woensdag 30 juni 2010

Brood en spelen - 7. Fonteinen

Fonteinen

Wij zijn ongeveer gelijktijdig klaar. Ik hoor een droge klik ten teken dat hij de laptop heeft uitgezet en voorts stilte die ik pas na enige minuten waarneem. Het is raar. Waarom komt hij niet naar me toe? Waarom controleert hij niet of alles met mij in orde is? Hij moet me toch gehoord hebben, mijn innerlijke noodkreet, de snik van ellende toen ik besefte dat ik…?

Elk nadeel heb ze voordeel. Ik heb het in ieder geval minder koud dan ervoor. Toch schud ik over mijn hele lichaam. Dan, eindelijk klinken de voetstappen van Man naar teef. Natuurlijk heeft hij onmiddellijk door wat er is gebeurd. Hij zucht. Hij loopt om het badje heen. Ik hoor zijn sleutelbos. ‘Armen omhoog’. Ik duw mijn armen in de lucht. Hij steekt een sleutel in het hangslot aan de ketens rond mijn polsen. Mijn schouderbladen doen pijn. ‘Hou die armen omhoog teef!’

Hij verwijdert de keten rond mijn polsen en neemt het uiteinde van mijn halsketen in zijn hand. ‘Blijf liggen, wentel je om en leg je armen langs je zij, handpalmen naar boven.’ Moeizaam en voorzichtig om niet te spatten draai ik me om. Mijn nachthemd draait als een streng wol om mijn lichaam. In bed zou ik nu mijn billen omhoog wippen en de stof goed trekken. Ik zucht, ik snik, ik ril, ik slik. Hij negeert me en bevestigt de halsketen weer aan de tafelpoot.

Nu ik op mijn rug lig, zou ik meer kunnen zien maar zoals wel vaker heb ik uit onmacht of verdediging of gewoon uit gêne mijn ogen gesloten. Ik wil, ik kan de werkelijkheid niet aanschouwen. Ik wil hem niet zien: zijn teleurstelling of woede, de pijn als hij naar me kijkt vermengd met triomf en trots en onuitsprekelijke liefde als hij straks met me klaar is. Dit alles is te veel. Too much. Bovenal wil ik de grote gele plek op mijn nachthemd niet zien. Ik vlucht maar hij laat het niet toe. ‘Kate!’

Ik voel het op het zelfde moment dat ik mijn ogen opsla, recht in de lamp kijk waarvan hij de kap heeft verwijderd, verblind raak door het licht van een kale peer die niet uit is geweest al die uren dat ik hier in mijn gevangeniscel heb doorgebracht. Zicht bij dat licht dat aan zal blijven gedurende de rest van mijn verblijf hier is niet nodig. Ik voel de warme straal op mijn buik, mijn kut en om het nog gezelliger te maken, laat hij aan het eind een hele dikke vette boer. ‘Welcome to China!’

Een rochel, een klodder in mijn gezicht, precies op mijn linkeroog. ‘Nee! Nee’, jammer ik. ‘Alsjeblieft, alstublieft, niet spugen’. Ik breng mijn handen naar mijn ogen, gele druppels druipen op mijn wangen. ‘Laat dat!’ Van pure ellende sla ik met mijn handen op de bodem van het badje. De urine spat omhoog als fonteinen en hij lacht, hard. ‘Toe maar teef, maak het jezelf vooral nog moeilijker. We hebben de hele week de tijd.’ Opnieuw spettert hij plas over me heen.

Ik ben misschien een raar mens maar ik moet zeggen dat ‘urine play’ me feitelijk helemaal niet boeit. Ik herinner me nog te goed de keren dat ik er mee in aanraking kwam. Het deed me niets. Misschien omdat ik het ‘normaal’ achtte dat een slavin in de tuin plaste en niet op een toilet. Waarschijnlijk omdat ik ergens voel en beaam dat het gebruik van een toilet niet voorbehouden is aan slaven.

Maar dit is anders. Hier heb ik nooit over gedacht of gefantaseerd. Het is me nooit eerder overkomen. Uren kan ik mijn plas ophouden. Vieze wc’s – of helemaal geen toilet, dominantjes die plaspauzes inlassen, het levert me geen probleem op. Ik wil niet, kan niet of mag niet plassen? Nou, jammer dan. Dan wacht ik toch? No problem. Tot vandaag. Dit is heftiger, erger, vernederender.

Ik heb nog nooit in mijn broek geplast en dat ik geen broek aan had maakt het niet minder erg. Waarom is dit erger dan in de tuin plassen? Is het omdat ik hier geen controle had en daar wel? Of is het omdat hij me als een onzindelijk meisje toespreekt, zegt dat hij wel een potje voor me zal kopen zodat ik mijn ‘wee-wee’ voortaan netjes kan lozen als een groot meisje? Ik jank. Ik jammer. Ik wil geen meisje zijn.

‘Ik ben geen meisje! Stoppen, nu! Ik wil niet meer. Verdwijn maar met je gore spelletjes.’ Weer sla ik met mijn handen op de vloer. De fonteinen slaan opnieuw aan, eentje aan mijn linkerzijde en een aan mijn rechter. Hij lacht. ‘Ga vooral zo door, Kate. Het zal je niet helpen.’ Tot mijn verbijstering vertrekt hij gewoon. Hij laat me achter in een poel van stinkende urine en trekt de deur achter zich dicht. ‘Klootzak!’ ‘Als ik dat nog eenmaal hoor...’ ‘Klootzak!’

maandag 28 juni 2010

Brood en spelen - 6. Noodgeval

Noodgeval

Hij ritselt met papieren. Ik hoor de toetsen van zijn laptop. Het pingeltje van ontvangen mail. De telefoon gaat en hij neemt op: zakelijk, vriendelijk. De folteraar neemt menselijke proporties aan in de wereld van mensen en zaken. Dat hij die zaken doet in mijn nabijheid, is een teken van groot vertrouwen.

Bedrijfsspionage vormt te allen tijde een bedreiging in de branche waarin hij werkt en met zijn achtergrond is hij daar extra alert op. Meestal voert hij dit soort zakelijke gesprekken in de beslotenheid van zijn werkkamer maar nu wil hij me, terecht, niet alleen laten. Ik neem aan dat hij onderhand ook wel weet dat ik geen mode spion ben. Interesse in een mogelijk toekomstig modebeeld? Ik? Hier? Nu? Ik dacht het niet!

Ik heb op dit moment totaal andere zaken aan mijn hoofd dan de stoffen en stiksels en stijlen voor de 2018 najaarscollectie. Ik lig al uren en uren geketend, op mijn buik op de vloer in een kinderzwembadje. Ik heb alleen mijn eens witte nachthemd aan, ik heb het koud en moet verschrikkelijk nodig plassen.

Sinds gisteren leef ik in strikte beperking. Dat houdt in dat ik absoluut geen enkel eigen initiatief mag ontplooien. Dat kan natuurlijk ook helemaal niet met ketens om  mijn enkels, polsen en hals. Als er iets is, mag ik zachtjes met mijn ketens rammelen om zijn aandacht te trekken. Dat is alles wat ik mag doen op eigen gezag.

Aangezien hij nu geen tijd heeft om zich met mij bezig te houden, rest mij niets anders dan lijdzaam afwachten tot hij klaar is met zijn werk. Ook zonder dat hij me het gezegd heeft, begrijp ik dat ik niet het minste geluid mag maken gedurende de conference call – tenzij in noodgevallen.

Dit is een noodgeval. Zeg me niet dat het niet zo is. Op mijn buik, op mijn overvolle blaas heb ik nog maar één gedachte. Niet plassen! Niet toegeven. Niet plassen! Sterk zijn. Wachten. Wachten. Wachten. Ik haat wachten! Wachten maakt je klein. Wachten op toestemming. Wachten tot hij tijd voor me heeft, of maakt.

Wachten op een telefoontje midden in de nacht. Wachten tot hij terug is uit Beijing waar men niet zal begrijpen dat die grote vriendelijke rustige Nederlander er genoegen in schept zijn slavin regelmatig te martelen. Of misschien begrijpt men dat wel. Martelen, het is een dagelijkse praktijk in de Middeleeuwen. Ook in China.

Er komt geen einde aan de bespreking. Af en toe maakt hij een geluid om aan te geven dat hij er nog is. Soms zegt hij kort iets in het Engels. Ik hoor het wel maar luister niet. Dat waar zij over vergaderen is absoluut niet van belang. Begrijp dat dan! Er zijn veel grotere vraagstukken! Er is hier een geval van nood dat in alle stilte om een oplossing schreeuwt…


zondag 27 juni 2010

Brood en spelen - 5. Water

Water

Geen idee wat hij op reis heeft bedacht of gezien. Misschien was er wel een militaire parade en waande hij zich terug in lang vervlogen tijden. De precieze invulling van zijn taak als krijgsheer is me niet bekend maar ik ken mijn fantasieën. Hij ook. Hij weet hoe ze gaan. Een krijgsgevangene onderworpen aan zijn gezag zou het beter hebben dan ik. Een krijgsgevangene heeft tenminste recht op water, toch?

‘Ik heb dorst’, het is eruit voor ik er erg in heb. Ai! Hij staat op, loopt naar me toe. ‘Hoor ik wat? Zei je iets? Heb ik je soms iets gevraagd of gezegd?’ Voor ik iets kan zeggen of doen heb ik de eerst klap al te pakken. En de tweede. ‘AU!’ ‘Kop dicht!’ Hij gaat verder met waar hij mee bezig was voor de interruptie. Dorst is erger dan honger.

‘Als je het netjes vraagt, geef ik je misschien wat te drinken.' 'Mag ik wat drinken?' 'Ik versta je niet. Kijk me aan als je iets zegt.' Moeizaam hef ik mijn hoofd op, maar hij staat en ik lig op mijn buik en ik kan zijn gezicht niet zien. Dus richt ik me maar tot de erectie in zijn broek. 'Mag ik alsjeblieft iets drinken.' Ik laat mijn hoofd weer zakken. 'Opnieuw.' 'Mag ik alsjeblieft iets drinken.' Dorst maakt koortsig.

Diverse scenario’s ontvouwen zich in my mind: van ranzig tot ranziger. Om over de totale vernedering van de vrouw die gisteren nog zorgeloos lachte dat zij over hem schreef maar te zwijgen. Degradatie, of beter degeneratie van vrouw naar teef en de plek van mijn verblijf op de vloer verandert mee.

Ik lig op mijn buik in een kinderzwembadje, net groot genoeg om in te liggen en met als extra bonus dat het… nou ja, dat valt onder extra ranzig. Ik lig met mijn hoofd over de rand dorstig te zijn en aangezien hij zo direct weer even serieus moet werken, is er niet veel tijd te kliederen met water of andere vloeistoffen. Thank god for that!

‘Oh, dus je wilt iets drinken?’ ‘Ja, meneer.’ ‘Heb je geld dan?’ Ik schud met mijn hoofd. ‘Ik vroeg je wat’, snauwt hij. ‘Geef antwoord, teef als ik je iets vraag!’ ‘Nee, meneer. Ik heb geen geld.’ Een droog lachje is mijn deel. ‘Hoe ga je me dan betalen, teef?’ ‘Het is maar water meneer. Water is gratis’. Zwiep! ‘AU!’

‘Je moet duidelijk nog heel wat leren teef. In grote delen van de wereld is schoon drinkwater een luxe en dus ook voor jou. Daarom ik vraag je opnieuw: hoe ga je voor die luxe betalen?’ Ik moet mijn ogen gesloten hebben, weg van de situatie die ik niet kan veranderen. Ik heb niet eens gehoord dat hij weggelopen is.

Met zijn ene hand in mijn haar trekt hij mijn hoofd omhoog en met de andere duwt hij een bak water in mijn gezicht. ‘Drink teef. Je hebt geluk, ik moet zo meeluisteren met een conference call dus ik heb nu geen tijd me langer met je bezig te houden.’ Het water komt in mijn ogen, mijn neus maar ook op mijn tong en in mijn mond.

Hij laat mijn hoofd los, zet de bak met water voor me zodat ik de rest kan oplikken. Hij gooit het brood in het water. ‘Eet smakelijk.’ Nog voor hij bij de tafel terug is, is hij weer in werkmodus. Dat ik hem niet bedank voor water en brood dringt niet tot hem door. Of wel. Ik zal het hoe dan ook vanzelf merken – later. 



zaterdag 26 juni 2010

Brood en spelen - 4. Oogsttijd

Oogsttijd

A dirty mind is a joy forever. Lang heb ik gedacht dat mijn gedachtespinsels te verkiezen waren boven de vermoeiende realiteit. De diverse heren aan wiens voeten ik knielde waren 'no match’ voor dat wat ik bedacht terwijl zij dominant zaten te wezen en ik ze ‘mocht’ pijpen of in de hoek moest staan als ‘het meisje’ dat ik niet ben. Oh, hoe saai was de realiteit, hoe vermoeiend, hoe moedeloosmakend!

Ik begon me af te vragen of er überhaupt wel mannen bestonden met andere, eigen, creatieve gedachtes over het tarten, folteren, plagen van een vrouw. Ik twijfelde of er iemand zou zijn die me wel kon verrassen, wiens acties ik niet zou kunnen voorspellen. Als de heren weer weg waren, weggestuurd of afgehaakt, als de onrust daarover eindelijk was verdwenen, dan keerde ik terug naar mijn fantasiewereld.

Abstinentie werkt als een aanjager van de meest geile, meest heftige, meest non-consensuele, onbespreekbare fantasieën. Wat is het heerlijk te zwelgen in het leed dat ik mezelf aandoe. Wat een genot de pijn te voelen van de martelingen op de Middeleeuwse pijnbank. Hoe fantastisch iemand tegenover je te weten who doesn’t budge or winge or waver. Het is simpel genoeg zou je zeggen. Ja. Nee. Grapje!

De realiteit is niet eenvoudig. De simpele werkelijkheid van jou en mij, als Man en vrouw, zo vanzelfsprekend dat het niet vreemd of ziek of gek is, knarst en kraakt onder de immer conflicterende belangen van werk en kids en ex en ons. En hij, die niemand tekort wil doen, least of all me, is er voor iedereen die ook een partje van hem wil hebben, rechtmatig of minder. De realiteit is nog steeds vermoeiend.

Maar als hij ver weg is en ik alleen thuis, dan is er tijd te dromen. Dan is er de luxe mij te bellen tot diep in de nacht en me te confronteren met gedachtes en ideeën die me de adem afsnijden, zoals zijn kus die zondagochtend toen ik nog vrouw was en zijn gelijke. Dagen later die simpele vraag: ‘Kate lief, zou je me een verhaal willen mailen zodat ik onderweg iets te lezen heb?’

Mijn slavernij vindt haar begin en einde altijd opnieuw in de vrijheid een simpele keuze te maken. Zonder erbij na te denken stuur ik hem mijn nieuwste verhaal. Het is de volgende schakel in de keten van gebeurtenissen die hij zorgvuldig gepland heeft tijdens zijn afwezigheid. Op reis plant hij zaadjes die hij geregeld besproeit tot de tijd rijp is en hij me vraagt: ‘vertrouw je me, Kate?’ ‘Ja.’

‘Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten’¹. Niet iedere man is Man genoeg om zich aan de oogst te wagen. Het is vereist namelijk noeste arbeid want het is een heel karwei alles binnen te halen. Je hebt er taaiheid voor nodig. Je zult een rechte rug moeten tonen en niet mogen wankelen onder mijn hartverscheurende kreten en dikke tranen. Je moet wars zijn voor mijn smeekbedes. Je moet sterker zijn dan ik.

‘Ja.’ ‘Alleen maar ja?’ ‘Ja, ik vertrouw je.’ Daarmee breekt de oogsttijd aan. Nu is er geen weg meer terug, niet voor hem, niet voor mij. ‘Wat een mens zaait, zal zij ook oogsten’ (sic). Voor mij is dat niet anders dan voor hem. De charme van onze relatie bestaat erin dat ik me iedere keer achteraf weer verbaast afvraag hoe het zover heeft kunnen komen.

¹Galaten 6,7

vrijdag 25 juni 2010

Brood en spelen - 3. Brood

Brood

Mijn slavernij, ja zo noem ik het, is naast liefde, oneindige liefde, verbonden aan hardheid: fysiek, psychisch, in de lijnen en materialen die ik zie. Er komen ketens aan te pas, tralies, koude vloeren, harde muren. Pijn, tranen, ongemak, gebrek, vernedering. Er is voortdurend een vage vorm van dreiging, angst aanwezig.

Streven naar perfectie en weten dat dat heel moeilijk zo niet onmogelijk is te bereiken. De staf en de beloning. Kwelling en verlossing. Kleine oorzaak, groot gevolg. Het is gestoeld op een diep en innig weten dat de ander te vertrouwen en betrouwbaar is, weet wat hij doet en altijd eerlijk en open zal zijn. Altijd!

Vanuit onvoorwaardelijk vertrouwen droom ik over confinement. Een prachtig Engels woord. Het is te vertalen door insluiting of opsluiting maar beter door beperking. Het gaat over de aanwezige ruimte. Die je niet kunt of zelfs wilt gebruiken om uit te breken. Die je binnen houdt, buiten houdt daar waar je Meester je plaatst, of jijzelf.

Buitenstaander, looking in, looking out, wanting to belong and never quite succeeding. Of wil ik me gewoon niet conformeren aan dat wat men verlangt, verwacht of ‘gewoon’ acht? De gewone dingen boeien me niet. ‘Chitchat’ vind ik boring. Het spel dat bdsm genoemd wordt ook. Mijn spel is anders. Mijn avonturen zijn anders. Mijn brood, mijn zuurverdiende brood - anders.

Honger. Hij gooit een homp brood voor mij op de vloer. Ik hap ernaar. Het ligt net buiten mijn bereik. Ik rek en strek – in een andere context goed voor de spieren – en duw het daardoor nog verder van mij vandaan. Ik verleng mijn lichaam door mijn tong uit te steken, uit te strekken. Had ik maar een tong als Gene Simmons, de zanger van Kiss. Ik faal jammerlijk.

Hij snuift, bespot me. Gaat uitgebreid met een rol koekjes spelen. Deze man is slecht, in en in slecht. ‘Wil je een koekje’? ‘Ik mag geen koekjes aannemen van slechte mannen’, his ik. Hij lacht. ‘Nou, als je dan toch geen trek hebt, haal ik je broodje maar even weg’. Hij pakt het brood en legt het voor zich waar ik het nog wel kan zien als ik mijn hoofd optil en dat doe ik natuurlijk niet.

Ik lig op mijn buik, armen geketend op mijn rug, ketens om mijn enkels vastgezet aan een ring in de muur of aan een tafelpoot – details doen er niet toe. Ik verkeer in een situatie van beperking op ieder gebied – op ieder gebied. Ik til mijn hoofd op en zie het brood. Ik sluit mijn ogen en zie het brood. De tijd verstrijkt. Hij leest een tijdschrift of misschien werkt hij wel gewoon aan het rapport over zijn laatste reis.

Hij moest een aantal fabrieken en ateliers in het binnenland bezoeken. De Middeleeuwen zijn er nog lang niet voorbij. Dat was ook al bekend voor de Olympische Spelen aan China werden toegewezen en het zal niet snel veranderen ook. Ontwikkeling heeft tijd nodig. Mensen, systemen, regimes hebben tijd nodig. De Middeleeuwen gaan niet zonder slag of stoot over in de postmoderne tijd.

Hij was weken achtereen op reis. Er moet tenslotte brood op de plank blijven – de kids en een ex kosten niet niets - en voor genot was geen tijd. Maar ook al sta ik niet vóór hem, ook al zien we elkaar maanden niet, zijn dominantie stopt niet, slaapt hoogstens of sluimert maar gaat niet over. Afwezigheid, abstinentie werkt juist als een incubator voor de meest heftige gedachtes en ideeën. Ik kan het weten.
 

donderdag 24 juni 2010

Brood en spelen - 2. Chitchat

Chitchat

Maar het is niet het einde. Het is slechts het begin van een paar heftige, opwindende, geile dagen. Voor hem, mijn kweller die ik zolang moest missen een heerlijk uitleven in alles wat hij met me wil doen. En dat is veel en gaat ver. Voor mij, de zondaar, liggen moeilijke dagen in het verschiet maar gevuld met alles wat mij tot de sm ‘riep’, ooit lang geleden als meisje vol onbespreekbare fantasieën.

Een van de gruwelijkheden van het gewone leven is de ‘chitchat’ van collega’s op maandagochtend over de avonturen van het afgelopen weekend. Wat voor avonturen, vraag ik me af? Wie wil weten, wie wil ík laten weten welke avonturen, ontberingen, martelingen ik heb ondergaan in my mind zonder seks of drugs, zonder de flauwe inspiratie van tv of dvd of verhaaltjes van anderen? Niemand toch?

Dit land, geregeerd door dominees en socialisten wier visies en ambities elkaar niet veel ontlopen, gecontroleerd door machtsgeile betweters op de linker- en rechtervleugel bang voor enige reuring of rimpeling, gaat in sneltreinvaart op slot. Laat ons vooral fluisterend spreken opdat niemand ons ergens op kan aanspreken in naam van het Goede Fatsoen of Hem. Zo’n sfeer noodt niet tot openheid.

Zo’n sfeer zet slechts aan tot wantrouwen en achterbakse streken. Wie zou ik kunnen vertrouwen met wat ik heb beleefd, op de grens van aanvaardbaar en niet, aanvaardbaar of niet, zonder stopwoord, zonder safety call, zonder vangnet omdat ik hem vertrouw, omdat ik hem met mijn leven vertrouw en erop vertrouw dat hij dat vertrouwen niet, nooit, nimmer zal beschamen?

Het is mei 2008. Over een paar weken zal iedereen, behalve ik, vluchten in de droom van Oranje-wordt-voetbalkampioen. Een paar maanden later, tijdens de Spelen voor ‘amateurs’, heerst er opnieuw medaillekoorts. Geef het volk brood en spelen, dan zijn ze zoet. Dan stellen ze geen vragen. Geef ze een weekend opdat ze op de eerste werkdag kunnen ‘chitchatten’ over hun avonturen, snoeven hoe sociaal ze waren en hoe uitbundig.

Brood, voedsel is voor velen onbetaalbaar of onbereikbaar! Toch kleurt straks het hele land gewoon Oranje. Iedere Oranje-versiering, iedere V.I.P.-ontvangst in Beijing, iedere vijf minuten mediabelangstelling voor een marketing-gedreven-sportevenement had ook een bijdrage kunnen zijn aan de bestrijding van honger, ziekte, oorlog, corruptie, natuurrampen…. Wie hoor ik daar over? Niemand toch?
 

Come Monday morning, zorg ik steevast dat ik een afspraak heb buiten de deur, of ik werk thuis. Ik verleng mijn weekendse avontuur en drijf weg op donkergerande wolken van fantasie en horror, van geilheid en liefde, van pijn en troost. Dat hoeft niemand te weten. Ik vlucht. Ik ben niet anders dan anderen – of toch wel.

woensdag 23 juni 2010

Brood en spelen - 1. Kantelen

Als ik me omdraai is hij nog net niet wakker. Ik wel en ik heb regels in mijn hoofd. Ik plant een kus op zijn wang. Hij kreunt iets onverstaanbaars. ‘Blijf maar lekker liggen’, en ik glip uit bed. Ren bijna richting computer en dan vlug naar het koffieapparaat. Tanden poetsen en dan is de koffie klaar en Windows verwelkomt mij. Een nieuwe dag begint.

Ik type en type en opeens voel ik hem achter me, een kus in mijn haar. ‘Wat doe je?’ ‘Ik schrijf over jou.’ Hij lacht en gaat met mijn lege kop richting keuken. Ik hoor hem zachtjes rommelen maar al snel ben ik weer terug tussen de regels die mijn hoofd uit willen via de toetsen naar het document op mijn beeldscherm.

Na nog een stiefkwartier ratelen is het opeens stil. Ik rek me uit en draai me om. De tafel is gedekt. ‘Drie minuten of liever iets langer?’ ‘Doe maar drie.’ Ik werp nog een blik op mijn tekst en we staan tegelijkertijd bij de tafel. ‘Goeie morgen, schat. Heb je goed geslapen?’ Ik knik stralend, ademloos na de kus die hij me gaf.

Het is zondagochtend tijd om uitgebreid te ontbijten. Wat heerlijk dat dat ook kan, naast alle spannende dingen die we samen doen. En wat zalig dat hij er weer is na weken van reizen en werken en andere redenen van afwezigheid. Maar nu is hij bij me en hij zal de hele week blijven. Zijn kids zijn bij zijn ex. We hebben het rijk alleen.

‘Mag ik je verhaal lezen’, vraagt hij, ‘of is het voor je werk?’ ‘Nee, is niet voor werk. Ik had gewoon regels in mijn hoofd maar het is nog niet af hoor.’ ‘Oh.’ ‘Hoe vond je het verhaal dat ik je gemaild heb?’ Hij had me gevraagd hem een verhaal te sturen zodat hij wat te lezen zou hebben tijdens de vlucht terug. ‘Heb je nog tijd gehad het te lezen?’ ‘Ja.’ ‘Alleen maar ja?’

Hij kijkt me aan, broeierig. ‘Ja, ik heb tijd gehad het te lezen.’ Ik sla mijn ogen neer. Zijn toon, zijn houding, zijn antwoord doen wat met mij. Ik voel zijn dominantie als messen in mijn buik, mijn kut, mijn hart. De verhoudingen tussen ons zijn gekanteld. ‘Vertrouw je me, Kate?’ ‘Ja.’ ‘Alleen maar ja?’ ‘Ja, ik vertrouw je.’

‘Dat verhaal’, zegt hij, ‘is niet on the edge’. Je schrijft heel mooi – soms. Je schrijven is zoals jij: emotioneel, bij vlagen briljant. Zo vaak weet je mij te verleiden met je woorden maar dit kon me niet bekoren. Je hebt niet gepresteerd zoals je kunt, zoals je moet.’

‘Dat spijt me mijnheer.’ ‘Spijt, wat moet ik met spijt?’ Hij kijkt me aan, dat voel ik wel maar ik zie het niet. Ik zie helemaal niets. Mijn hart klopt – nee, bonkt. Mijn spieren zijn gespannen. Als ik al wat zie dan is het de weg naar de guillotine. Einde oefening, u wordt bedankt en kunt wel gaan.

Over een lange modderige weg loopt een vrouw in haar witte nachtgewaad, doodsgewaad, ketens aan haar voeten, om haar polsen, rond haar hals. Zware koude ketens, onbuigzaam en hard die haar gang bemoeilijken. Te mogen hopen dat het einde verlossing zal brengen is een farce.

maandag 21 juni 2010

Chocolat: de film

'The Maya believed that cacao had the power to unlock hidden secrets and reveal destinies.'¹

Juliette Binoche als Vianne
Ook vanavond was het weer smullen op de BBC waar de film Chocolat naar het gelijknamige boek van Joanne Harris draaide. Waar zal ik beginnen, er is zoveel om te vertellen...

Zoals zo vaak, kende ik het boek vóór ik de film zag of zelfs wist van een verfilming en ik moet zeggen dat ik, toen ik deze film de eerste keer zag, moeite had met het script, dat hier en daar nogal afwijkt van het oorspronkelijke verhaal. Ik was het niet eens met de adaptatie en ben het eigenlijk nog steeds niet, hoewel ik er vanavond minder mee zat dan eerder.

Adaptatie van verhalen, redigeren, inkorten of juist verlengen, accenten verleggen en rollen aanzetten of afzwakken, ik weet er wel iets van. Tijdens mijn studie bestudeerde ik het werk van Shakespeare. Hij beheerste de kunst van het hergebruiken, herschrijven, adapteren van andermans tekst, oude geschiedenissen uitstekend.

Dat resulteerde in een oeuvre dat door de eeuwen heen keer op keer in gewijzigde vorm getoond, verfilmd, herschreven of geleend danwel gebruikt is. Wat ik leerde tijdens mijn studie is dat geen enkele vertolking van een tekst identiek kan zijn aan het origineel - en wat is een origineel, bestaat dat wel?

Viannes chocolat
Dus heb ik mij, in al mijn onvrede over de wijzigingen in het verhaal Chocolat, neer te leggen bij de visie van de regisseur en hou ik mij vast aan de toestemming die de auteur aan de regisseur gegeven heeft bij de overdracht van de rechten ter verfilming².

Vanavond keek ik een stuk onbevangener dan die eerste keer. Ik genoot van de cast met o.a. Juliette Binoche, Johnny Depp en Judi Dench. 
Binoche en Depp

Binoche 'ken' ik sinds zij naast Jeremy Irons - hij die zo indrukwekkend Charles Ryder neerzette in de televisieserie van Brideshead Revisited uit 1981 - in Damage speelde.

Johnny Depp als Roux
Met Depp heb ik weinig al zou ik, net als Vianne, direct verliefd worden op Roux.
Dame Judi Dench

Dame Judi Dench is een kanon waar ik diep voor buig.

Met zulke mooie, indrukwekkende auteurs kan het niet anders dan dat de film niet zal vervelen (zeg ik maar uit de losse pols).

Ik viel in elk geval voor de verandering eens niet in slaap want ik genoot behalve van de acteurs ook van het verhaal (zelfs in deze versie), van de mystiek van chocolade, de rituelen, de prachtige winkel (wat een vloer!), de interactie tussen de dorpelingen. De geweldige styling, de mooie muziek en de setting maakten dat ik me niet verveeld heb tijdens twee uur Chocolat.

Het boek las ik overigens voor het eerst nadat ik Rode Schoenen, het vervolg op Chocolat, had gelezen - over dat boek zal ik vast een andere keer bloggen want het heeft diepe indruk achtergelaten. Wat een boek... 

Hopelijk wordt het nooit verfilmd :-). Ik heb het al minimaal vier keer gelezen en ik pak het vanavond misschien opnieuw van de plank.

Kate
20 juni 2010


¹ Het citaat komt uit de film Chocolat.
² Voor alle duidelijkheid: er is geen verband tussen Chocolat en de werken van Shakespeare anders dan dat van de eeuwigdurende thema's van de liefde - tussen man en vrouw, moeder en dochter, buren en de altijd weer heikele relaties tussen 'machtshebbers' en 'het volk', tussen predikers en zij die dat geloven, volgen of juist niet.
³ De foto's (van boven naar beneden) komen van de volgende websites:

http://www.flickr.com/photos/artysmokes/3120843166/
http://rp-online.de
http://www.salon.com/entertainment/movies/review/2000/12/15/chocolat/print.html
http://www.aboutseniors.com.au/images/uploads/chocolat1.jpg
http://www.allmoviephoto.com/c/2000_Chocolat_JudiDench.html
http://www.flickr.com/photos/artysmokes/3120843166/

zondag 20 juni 2010

De uitnodiging - 14.

Bij de post ligt een kaart en ik herken Marks handschrift direct. Binnenin staat geschreven: ‘Fictie of werkelijkheid? Je zult voor mij dansen. Uitnodiging met instructies volgt.’ Natuurlijk ga ik niet zitten wachten op een uitnodiging met instructies. Ik zou wel gek zijn!

Alsof hij het voelt! De telefoon gaat en het is Mark.

‘Heb je mijn kaart ontvangen’, vraagt hij?

‘Ja.’

‘Alleen maar ja?’

‘Ja, ik heb je kaart ontvangen.’

‘Je denkt dat het één grote mindfuck is, hè’, zegt hij. ‘Je denkt dat ik het niet aan zou durven jou een uitnodiging te sturen.’

‘Dat denk ik inderdaad.’

Think again, my Kate.’ Jij ziet slechts jouw fantasie, jouw werkelijkheid. Je hebt hem mooi beschreven maar het einde klopt niet.’

‘Hoe eindigt het dan Mark?’

‘Dus je wilt weten hoe het eindigt?’

‘Ja.’

‘Alleen maar ja?’

‘Ja, ik wil weten hoe het eindigt.’

‘Wil je dat echt weten?’

‘Ja.’

‘Dan zul je wachten en zwijgen tot ik je bij mij roep.’





Kate

zaterdag 19 juni 2010

De uitnodiging - 13.

De man met de hamer staat klaar mij weer het tranendal in te slaan. Ik sta het niet toe.

Als ik mijn laptop sluit, ben ik alleen. Op mijn lange werktafel staan nog de pioenrozen. Het kaartje ligt ervoor: ‘Ik denk nog vaak aan je.’ Mijn verhaal is af. Ik schreef een fantasie, een mindfuck voor, of moet ik zeggen vanuit mijn eigen genot. Mark zou zeggen dat ik uit verlangen handelde en dat is – in zijn optiek – verwerpelijk. Ik beken, hier en nu, een mens van vlees en bloed te zijn. Is dat een zonde? Ik dacht het niet!

Ja, ik verlangde, ik verlang – so what? Ik beschreef mijn verlangen. Ik plantte zaadjes vol liefde en geilheid. Ik bedacht verrassingen. Het heden, verleden en de toekomst kwamen samen in het hier en nu. Het was fictie en toch was het echt. Door te schrijven kun je de werkelijkheid veranderen. Ik schreef een verhaal en mailde het naar Mark.

Ik schreef een sadistische mindfuck. Meer was het niet. Zo was het. Zo is het. Tot ik het programma zie van The Amsterdam Fashionweek. De week zal worden afgesloten met een besloten feest. Mark is bij de organisatie betrokken. Hij heeft de macht mensen van de gastenlijst te weren, of ze erop te zetten. De werkelijkheid is waarachtig vreemder dan alles wat ik kan bedenken.

Er zal niets veranderen. Mijn besluit staat vast. Wij zijn een gepasseerd station. De man met de hamer deinst achteruit, hij voelt mijn kracht. Adem in, adem uit. Ik ben sterk, ik zal hem verslaan. Ik wil niet terug naar vroeger. Niet naar het verleden. Niet naar de toekomst ook. Ik verkies het heden van alleen-zijn en schrijven. Ik prefereer mijn gedachtespinsels boven een leven met Mark. Mijn thuis heb ik gevonden in mijn woorden, mijn schrijven, mijn ziel. Daarmee is de man met de hamer verslagen. De mindfuck is voorbij. 



vrijdag 18 juni 2010

De uitnodiging - 12.

‘Ik weet wat je denkt.’

Een rilling trekt langs mijn ruggengraat. Een koude rilling maar ik ben niet bang. Ik weet heel zeker dat het waar is wat hij zegt. Hij kan mijn gedachten lezen, mijn wensen, mijn verlangens en vooral ook mijn lichaamstaal.

Ik wacht op het gesprek dat maar niet wil komen, op woorden van uitleg en geruststelling. Op de ontkenning van de gedachtes, de oordelen, de vragen, de scepsis die ik al tijden met me meezeul. Stemmen en gevoelens die ik maar niet het zwijgen op kan leggen.

‘Je denkt dat het één grote mindfuck is, hè’, zegt hij.

Ik zoek in zijn ogen naar de waarheid maar ik zie slechts vermoeidheid. Ik ben vergeten dat dit een hele drukke periode in de modewereld is, dat het feest waarvoor ik een uitnodiging ontving een branchefeest was en dus naast plezier ook werk voor hem betekende.

Natuurlijk is hij moe. De afgelopen avond en nacht waren fysiek en emotioneel intensief. Bovendien heeft hij maar een paar uur geslapen, veel korter in elk geval dan ik. Ik weet zeker dat hij, toen ik nog sliep, zijn mail heeft gecheckt, telefoontjes heeft gepleegd, dingen heeft geregeld. In de internationale modewereld tellen weekends niet, zeker niet rondom evenementen.

Hij ziet er moe uit. Ouder ook. De korte baard die hij heeft hebt laten groeien, maakt hem er niet jonger op. Ik zou hem het liefste in mijn armen nemen, hem de slaap gunnen waarvan hij me altijd bezwoer dat die hem rust en kracht gaf. Laten we slapen en genieten van wat er is, nu het er is.

Wat er nu is, kan niet ontkend of genegeerd worden. Het heden is al wat telt en de toekomst bestaat niet. Aan struisvogelpolitiek hebben wij echter niets.

‘Je verwacht dat ik straks of morgenochtend de deur achter je dicht zal trekken zoals ik zo vaak in het verleden gedaan heb.’

Ja, dat verwacht ik. En waarom? Why have you abandoned me? Waarom moest ik jou laten gaan? Wat was de les die ik moest leren? Of was er geen les? Was het slechts sadisme, puur en simpel? Pain for pain’s sake?


donderdag 17 juni 2010

Partir c'est mourir un peu

Toen ik twee maanden geleden mijn blog opende had ik een visie: 'het leven, mijn leven is zoveel meer dan dat gevoel voor ketens en alles wat ik SM noem'¹. Nee, ik heb die visie altijd al gehad. Mijn gevoel voor ketens, nog voor ik het kon benoemen als SM hoorde altijd al bij mij. 

Later, toen ik ging daten en wist dat dat wat ik voelde onderdanigheid was, toen SM niet meer SM heette maar BDSM, en rond 2003 toen ik actiever werd en veel mensen ontmoette en ging schrijven en praten en denken over liefde en leven en SM (voor mij is het altijd SM gebleven), heb ik dat gedaan vanuit diezelfde visie.

Er is meer in het leven dan SM, en ik heb ervoor gekozen SM niet los te koppelen van de rest van mijn leven - het te zien als een integraal deel van wie ik ben, niet groter of kleiner, beter of slechter dan enig ander onderdeel.

Dat kan ik zeggen omdat ik single ben, niet 'gevangen' in een vanille relatie (maar dat is altijd je eigen vrije keuze - denk ik dan als buitenstaander), niet geleid door belangen die groter zijn dan ik of die mij kunnen bedreigen of beschadigen. Misschien ook wel juist omdat ik SM niet (meer) praktiseer.

Ik ben geen zendeling maar waar het zo uitkomt ben ik niet bang ervoor uit te komen dat ik hier en daar een wat 'afwijkende' smaak heb. Met die gedachte begon ik op 1 april jl. mijn blog. 

Ik wist dat ik, door in mijn blog te schrijven over een mix van ketens en kneuterigheid, ik 'de SM' een gezicht zou kunnen geven dat zelden of nooit in het openbaar te vinden is. Kneuterige SM is immers voor de media niet spectaculair genoeg.

Ik was mij er ook van bewust dat het samenbrengen van 'ketens en kneuterigheid' mij lezers zou kunnen kosten aan beide kanten van het spectrum. BDSM-mers zijn niet primair geïnteresseerd in plantjes, televisie en recepten, mensen met als hobby koken, televisiekijken of tuinieren zijn al helemaal niet op zoek naar 'ranzige' verhalen. 

De oranje balk die aangeeft dat er volwassen content te vinden is op een blog waar je naartoe surft op zoek naar informatie over een ingrediënt, een programma of een plantje schrikt af. Men zapt verder. Dat is jammer maar de consequentie van mijn keuze een homogeen, natuurlijk geheel te willen laten zien.

Nu, ruim twee maanden na aanvang van het blog moet ik mijn mening herzien. Niet mijn mening. Ik vind nog steeds wat ik vind. Maar, waar ik voornamelijk nieuwe content aanmaak die niets met SM te maken heeft, waar het blog uit balans lijkt te geraken en vooral over plantjes gaat en waar ik op mijn teller zie dat de interesse via zoekmachines voornamelijk naar het groene deel van mijn blog gaat maar dat deze zoekers mijn blog niet omarmen en terugkeren, heb ik mij moeten afvragen of ik wel op de goede weg was.

Ik heb mij de vraag gesteld of ik deze bezoekers die niet voor de verhalen komen niet zou moeten faciliteren met een eigen
blog. Of ik niet gewoon een eigen blog moet geven aan dat waar mijn passie tegenwoordig het grootste is.

Zo is Kates Landgoed ontstaan. De keuze voor een zusterblog is er een gebleken met nieuwe vragen en wederom voor de hand liggende conclusies. Om een lang verhaal kort te maken, ik heb besloten alle bijdragen over mijn moestuintje van mijn K&K blog te verwijderen. 

U, die hier bent, kunt zonder problemen overschakelen naar het zusterblog maar zij die niets over SM willen weten, hoeven niet nodeloos geconfronteerd te worden met mijn andere interesse. Al zal ik nooit ontkennen dat ik ben wie ik ben, ik zal nooit iemand ongevraagd of ongewenst confronteren met die moeilijke, mooie, malle liefdesvorm die ik SM noem.

En dus zal het anders worden hier. Er zijn teksten en foto's verwijderd. Een aantal andere teksten zal (iets) aangepast worden. De balans tussen ketens en kneuterigheid zal anders uitvallen. Hoe het allemaal zal uitwerken weet ik nog niet precies.

Ik denk over een aantal zaken in connectie met de verhalen. Ik denk over mijn schrijven - of liever over het niet-schrijven. Ik denk over SM, over mijn tanende belangstelling in dat onderwerp dat toch zo belangrijk voor mij is en was. Ik denk over het jaar 2003, over juni 2003 - zeven jaar geleden nu.

Partir c'est mourir un peu. Ik ken dat gevoel wel. Vaak is afscheidnemen niet een beetje sterven maar een boel, soms is het - zoals de spirituelen onder ons zeggen - een nieuw begin, af en toe onoverkoombaar, en zelden - maar het komt voor - duurt het zeven jaar voor het verdriet voorbij is. 

Ik weet dat afscheidnemen niet makkelijk is maar soms is het nodig (blijkbaar). Toen ik ruim twee maanden geleden dit blog opende, had ik een visie. Ik vond dat ik moest kunnen bloggen over het leven zoals het is, een leven (idealiter) van ketens en kneuterigheid. Dat vind ik nog steeds maar niet ten koste van alles. 

Ik denk dat ik veel mensen een plezier kan doen met de verhaaltjes en foto's over mijn landgoed. Ik denk dat ik, door wie ik ben, iets kan toevoegen aan alle tienduizenden blogs die er al zijn over moestuinieren. Dat betekent dat ik en u hier afscheid moeten nemen van de erwtjes en de aardappels. 

Partir c'est mourir un peu. Het is niet anders. Dat is de consequentie van mijn daden. Ik kan niet meer dan hopen dat ik u ook zal mogen verwelkomen op Kates Landgoed. U bent er welkom, meer dan welkom!

Kate
17 juni 2010


¹) uit: Kate schrijft...

De uitnodiging - 11.

Ik vertel over het bericht op een forum waar een man had geschreven de borsten van zijn slavin uiers te noemen. Hoe schokkend ik het vond dat te lezen en hoe geil het me maakte. Hoe ik vervolgens op onderzoek uitging maar niets op het internet vond dat paste bij dat gevoel. Hoe ik vannacht gedroomd heb dat ik vóór hem stond en hij me vroeg mijn uiers te presenteren.

Hoe hij me, toen ik mijn borsten naar voren bracht, sloeg en baste: ‘Ik vroeg niet: toon me je borsten. Je uiers wil ik zien.’ Hoe hij met zijn riet op de salontafel tikte en ik begreep dat ik op de tafel, op handen en knieën mijn uiers moest laten keuren. Hoe hij ze bevoelde, eraan trok, erin kneep alsof het echte uiers waren.

Met een vuurrood hoofd, neergeslagen ogen en zachte stem bekende ik hoe opgewonden me het me had gemaakt daarover te dromen. Hoe hij me vervolgens op zijn hondjes had genomen daar bovenop die tafel en we samen omvielen op de bank die er pal naast stond en daar heftig vrijend klaarkwamen. Hoe hij me onze “room” uit zijn hand liet oplikken en me op mijn billen sloeg toen ik dat niet gretig deed.

Dit alles vertelde ik bijna zonder adem te halen uit angst dat als ik ook maar één seconde zou stoppen, ik niet verder zou kunnen. Uit vrees dat als ik hem ook maar even de kans zou geven, hij mij het zwijgen zou opleggen, mij op handen en knieën zou zetten om mijn droom ten uitvoer te brengen. En dat wilde ik niet want ik ben geen koe. Ik wil geen koe zijn. Ik wil niet gemolken worden. Ik ben geen koe!

‘Nee, dat ben je niet.’

Hij zegt het rustig, liefdevol. Mijn hoofd schiet omhoog. Heb ik het echt hardop gezegd? Of is hij weer telepaatje aan het spelen? Ik haat het als hij weet wat ik denk of voel nog voor ik het zelf in de gaten heb.

‘Kom eens naast me zitten, lieverd.’ Hij trekt me in zijn armen en streelt mijn haar. ‘Wat een heerlijke droom. Dank je wel dat je hem met mij gedeeld hebt.’

Ik nestel me nog wat lekkerder tegen hem aan en zo blijven we geruime tijd in stilte zitten, onze ademhaling synchroon en onze gedachtes misschien ook wel. 



dinsdag 15 juni 2010

De uitnodiging - 10.

‘Je bent me nog een antwoord schuldig.’

Ik schrik op uit mijn overpeinzingen maar hij heeft het duidelijk over iets anders dan waar ik aan denk.

‘Hey schat, wakker worden. Kom eens bij me.’

‘Uhm, wat was je vraag ook weer?’

‘Mijn vraag was’, zegt hij luchtigjes, ‘waar je zo geil over gedroomd hebt.’

‘Oh ja.’

Oh ja, ook zoiets. Hoe kun je zulke dromen dromen en er ook nog van genieten? Wat ik gedroomd heb gaat hem eigenlijk helemaal niets aan.

‘Wat heb je gedroomd, Kate?’

Trouwens, hoe kan hij zo zeker weten dat het een hete droom was?

‘Kate!’

‘Mark.’

‘Kate, ik vróeg je iets.’

Mijn lichaam reageert bijna direct en pas dan registreer ik ook mentaal dat de luchtige toon heeft plaatsgemaakt voor spanning, dreiging. Zo snel kan het gaan. Zo makkelijk heeft hij mij waar ik zo graag wil zijn. Bij een ander zou ik dat levensgevaarlijk vinden.

‘Ik wil nú weten wat je hebt gedroomd.’

’Ja, mijnheer.’

Hij heeft me nooit gezegd hem zo aan te spreken. Met titels heeft hij niet veel en ik ook niet. Ik weet niet eens dat ik van een aanspreektitel gebruikmaak. Het is mijn oerzelf dat op grens van vrij naar onderworpen uitspreekt dat het is zoals het is: hij dominant en ik onderdanig.

Ik voel mijn lichaam, mijn kut, mijn buik, mijn bor… mijn uiers.

‘Uiers.’

Zo min als ik de titel registreerde, zo min hoor ik hoe zacht en laag mijn stem geworden is. Het woord komt bijna als kreun uit mijn keel. Ik heb mijn ogen gesloten, mijn handen in de holte van mijn rug gelegd maar ik weet het niet. Ik ben heel ver weg.

Door de stof van het overhemd knijpt hij in mijn harde tepels. Hij trekt eraan. Hij haalt me terug.

‘Kate! Kom jij eens even mee.’

Aan mijn tepel leidt hij mij naar de bank en gaat zitten. Ik blijf voor hem staan. Het gebeurt hoogst zelden maar vandaag, nu vraag ik toestemming om voor hem te mogen knielen.

‘Nee! Spreek!’ 



maandag 14 juni 2010

De uitnodiging - 9.

‘Hey slaapkopje. Heb je geil gedroomd?’

Ik bloos. Hoe weet hij dat nou? ‘Hoe weet jij dat nou?’

‘Ik weet dat gewoon. Wen er maar aan.’

Griezelig. ‘Ik moet even naar de wc.’ Ik glip het bed uit en voel zijn ogen in mijn rug. Als ik terugkom, gehuld in zijn overhemd van gisteren, is de slaapkamer leeg.

‘Ik ben hier,’ roept hij vanuit de salon. Hij heeft een spijkerbroek aangetrokken en een wit t-shirt. ‘Je japon is terug van de stomerij. Wil je koffie?’

‘Ja, en een kus.’ Je kijkt me aan en eigenlijk voel ik dan al hoe laat het is.

‘Een kus? Heb je die verdiend dan?’

Ik grijns een beetje, ga zitten en neem een slok van mijn koffie. Ik ben blij dat ik van de uitnodiging gebruik heb gemaakt. Iedere ervaring is er één en dit is er een die ik niet had willen missen. Het voelt goed weer bij hem te zijn en hij voelt zich zo te zien ook lekker. Alles wat we, verstandig als we zijn, zouden moeten uitpraten en uitspreken blijft, niet zo verstandig, onverwoord.



zondag 13 juni 2010

The Commander - The Devil you know

Amanda Burton als Commander Clare Blake¹
Heb gisteravond genoten van Amanda Burton in de herhaling van 'The Commander: The Devil you know' uit 2007. 

Burton, o.a. ook bekend uit de eerste seizoenen van 'Silent Witness', zet als Commander Clare Blake wederom een krachtige vrouw neer die zich op haar eigen wijze staande houdt in een harde en door mannen gedomineerde wereld zonder daarbij, voor de kijker, gevoelloos over te komen. 

met DCI Doug James
(Mark Lewis Jones)²


Gelukkig herinnerde ik mij het plot van deze aflevering helemaal niet meer waardoor ik ademloos heb zitten kijken naar de ontrafeling van de moordzaak. Afgezien van de spannende verhaallijn ben ik ook altijd erg gecharmeerd van de styling van Burton (niet dat ik geloof dat zij veel styling nodig heeft). 

Ze ziet er altijd tot in de puntjes verzorgd uit of ze nu in uniform haar nieuwe afdeling binnenwandelt of in mantelpak hooggehakt door een met bloed bevlekte kamer loopt. En, opnieuw, dat Engels... Prachtig!

De KRO programmeert ook deze WK weer detectives tegenover de voetbalwedstrijden. Mocht u van het genre houden en niet zo van voetbal dan kunt u uitzien naar mooie en spannende televisieavonden. 

De volgende 'Commander' staat gepland op 26 juni a.s. Ik denk dat ik kijk!

Kate
13 juni 2010


¹ en ² foto's van: http://chrissyresa.meine-bilder.com

zaterdag 12 juni 2010

Twee maanden bloggen

en ik merk dat ik vooral bezig ben met het omtoveren van een stadsbalkon via moesbalkon naar mijn eigen kleine landgoed. 

Het is waar ik voor voel, waar ik mee bezig ben en wat me doet stralen. En zo ziet het er vandaag uit:


Het is heerlijk weer en ik ga lekker naast de aardappelplanten zitten met een boek. Dat kan nog net want het loof strijkt al langs mijn dijen. Ik zag het eerste begin van knopvorming in de toppen van de planten en vraag me af hoe ik straks de aardappels 'een beetje netjes' uit die grote, zware zakken kan krijgen...

Nooit geweten dat tuinieren zo veelzijdig en leuk kon zijn! 

Om dat te vieren, te delen, ook met hen die zich door de 'volwassen content' van dit blog laten afschrikken mijn landgoed te betreden, zet ik vanaf vandaag al mijn moestuin-stukjes ook op een apart blog. Komt dat zien :=).

Kate
11 juni 2010

De uitnodiging - 8.

De zon schijnt volop door de glas-in-lood ramen van de slaapkamer waar ik zojuist de nacht heb doorgebracht. Nou ja, ik heb slechts een paar uur van die nacht, de ochtend eigenlijk, in bed doorgebracht in de armen van Mark. Thuis! Het is juni. De zomer breekt aan alsof er niets gebeurd is of veranderd en dat is er ook niet.

De kwesties tussen ons zijn onveranderd, onze liefde evenmin. Wij zijn, zeggen we, veranderd en dat zijn we natuurlijk maar miniem. Hoogstens hebben we geleerd er beter mee om te gaan. Nee, anders niet beter. Hoogstens hebben we dus geleerd anders om te gaan met de situatie zoals die is: Mark op reis en dus aan het werk, of thuis en dan vooral vader. Ik hier in Amsterdam aan het werk en vooral, bovenal onderdanig maar alleen aan hem, en dus veel alleen.

In het licht van de vroege middag, in het appartement waar ik de afgelopen uren heb doorgebracht, weet ik heel zeker dat ik het vele alleenzijn kan hanteren. Ik ben immers gegroeid. Ik ben sterk. De man met de hamer deinst achteruit, hij voelt mijn kracht. Adem in, adem uit. Ik zal hem verslaan. Hij vlucht.

Niets en niemand is belangrijker dan ik, dan mijn schrijven en ik. Mijn thuis heb ik daar gevonden. Ik voel me niet langer wees en weduwe. Ik leef, ik bruis, ik ben vrouw en schrijfster, geliefde en slettenbak, ik ben. Het is juni. Weer breekt de zomer aan alsof er niets gebeurd is of veranderd en dat is er ook niet. Er is geen toekomst. Er is slechts de grootste mindfuck of all time: Mark en ik. But what a mindfuck it is…. 



vrijdag 11 juni 2010

De uitnodiging - 7.

De lift kwam tot stilstand en de deuren gingen open. Ik had het liefste mijn ogen gesloten. Straks staan er mensen in de gang die niet veel fantasie nodig hebben om te weten wat er in de lift is geschied. En als ze dat niet kunnen bedenken, als ze er te preuts of te conventioneel voor zijn, dan zal hun neus ons verraden. De lucht is zwaar met die zo typerende zoet weeïge geur van seks. Hoe kun je die negeren?

Hoe kon ik het negeren? Ik sloot mijn ogen dus niet. Wat ik zag verraste me volledig. We bevonden ons in een privéappartement, penthouse klinkt chiquer past beter bij de limousine, de champagne, het feest dat speciaal voor mij was aangericht – nou ja… dat gaat een beetje te ver, zo was het niet. Maar zo voelde het wel.

‘Welkom, schat. Dit is van ons tot maandagmorgen of korter als je eerder weg moet of wilt.’ Hij straalde toen hij zag hoe verrast ik was. ‘Ik hoop dat je je hier prettig zult voelen. Ik sta te popelen je de rest van het huis te laten zien, maar eerst wil je je waarschijnlijk wel even opfrissen. Hier is de badkamer, ik kom ook zo want ik heb ook behoefte aan een douche.’

‘Hey lief’, hij draaide zich om, ‘laat me eerst even naar je kijken. Ik heb je nog nooit in smoking gezien en onder het douchen hou je hem natuurlijk niet aan.’ Hij lachte.

‘Okay, dan kan ik nog even genieten van jou in je schitterende japon. You look stunning my dear, heel elegant! Daar moet op gedronken worden.’

Hij reikte me een glas witte wijn aan. Daar moest op gedronken worden en gekust en gekust en toen, met enige moeite, duwde hij me van zich af richting badkamer, ‘anders staan we hier bij het ontbijt nog.’ 



dinsdag 8 juni 2010

De uitnodiging - 6.

Hij neemt haar linkerpols in zijn rechterhand. Het is al laat en de straten achter het Concertgebouw zijn stil zoals zij. Bij een bankje bij het Vondelpark houdt hij stil. Hij gaat zitten.

Kate blijft staan. Hij heeft haar geen toestemming of opdracht gegeven ook te gaan zitten. Ze staat voor hem en wacht op wat gaat komen. Ja, wacht maar, denkt hij, ik weet wat er komt.

‘Kijk me aan, Kate. Als je een slipje draagt, dan trek je dat nu uit.’

‘Hier?’ Ze bloost zoals hij het maar zelden gezien heeft.

Hij steekt zijn hand uit. Hij houdt haar ogen gevangen. Ze durft niet om te kijken of er mensen zijn.

‘Je slipje, Kate. Nu!’

Schichtig schieten haar handen onder haar japon en al snel frommelt ze hem een reepje stof in zijn hand. Nonchalant stopt hij het in zijn broekzak. Nat. Ze is zeiknat.

‘Slettenbak!’ Ze wendt haar blik af.

Hij vindt het heerlijk als ze zich schaamt. Hij trekt haar naar zich toe en kust haar. Ze is hongerig.

‘Ik wil je’, fluistert hij in haar oor.

‘Niet hier, alstublieft.’

Ze kent hem goed maar hier seksen is niet het plan.

‘Nee, niet hier. Kom.’

Verder leidt hij haar door de straat aan het Vondelpark naar een pand waar ze nog nooit geweest is. Hij groet de nachtportier en laat de lift komen. Hij drukt op de knop voor de bovenste etage.

‘Ben je geil, slettenbak?’

‘Ja, mijnheer’, en ze is het ook. ‘Draai je om en pak de railing beet.’



zaterdag 5 juni 2010

De uitnodiging - 5.

‘Kate.’ Ze tilt haar hoofd omhoog en zoekt zijn ogen. ‘Dus je bent gekomen.’

‘Ja.’ Haar stem klinkt schor.

‘En je weet wat dat betekent?’

‘Ja.’ Nog zachter dit keer.

‘Wat betekent het, Kate?’

‘Ik zal de jouwe zijn to love, hurt and cherish.

‘Onvoorwaardelijk.’

‘Ja.’

‘Zeg het, Kate!’

‘Onvoorwaardelijk.’

‘Wat wil je, Kate?’ Ze slikt.

‘Ik wil onvoorwaardelijk de jouwe zijn. Je zult me slaan, liefhebben en koesteren.’

‘Is dat wat je wilt?’

‘Ja.’

‘Mooi. Ik wil het ook.’

Hij weet dat dat is wat ze wil, wat ze nodig heeft. Hij hoort het in haar stem, hij ziet het in de blik in haar ogen. Nu hij dat weet, vóór hij verder gaat, rest hem nog één vraag. Hun vraag. De vraag die het begin is van alles wat er zal volgen.

‘Vertrouw je me, Kate?’

‘Ja, ik vertrouw je.’

Then so be it. Laten we gaan.’ 



woensdag 2 juni 2010

De uitnodiging - 4.

Hij vond Kate met haar rug tegen een pilaar en haar armen erom heen als waren ze vastgebonden met onzichtbaar touw. Haar ogen neergeslagen. Oude jongensdroom herleefde: indianenmeisje vastgebonden aan een boom.

Kate kon onmogelijk weten wie het was die voor haar stilhield. Haar ogen waren gericht op de vloer en zijn Western boots had hij niet aan - de dresscode was tenslotte gala. In smoking had Kate hem nog nooit gezien. Ze wist niet eens dat hij er een bezat. Een oude perverse hippie verdwaald in de postmoderne tijd, zo noemde ze hem altijd.

Het was zijn trots geen kostuum te bezitten, of een stropdas. Na het leger had hij besloten nooit meer in uniform te lopen en een pak is een uniform. Een symbool van conventies die verstikken en beperken. Hij is anders, net als de vrouw hier vóór hem. Ze heeft zich desondanks net als hij gehuld in galakleding.

De zwarte japon die ze heeft uitgekozen is simpel, de juwelen evenzo. Eenvoudige chique die ze draagt alsof ze niets draagt. Jurk en vrouw, juwelen en vrouw zijn één, en als hij haar een beetje kent – en dat doet hij – is alles wat ze verder draagt conform dat wat hij hier ziet: passend, verrassend. Ze windt hem op. Hij wil haar!

Hij wil haar. Het liefste hier en nu, tegen die pilaar, haar robe omhoog, zijn cape die het geheel aan het zicht van de omstanders onttrekt. Zijn jongen in haar, hard stotend, fel claimend dat wat van hem is. Oude jongensdroom: hij Zorro, zij uhm… zij jonkvrouw die door hem gered is uit handen van een of andere Jan Middelmaat. Oh, laat het waar zijn. Laat het waar worden. Laat het weer zijn zoals het moet zijn tussen ons.

Adem in, adem uit. Denk aan wat anders. Die bobbel in zijn broek moet slinken anders moet ze straks nog dweilen. Oude jongensdroom: Kate die in string de keukenvloer dweilt. Het was meer dan een droom. Het was de werkelijkheid, vaak geïnitieerd door de dame zelf om een vervelend klusje een spannende lading te geven, of om hem – grumpy old hippy - mild te stemmen.

‘Kate.’

Hij hoopt dat ze niet hoort hoe opgewonden hij is. Zij is het ook, hij ziet het aan haar ademhaling. Hij ziet het aan haar tepels die zichtbaar zijn door de stof van haar japon. Hij ziet het aan haar licht vochtige lippen, glanzend en vol, wachtend op het moment dat hij ze uiteenrukt nog voor zij ze zelf kan openen. God, hij wil haar. Hoe komen ze hier weg? Hoe komen ze voorbij alles wat ze nog moeten uitspreken, uitpraten?
 



De uitnodiging - 3.

Het spel begint. Donkerrode pioenrozen quasi-achteloos op haar stoep gedeponeerd. Een uitnodiging voor een besloten feest in de brievenbus met daarin de datum, het tijdstip, de locatie en de dresscode - maar geen afzender. Het spel is begonnen. Zal ze wel, zal ze niet? In de dagen erna blijft het stil. Van wie is die uitnodiging? Van Mark? Of toch niet...?

Zij kijkt in haar kast. Die jurk, of die? Of deze, met die schoenen die zij laatst zag. Een zwarte pump met een dunne plateauzool, een hak van minstens tien centimeter en bandjes gekruist op de wreef en om de enkel. Toch maar kopen die schoenen. Wat zijn ze mooi! In rood of in zwart? Of misschien wel beide paren, je bent dochter van een grossier of niet. Drie winkels langs vóór zij ze heeft.

‘Dit is het laatste paar, mevrouw!’

Een limousine haalt haar op. Niet haar stijl. Te overdreven. Over the top is zij nooit geweest. Misschien in stilte, onder alle laagjes van beheersing die zij desondanks te weinig toont, diep weggedoken achter alle muurtjes want gewoon is al gek genoeg en als meer dan gewoon wordt ze zelden herkend. Zij is anders. Ja, dat ziet men wel maar wie geen zelfvertrouwen heeft, wil liefst niet opvallen, wil liever niet anders zijn.

Niemand aan haar arm, niemand bij de deur, zij kent niemand en niemand kent haar. Wie is die vrouw die voor de entree van het concertgebouw wordt afgezet? De chauffeur tikt aan zijn pet. Ze loopt over de rode loper. Flitsen links en rechts voor het geval ze morgen iemand blijkt te zijn die niemand nu nog kent of herkent.

Ze loopt door de foyer en staat opeens in de grote zaal. Het is er donker. Zij kent er niemand. Niemand dan hij die haar de uitnodiging liet bezorgen. De niet mis te verstane boodschap te komen of voor altijd weg te blijven. Je krijgt maar weinig kansen in dit leven. Dit was er een die zij niet mocht, niet kon laten lopen. Een stap in het donker, letterlijk.

Zij loopt rond, verdwaald in een wereld die niet de hare is. Zal hij haar vinden? Zal zij hem herkennen? Wat als ze elkaar de hele avond, de hele nacht niet tegen zullen komen? Er zijn zoveel mensen, zoveel zalen, er is zoveel lawaai maar nu zij er is zal zij dansen, zich overgeven aan het feest dat haar feest niet is. Zij pakt een glas kir van een dienblad.

Het spel is begonnen. Hij zal haar vinden. Daar is zij zeker van. Hij zal haar vinden. Hij staat wellicht al boven in een van de loges naar haar te kijken als in een ouderwetse peepshow waarbij hij haar wel ziet maar zij hem niet. Verbeeldt zij het zich of staat er een spotlight op haar gericht?

Zij danst met haar armen boven haar hoofd, handen ineen gestrengeld zoals hij dat graag ziet, haar ogen dicht op het ritme van haar onbekende muziek die zij nooit zelf zou opzetten maar die haar gevangen houdt op de dansvloer. Het is de oeroude dans van een vrouw voor haar man. Dan is het voorbij. Het licht verandert van kleur, de dj neemt afscheid, de muziek stopt.

Zij ontwijkt de mensen die op haar af komen, onbekenden die haar in hun cirkel willen trekken, betrekken in hun gesprek, pronken met de dame die anders is dan zij. Zij vlucht de zaal uit. Op een rustig plekje doet zij wat zij moet doen. Zij wacht.



dinsdag 1 juni 2010

De uitnodiging - 2.

Het was juni. Weer brak de zomer aan en het leek alsof er niets gebeurd was of veranderd. Mark was alleen en ik was het ook. Toen ik met een volle tas boodschappen thuiskwam, vond ik pioenrozen bij mijn voordeur. Ik heb ze mee naar binnen genomen en in mijn mooiste kristallen vaas gezet.

Bij het vinden van een bos bloemen blijft het vast niet. Stel, je krijgt vervolgens een uitnodiging om het slotfeest van The Amsterdam Fashionweek bij te wonen. Stel, je krijgt zo'n gebod om je in vrijheid te binden voor een avond of langer. Take it or leave it. Wat zou je doen? Wat zou ik doen?

Ik weet wat ik zou doen. Ik zit in mijn werkkamer. Het is er stil en ik kan schrijven. Eindelijk kan ik weer schrijven. Op mijn bureau staan donkerrode pioenrozen. Ik klap mijn laptop open.


     Toen ze thuiskwam lag er een boeket bloemen op de stoep voor haar huis…

Bij het vinden van een bos bloemen blijft het natuurlijk niet.

     De volgende dag ligt er een uitnodiging op haar deurmat.

Ik weet wat ik ga doen. Er zal niets veranderen tenzij ik ga schrijven want zoals de werkelijkheid een verhaal beïnvloedt, zo kan een verhaal van betekenis zijn voor de werkelijkheid. Die bloemen lagen er niet voor niets en wie weet breng ik Mark op een idee. De man met de hamer grijnst en stapt naderbij. Hij weet hoe het zit, and so do I.