Is dat normaal? Is het gezond? Is het waar je als klein meisje van droomt? Of als puber? Is dit wat je je gedacht had als leven? Zo’n leven? Een leven van smachten en wachten? Van pijn? Seizoenen verdeeld in actieve en niet-actieve slavernij. Dagen en nachten als optelsommen: zoveel dagen in duisternis, zoveel nachten aan de keten. Is het het waard?
De eeuwige strijd tussen verstand en verlangen. De zelfhaat omdat je anders bent. De berusting omdat je ook wel inziet dat je nu eenmaal niet anders kunt zijn dan je bent en niets kunt veranderen aan de realiteit. Dit is wie en wat ik ben. Dit is mijn weg. Ik kan die alleen bewandelen omdat ik hem vertrouw, met heel mijn hart, met mijn leven. Dat is me alles waard.
De stilte duurt voort. Ik vraag me af wat hij zal doen of zal zeggen. Hij zwijgt, doet niets. Wat kan ik doen? Mijn opties zijn beperkt. Ik voel dat ik niet veel langer in deze biddende houding kan blijven zitten. Mijn armspieren zijn aan het verzuren. Ik zal de parallelle lijnen van mijn onderarmen en schouders niet kunnen handhaven.
Bovenal, ik wil niet zo blijven zitten als de Madonna of heilige die ik niet ben. Ik ben niet geschikt om een knielend, contemplatief leven te lijden. Mijn knieën herinneren mij daar aan. Hoewel mijn levenswijze er soms verdacht veel op lijkt, zou ik het kloosterslot nooit omarmen. Mijn roeping is anders.
Ik ben anders. Voor velen te anders. Maar volgens hem ben ik goed zoals ik ben. Precies goed. Het heeft lang geduurd voor ik dat ook zelf ging geloven. Hij vindt nog steeds dat ik te vaak twijfel aan mezelf. Daarin kon hij wel eens gelijk hebben maar als ik niet in mijzelf geloofde als vrouw, onderdanig in relatie tot deze man, dan zou ik hier niet zijn.