dinsdag 23 februari 2016

Leven - 8.

Hoe oneerlijk is het om nu, op dit late moment, nog van gedachte te veranderen? Hoe onvolwassen? Hoe onverantwoordelijk zo’n zware keuze, blijkbaar toch te lichtzinnig te hebben genomen?

‘Ze zijn niet akkoord.’ Kort erna belt Jane. Vast om mij dezelfde boodschap te brengen. Ik loop weg van de telefoon. Ik ben er nog niet aan toe haar beweegredenen te vernemen terwijl ikzelf zo aan het worstelen ben met de mijne.

Mark vliegt op dit moment de halve wereld over om te pleiten voor wat ik, wat hij, wat wij als ideale levensvorm kennen terwijl ik er inmiddels naar neig het veto van Jane en Clive te accepteren. Wat wil ik? Wat wil ik echt? Nu? Waar wil ik voor vechten – of niet?

Het is mijn leven. Nee. Dat is het niet. Mijn leven hoort Mark toe. Ik moet hem volgen ongeacht welk pad hij voor mij uitzet. Ik accepteer dat, ik heb het lang geleden afgedwongen, afgesmeekt.

Ik ben van hem – tot de dood of verveling of afdanking ons scheidt. Heftig dat zo te omschrijven maar het is de realiteit en oh fuck! Is dat wat ik wil? Ja. Nee. Misschien. Op voorwaarde dat. Niet als bezit. Zeker niet als object.

Soms zie ik mij gehavend, in tranen, hongerig en alleen in een kale kamer. De laatste tijd, sinds Mark weer weg is, herinner ik mij zulke nieuwe, oude feiten die niet bepaald bijdragen tot rust en vrede met het door mij gekozen besluit opnieuw in slavernij te willen leven.

Hij was onbereikbaar maar toen ik Jane belde en haar met mijn herinneringen confronteerde, beaamde zij dat het was – ‘maar niet voortdurend hoor, Kate’ - zoals ik voor mij zag in dromen en beelden. In druppels op mijn wangen en dijen. Buikpijn. Rillingen.

Golven van pijn en verdriet en onmacht die ik opeens kon plaatsen als producten van een leven gericht, ingericht op het ontvangen en verwerken van fysieke en emotionele pijnprikkels. En ja, na pijn volgde ontlading, beloning soms, euforie en liefde – veel liefde.

Hoe meer ik erover nadenk, hoe helderder het mij wordt. Gek hoe dat inzicht zich pas aandient nu ik met de rug tegen de muur sta, met mijn gezicht naar een toekomst die niet anders zal zijn dan wat ik gekend heb. Terug naar hoe het was, ga je niet. Niet teruggaan.

Hoewel ik er vurig voor gepleit heb, bij nader inzien… Hoe oneerlijk is het eigenlijk om nu nog van gedachte te veranderen? Hoe oneerlijk om mij in een leven van pijn en vernedering te storten – waarschijnlijk voorgoed?

Ik ben het verleerd zijn klappen te incasseren en met weinig neemt hij geen genoegen. Hij wil alles en meer. ‘Dat betekent pijn, Kate. Veel pijn.’ Ik ben sterk. Ik heb kanker overwonnen. Ik heb gevangenschap overleefd. Ik was, ben slavin. Ik kon het. Ik kan dit.

Vraag is, wat is er nog te winnen als ik terugkeer naar het verleden? Ik heb pijn als ultieme vorm van passie en schoonheid ervaren, gevierd. Ik heb er liefde door gevonden. Mark houdt van mij. Ik mag in zijn bed slapen zonder keten.

Een keten? In slavernij zou ik. Oh mijn god. Mijn keten. Jane. Jane. Neem op. Alsjeblieft, neem die telefoon op.

‘Kate?’
‘Jane, sorry ik heb geen tijd om te praten maar wil je me alsjeblieft zeggen wat er met mijn keten gebeurd is? Waarom denk ik dat ik... waarom, hoe. Shit. Jane?’
‘Hij heeft hem van je afgenomen en weggegooid. Jij was bezig je keten schakel voor schakel terug te verdienen.’
‘En hoe deed ik dat?’
‘Hij gaf je opdrachten.’
‘Wat ik bedoel is, deed ik het goed, was Mark tevreden?’
‘Dat moet je hem vragen lieverd. Dat weet ik niet. Je werd ziek en de opdrachten stopten.’
‘Ja.’
‘Kate.’
‘Jane, ik moet gaan. Sorry. Ik bel je zo snel mogelijk terug. Dag en dank je wel.’

Fuck! Het ging helemaal niet goed in de periode voor mijn ziekte. Ik voldeed niet aan zijn standaard. Ik, het was te moeilijk, te zwaar. Mijn keten. Waarom denk ik dat ik hem nooit meer op mijn lichaam zal voelen? Ben ik hem voorgoed verloren of was, is er nog hoop?

De enige reden om terug te keren naar harde slavernij, is te trachten opnieuw door mijn eigenaar geketend te worden. Boete te doen en mij een waardig slavin te tonen. Ha! Waardig. Dat woord alleen al.

‘Ze zijn niet akkoord.’ Mijn man vliegt van Hong Kong naar Edinburgh – misschien zelfs wel over Amsterdam – om mijn voogden van gedachten te doen veranderen. Uit mijn naam. Omdat ik heb gezegd dat ik opnieuw onder zijn gezag wilde leven.
 

En dat wil ik ook maar niet zonder keten. Niet als bezit of object of abject wezen. Niet dat. Ik wil hem dienen, volgen, behagen als zijn vrouw. Als zijn vrouw ja. Ja, als je vrouw. Dat is de sleutel. Geen laffe liefde maar ook geen snoeiharde slavernij.

Ik wil balans. Wil leren lief te hebben zonder pijn. Schoonheid te creëren zonder tranen. Samen te smelten als man en vrouw. Gelijkwaardig te zijn zonder dat het saai is of vlak. Laat me je tonen hoezeer ik gegroeid ben. Wie ik ben. Nu. Beter en geheeld.

De vlucht naar Edinburgh duurt minstens zeventien uur. Hoe kan ik hem onderscheppen? Hoe kan ik hem vertellen dat het goed is. Dat Jane en Clive de juiste keuze hebben gemaakt? Hoe kan ik hem overtuigen van het feit dat hij gewoon naar huis moet komen?

Ik moet hem achterna. Ik moet vóór hem in Schotland zijn. Alleen gaat mij dit niet lukken. Trillend druk ik op de naam van zijn assistente. Ik wilde een nieuw leven. Dat heb ik. Het is tijd om mij als mevrouw Mulder te manifesteren.

‘Mijn man is onderweg naar Edinburgh en heeft mij gevraagd hem op het vliegveld daar te ontmoeten. Wil je mij vanmiddag nog op een vlucht naar Schotland proberen te krijgen?’
‘Natuurlijk. Zal ik u ook alvast inchecken?’
‘Graag. Dank je wel. Ik moet gaan.’

Ik moet nu gaan dan ben ik ruim op tijd en vóór Mark in Edinburgh. Waar is mijn paspoort? Een schone bloes, tandenborstel, slip, bh en telefoon meer heb ik niet nodig. Oh en mijn medicijnen. Verder is alles te koop.

Clive en Jane hebben hun veto uitgesproken aangaande een leven in slavernij en het is goed zo. Ik ben Marks vrouw. Ik hou zoveel van hem. Het komt goed. Alles is goed. Wij kunnen, moeten niet terug naar dat wat er ooit was.

Hoe het zal zijn, kan ik niet zeggen. Wij zijn wie wij zijn. Wij hebben een verleden en veel daarvan zal terugkeren in onze nieuwe dynamiek. Wij moeten wat nieuws verzinnen. Iets eigens. Iets anders. Het komt goed.

Als ik nu vertrek, ben ik ruim op tijd in Edinburgh.








Kate
23 februari 2016