieus mogelijk over het koude marmer te stappen.
‘Ga.’
Daar ging ik. Linkerhand vooruit. Rechterknie bijtrekken. Rechterhand naar voren, gevolgd door het linkerbeen. Links, rechts, rechts, links; links, rechts, rechts, links. Ondertussen dacht ik aan mijn rug, mijn billen, mijn hals. Ik wilde mooi zijn, zo sierlijk mogelijk kruipen voor Mark.
Ik kroop tot mijn vingertoppen de onderste traptrede raakten. Daar aangekomen stopte ik en wachtte. Stil. Zo stil mogelijk zonder enig moment mijn houding te laten varen. Me bewust van mijn positie ademde ik in. Dankbaar voor wie ik mocht zijn, ademde ik uit. Rug hol, billen in de lucht, hals gestrekt, blik omlaag gericht. Van hem. Volledig van Mark.
‘Alles, Kate?’
‘Alles.’
‘Ik heb je te weinig laten kruipen.’
Ik hoorde spijt in zijn stem.
‘Jij bent geboren om te kruipen. Weet je nog hoe ik je in Italië over het grind voor mijn huis liet kruipen mij, mijn stem achterna? Je mocht mij niet zien daarom hield je je ogen gesloten. Hoeveel dagen had je mij niet gezien, Kate?’ (*)
‘Honderdtwaalf. Ik had je honderdtwaalf dagen niet gezien.’
‘Je kroop met je ogen dicht over wit grind terwijl ik je sloeg. Ik was geneigd je te slaan net toen je voor mij kroop maar je deed zo je best om mooi te kruipen. Ik wilde het plaatje niet bederven maar mijn god wat wilde ik je graag pijn doen. Dat is wat je met mij doet. Dat is het effect dat je op me hebt gehad sinds het moment dat ik je leerde kennen.’
Verbeeldde ik het mij of klonk er droefheid door in zijn stem?
‘Kom, sta op. We gaan douchen. Koud, Kate. Ik weet dat je dat lekker vindt.’
‘Nee.
‘Nee? Maar ik wel. Loop maar voor mij uit. Laat me nog even ongestoord van je genieten.’
Kate
(*) De herinnering verwijst naar gebeurtenissen beschreven in Een simpele vraag.
Het gebeurt onregelmatig dat ik aan zijn voeten kniel en meestal mag ik het niet eens maar nu hervond ik mij daar waar ik wist dat mijn plaats was.
‘Proef het, Kate. Proef je pijn. Besef hoever ik kan gaan, hoeveel ik macht ik over je heb. Erken dat dit is hoe het is tussen ons, dat dit is hoe jij het wilt en ik. Recht je rug en aanvaard je lot. Sta op en ervaar wat het met mij doet dat jij mij vertrouwt. Volledig en onvoorwaardelijk.’
Ik kwam overeind en ging voor hem staan. Mark stak zijn handen naar mij uit en ik pakte die vast. Ik zag tranen in zijn ogen. Zo stonden we minutenlang in stilte, onze ademhaling synchroon. We waren een. Hij was een deel van mij zoals ik een deel van hem ben.
‘Dank je wel Kate. Ik zal je vertrouwen niet beschamen. Gaat het?’
‘Ja. En jij? Hoe voel jij je?’
‘Lief dat je dat vraagt. Moe. Moe maar gelukkig. Ik voel me vredig, schoon alsof er een grijssluier is weggetrokken. En dat herinnert me eraan dat ik nog een cadeautje voor je heb en er een verrassing op je wacht in kamer hiertegenover maar eerst gaan we ons opfrissen. Hup. Naar boven.’ Hij opende de deur. ‘Kate?’
‘Ja?’
‘Wil je wat voor mij doen, Kate?’
‘Alles.’
‘Alles?’
Kantelen. Hoe beter kan ik omschrijven wat ik opnieuw voelde gebeuren? Mijn stem moet bijna onhoorbaar zijn geweest terwijl ik herhaalde alles voor hem te willen doen.
Mark liet het gaan. Ging er niet mee aan de haal - ditmaal niet. Hij knikte slechts, bromde iets onverstaanbaars en pakte mijn hand, leidde die, liet zich bevoelen Hij sloot zijn ogen en ademde diep in en uit, in en uit. Zuchtte. Opende zijn ogen. Liet mijn hand los. ‘Oh, Kate.’
Opnieuw knielde ik. Ik zakte door mijn knieën, vouwde mijn lichaam naar de grond, legde mijn armen op mijn rug, mijn handen op elkaar. Ik boog mijn hoofd naar zijn voeten en kuste die. Kuste zijn schoenen. Legde mijn hoofd tegen zijn schenen. Mijn leven in zijn handen. Bevestiging dat ik van hem was en alles voor hem zou doen.
Kate