Zijn keten is vijf meter lang, heeft 236 schakels en weegt drie kilo schoon aan de haak. Vaak draag ik echter meer. Met behulp van losse gewichten wordt hij zwaarder gemaakt. Het is een beproeving de keten die mij in de nacht troost en geborgenheid biedt, tijdens lange werkdagen mee te moeten torsen maar nooit ben ik meer slavin dan wanneer ik geketend ben.
Het is wel gebeurd dat ik mijn lot en de keten vervloekte en zo beleefd mogelijk vroeg mij het privilege van geketend slapen te ontnemen in ruil voor een half uurtje rust. Minachting was mijn deel. Met een paar woorden reduceerde hij mij tot niets. Hij klikte nog wat extra gewichten aan de keten vast en zette mij opnieuw aan het werk.
Uren later zakte ik tollend van vermoeidheid op mijn knieën. Er was geen grind, zoals hier, en hoewel ik mocht spreken, was ik te moe om woorden aaneen te rijgen tot verstaanbare, coherente zinnen. Ik, zo trots op mijn taalvaardigheid, brabbelde babytaal. Ik wist wat ik wilde zeggen maar het kwam er gewoon niet uit. Zo gênant! Zo vernederend. Hij hielp mij niet, toen.
Later, het was al donker, verwijderde hij de keten. Mijn keten werd mij afgenomen en hij vertrok zonder iets te zeggen. Geen verwijt, geen begrip, geen liefde. Ik bleef alleen achter. Eerst was ik zenuwachtig. Was dit het begin van het einde? Maar naarmate de dagen vorderde werd ik rustiger. Als slavin had ik niet het recht mijn lot te bewenen, niet met keten, niet zonder.
Ik bedacht een plan om zijn gunst terug te winnen, om het gewicht van zijn keten weer te mogen voelen, bij dag én bij nacht. Het is me gelukt maar ik weet niet of het is gekomen door mijn handelen of omdat hij vond dat ik lang genoeg geleden had. Misschien had hij gewoon weer zin om mij te slaan en in ketens te zien. Hoe dan ook, ik heb nooit meer geklaagd over te zware ketens.